Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Ministerie van Buitenlandse Zaken

Task Force OVSE

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 17 maart 2004

Behandeld

Drs. F.C. van Beuningen


Kenmerk

TF OVSE / bu504

Telefoon


- +31 70 348 7274


Blad


- 1/

Fax


- +31 70 348 58 07


Bijlage(n)


- 1

E-Mail


- Frank-van.beuningen@minbuza.nl


Betreft

Terugblik op het Nederlandse voorzitterschap

van de OVSE 2003

Graag bied ik u hierbij het rapport aan, waarin een terugblik wordt gegeven op het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr B.R. Bot

Terugblik op het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE 2003

Introductie

Deze terugblik op het Nederlands voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) gedurende het jaar 2003 is de laatste in een reeks brieven die u zijn toegezonden over het Nederlands OVSE-voorzitterschap. Bij eerdere gelegenheden bent u geïnformeerd over de voorbereidingen voor dit voorzitterschap (TK 28 687, nr.1), over de uitkomsten van de ministeriële vergadering van de OVSE in Porto (TK 28 687, nr.2), over de activiteiten van het voorzitterschap halverwege het jaar (TK 28 687, nr. 4), over de bevindingen van de reis naar Centraal-Azië van mijn ambtsvoorganger, in zijn hoedanigheid van 'Chairman-in-Office' (CiO) van de OVSE (TK 28 687, nr. 5) en over de uitkomsten van de ministeriële vergadering van de OVSE in Maastricht (TK 28 687, nr. 6). Bijgaande terugblik bouwt voort op de informatie die u is toegegaan.

Het vervullen van de voorzittersrol, onder andere door actief in te spelen op internationale ontwikkelingen die relevant zijn voor de OVSE, door zorg te dragen voor de continuïteit die geboden is voor een adequaat functioneren van de organisatie en door hiervoor consensus te bereiken, vormde op zich al een rijke en inhoudsvolle agenda voor het Nederlands voorzitterschap van de OVSE in 2003. Binnen deze kaders heeft Nederland de volgende accenten geplaatst:


·streven naar meer evenwicht in de activiteiten van de OVSE, zowel geografisch als tussen de drie OVSE-dimensies;


·aandacht vragen voor de bestrijding van 'trafficking';


·grotere aandacht voor de landen van Centraal-Azië en van de Zuidelijke Kaukasus;


·geïntensiveerde inspanningen om te proberen één of twee van de zogenoemde bevroren conflicten dichter bij een oplossing te brengen;


·aandacht voor en het helpen stroomlijnen van het interne functioneren van de organisatie.

Het door het Nederlands voorzitterschap voorgestane en ook gedurende het gehele jaar doorgevoerde consultatie-proces, vooral in Wenen, bleek cruciaal voor een goed verloop van het Nederlands voorzitterschap, met een intensivering in de aanloop naar Maastricht teneinde voorgenomen besluiten te kunnen afronden. Tijdige uitwisseling van informatie en voortdurend contact tussen 'Wenen' en 'Den Haag' ­ op alle niveaus - bleken wezenlijk om het Nederlands voorzitterschap van de OVSE adequaat te kunnen vervullen. In de voorbereidingen was hiermee rekening gehouden en waren de benodigde voorzieningen getroffen.

In het licht van het voorafgaande zal hieronder ­ in evaluerende zin ­ worden ingegaan op de bestrijding van 'trafficking', de dimensies van de OVSE, op enkele van de regio's waar de OVSE actief is, het interne functioneren van de organisatie, en op de contacten met andere internationale organisaties, met de Parlementaire Assemblee (PA) van de OVSE en met non-gouvernementele organisaties (NGO's). Ook zal kort nog iets worden gezegd over de vruchtbare rol bij de voorbereidingen voor het voorzitterschap van het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) 'Nederland en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in 2003: rol en richting'.

De bestrijding van 'trafficking'

Tijdens het voorzitterschap heeft Nederland de strijd tegen 'trafficking' een meer prominente plaats op de OVSE-agenda gegeven. In mei 2003 organiseerde het Nederlands voorzitterschap, in samenwerking met het OVSE-Secretariaat, het Economisch Forum in Praag, waarbij de bestrijding van mensenhandel, drugshandel en de handel in kleine wapens vanuit economisch perspectief centraal stond. Na het Economisch Forum is het overleg over de aanpak van 'trafficking' in de OVSE geïntensiveerd.

De bestrijding van mensenhandel stond hierbij centraal, aangezien dit voor de OVSE relatief onontgonnen terrein vormde, waar actie van de OVSE geboden was. In de OVSE werden diverse bijeenkomsten aan dit onderwerp gewijd. Zo vond onder meer een bijeenkomst plaats in Ioannina (Griekenland) gewijd aan de economische aspecten van mensenhandel en in Wenen een bijeenkomst van politiedeskundigen op dit vlak. Voorts werd in de loop van 2003 een Actieplan voor de Bestrijding van Mensenhandel van de OVSE ontwikkeld, zoals op de OVSE Ministeriële Raad van Porto van december 2002 was afgesproken. Dit Actieplan werd in de Permanente Raad van 25 juli goedgekeurd en uiteindelijk door de ministers in Maastricht bekrachtigd. Het Actieplan omvat een breed en gedetailleerd pakket aan maatregelen op terreinen als preventie, bescherming van slachtoffers en vervolging van daders van mensenhandel. Bovendien werd in Maastricht consensus bereikt over het Nederlandse voorstel voor een Speciaal Vertegenwoordiger voor de bestrijding van mensenhandel. Momenteel wordt onder Bulgaars voorzitterschap gewerkt aan de verdere concretisering van dit voorstel en de aanstelling van de Speciaal Vertegenwoordiger en bijbehorende staf. Op deze wijze lijkt voortgaande aandacht voor de strijd tegen mensenhandel in de OVSE verzekerd.

De dimensies van de OVSE

Bijdragen aan veiligheid en stabiliteit en aan de voorkoming van conflicten, alsmede aan de wederopbouw na afloop van conflicten vormt de kern van de activiteiten en het optreden van de OVSE. Hiervoor zijn de drie dimensies van de OVSE ­ de politiek-militaire, de economische en milieudimensie en de menselijke dimensie - alle van belang. De nieuwe strategie van de OVSE ('Strategy to Address Threats to Security and Stability in the Twenty-first Century'), aanvaard in Maastricht, onderschrijft deze kerntaken en beoogt de bestaande instrumenten van de OVSE toe te snijden op nieuwe dreigingen. Hiermee is een stevige, nieuwe grondslag gelegd onder de activiteiten en het optreden van de OVSE in de komende jaren. Op de Annual Security Review Conference van dit jaar zal de uitvoering van de nieuwe strategie van de OVSE onder de loep worden genomen. Nederland zal hieraan actief bijdragen.

In 2003 werd de eerste Annual Security Review Conference (ASRC) voorbereid onder Nederlands voorzitterschap. Hoofdtaak van de ASRC is een evaluatie van de uitvoering van de nieuwe, zojuist genoemde, strategie van de OVSE. Omdat deze in 2003 nog onderwerp was van onderhandeling, is de eerste ASRC, gehouden in juni 2003, vooral gebruikt om een breed scala van veiligheidsonderwerpen aan de orde te stellen. Daarbij is ook gesproken over de bestrijding van terrorisme, waarbij onder andere aan de orde kwamen de noodzaak tot vergroting van de beveiliging van reisdocumenten en het terugdringen van het risico dat raketten die van de schouder kunnen worden afgevuurd ten behoeve van luchtverdediging (MANPADS) in verkeerde handen komen. Op beide onderwerpen zijn uiteindelijk besluiten genomen in Maastricht.

De bestrijding van terrorisme stond overigens zeer geregeld op de agenda van de OVSE in 2003. Daarbij heeft het Nederlands voorzitterschap zich sterk gemaakt in dit verband ook het blijvende belang onder de aandacht te brengen van respect voor de rechten van de mens. Zo werd over het thema 'De rechten van de mens en de bestrijding van terrorisme' een grote conferentie gehouden in Den Haag, georganiseerd door het Nederlands Helsinki Comité in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken. De resultaten van deze conferentie, waaronder een verklaring van conferentievoorzitter professor P. Kooijmans (rechter bij het Internationale Gerechtshof) zijn neergelegd in een publicatie, die breed is verspreid in de OVSE en daarbuiten.

Het Nederlands voorzitterschap heeft gepoogd de samenhang te verbeteren tussen het werk van het Veiligheidsforum van de OVSE ­ het zogeheten Forum for Security Cooperation, dat een eigen vergaderritme en voorzitterschapscyclus kent ­ en dat van de Permanente Raad ­ het centrale besluitvormende orgaan in de OVSE. Daartoe werden steeds onderwerpen voor de agenda aangedragen. Hierbij kan worden gedacht aan het Nederlands/ Frans initiatief voor hulp bij het vernietigen van voorraden overtollige en vaak gevaarlijke munitie. Dit initiatief mondde uiteindelijk uit in een in Maastricht genomen besluit. In het kader van de extra aandacht voor de bestrijding van "trafficking" werd in Maastricht een 'Best Practices Guide' ter bevordering van het terugdringen van het gebruik en van de handel in kleine wapens aangeboden aan de Verenigde Naties. Nederland blijft aandacht vragen voor het thema "kleine wapens". In dat verband kan worden gewezen op een recent initiatief, samen met Noorwegen en Duitsland, inzake het reguleren van de tussenhandel ("brokering").

Het Nederlandse voorzitterschap heeft in 2003 bijgedragen aan de vervulling van de wens van veel OVSE-landen meer gewicht te geven aan de economische en milieudimensie. Voorop staat het Nieuwe Strategie Document voor de Economische en Milieudimensie, waarover in Maastricht overeenstemming werd bereikt. Kernthema's zijn het belang van goed bestuur, duurzame ontwikkeling en de versterking van de rol van de OVSE op het snijvlak van economie en milieu aan de ene kant en veiligheidsvraagstukken aan de andere. De OVSE neemt thans de uitvoering van dit document ter hand. Daarbij is een intensieve samenwerking tussen de OVSE en UNECE voorzien.

Maar ook specifiekere economische thema's kwamen aan bod. Conform een verzoek van een aantal OVSE-landen werd in juli 2003 in Wenen een seminar belegd over mondialisering in relatie tot veiligheid. Daarnaast vond, op initiatief van de Russische Federatie, in september een speciale Permanente Raad plaats over regionalisering.

De besluiten die in Maastricht werden genomen op het terrein van tolerantie en non-discriminatie reflecteren in belangrijke mate de diverse specifieke activiteiten die in 2003 onder Nederlands voorzitterschap op het terrein van de menselijke dimensie hebben plaatsgevonden. Zo heeft de OVSE gedurende 2003 speciale aandacht geschonken aan Roma en Sinti, uiteindelijk uitmondend in de opstelling en aanvaarding van het Roma and Sinti Action Plan. Vrijheid van godsdienst, de vraagstukken met betrekking tot nationale minderheden en migrerende werknemers hebben bijzondere belangstelling gekregen, hetzij in een aparte bijeenkomst, hetzij als speciale onderwerpen tijdens de Implementatiebijeenkomst in oktober 2003 te Warschau. Het jaarlijkse OVSE-seminar op het terrein van de menselijke dimensie was in 2003 gewijd aan de participatie van vrouwen in het openbare en economische leven. Een speciale bijeenkomst werd eveneens gewijd aan het voorkomen van marteling.

Het de laatste jaren steeds sterker toenemen van diverse vormen van racisme en vreemdelingenhaat gaf aanleiding tot een tweetal OVSE-conferenties, de eerste (in juni) gewijd aan antisemitisme, de tweede (in september) aan discriminatie, xenofobie en racisme. De resultaten van beide vonden, na ook besproken te zijn tijdens de Implementatiebijeenkomst in oktober, hun weg naar Maastricht. Voortbouwend op de conferenties van 2003, zal ook dit jaar in OVSE-verband weer speciale aandacht worden geschonken aan deze onderwerpen.

Vermelding verdient verder dat in juni 2003 in Amsterdam en met steun van het Nederlands voorzitterschap een conferentie plaatsvond die was georganiseerd door de OVSE Vertegenwoordiger inzake Vrijheid van de Media over mediavrijheid en het internet.

Regionale kwesties

Ten aanzien van Moldavië heeft het Nederlands voorzitterschap zich aanzienlijke inspanningen getroost om te proberen het zich al lange tijd voortslepende conflict tussen Chisinau en Tiraspol dichterbij een oplossing te brengen. Voormalig ambassadeur Jacobovits de Szeged trad in deze kwestie op als persoonlijk vertegenwoordiger van de CiO. Tot vlak na de zomer leek er schot in de kwestie te zitten: er werd intensief onderhandeld tussen de partijen en in een speciaal daarvoor in het leven geroepen commissie werd over een grondwet overlegd. Bovendien was de Russische Federatie bezig zijn materieel en munitie uit Moldavië terug te trekken, een operatie die overigens volgens de zogenoemde Istanboel-verplichtingen voor het einde van 2003 moest zijn voltooid.

Ter ondersteuning van de inspanningen om een politieke regeling tot stand te brengen, had het Nederlands voorzitterschap consultaties over opties voor een vredehandhavende operatie op gang gebracht, als alternatief voor de huidige 'peacekeeping'-operatie waarin Russische troepen de overhand hebben. Daarvoor toonde ook de EU belangstelling. Echter, in de herfst van 2003 verslechterde het beeld rond Moldavië. Een eenzijdige, Russische poging om de kwestie tot een snel einde te brengen, speelde hierin een rol. Gevolg hiervan was dat er als het ware twee onderhandelingstafels waren, één van de OVSE met de betrokken partijen ­ inclusief de Russische Federatie en Oekraïne - en één van de Russische Federatie met de betrokken partijen. Dit maakte een al gecompliceerde onderhandelingssituatie extra ingewikkeld.

Daarnaast speelde ook de compromisloze houding van beide partijen een rol, in het bijzonder die van de zelfbenoemde president van Transdnjestrië, die vreesde dat politieke overeenstemming langs lijnen als door de OVSE voorgesteld, verlies van autonomie en van zijn exclusieve relatie met de Russische Federatie zou inhouden. Door het eenzijdige, Russische initiatief was iedere stimulans voor Transdnjestrië om te werken langs lijnen van de OVSE verdwenen. Het Russisch initiatief bleek uiteindelijk vruchteloos, maar leidde er wel toe dat in Maastricht, anders dan gebruikelijk, geen verklaring over Moldavië kon worden aanvaard. Daarom werd in januari 2004 in Sofia, onder Bulgaars voorzitterschap en met instemming van de Russische Federatie, afgesproken de bemiddeling terug te brengen naar het kader van de OVSE. Er zal worden gewerkt op basis van de voorstellen die vorig jaar zijn ontwikkeld.

Na Maastricht staat ook Georgië - mede door actief optreden van het Nederlands voorzitterschap op de ontstane situatie na het aftreden van toenmalig president Shevardnadze - stevig op de agenda van de OVSE. Nu de presidentsverkiezingen achter de rug zijn, verkeert het electorale ondersteuningsprogramma voor Georgië ­ waarmee de OVSE is begonnen in Maastricht - in fase twee, dat wil zeggen de fase waarin technische assistentie wordt geboden ten behoeve van de parlementsverkiezingen op 28 maart. De OVSE is zowel bij de voorbereidingen (OVSE-missie in Tbilisi) als bij de waarneming van deze verkiezingen (ODIHR) ten nauwste betrokken. Na de parlementsverkiezingen volgt fase drie van het electorale ondersteuningsprogramma, die beoogt de komende drie à vier jaar structurele verbeteringen te bewerkstelligen in het Georgische verkiezingssysteem. Het mandaat van de Border Monitoring Operation (BMO), die is belast met de waarneming van de grens van Georgië met (delen van) de Russische Federatie (Ingoesjetie, Tsjetsjenië en Dagestan), is in december 2003 verlengd tot 30 juni 2004. Tot een verdere verlenging kan alleen worden besloten, zo is afgesproken op verzoek van de Russische Federatie, na een grondige evaluatie van de BMO. Verder verdient het vermelding dat enkele initiatieven ten aanzien van Georgië (onder andere ondersteuning van politietraining) nog hun beslag moeten krijgen.

Het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE had zich ten doel gesteld ontwikkelingen in Centraal-Azië een centrale plaats binnen de OVSE te geven. Enerzijds om het profiel van de regio binnen de OVSE en de internationale gemeenschap scherper te laten uitkomen, anderzijds om het gevoel van verbondenheid van deze landen met de OVSE te versterken ('ownership'). De aanpak van het voorzitterschap kenmerkte zich door het voortdurend zoeken van de dialoog met zowel de desbetreffende autoriteiten, alsook met andere betrokkenen (NGO's, civil society). Vaste elementen in deze dialoog waren de mensenrechtensituatie, de bevordering van de rechtsstaat, ontwikkeling van de civiele maatschappij, en de noodzaak tot meer politieke en economische samenwerking in de regio. Deze inzet en betrokkenheid zijn onder meer vormgegeven door inzet van de persoonlijk gezant van de Chairman-in-Office, de voormalige Finse president Ahtisaari, die de regio meermalen bezocht. Door het aanblijven van Ahtisaari in 2004 als persoonlijk gezant van de Bulgaarse Chairman-in-Office, en de extra middelen die in de begroting van de OVSE zijn vrijgemaakt voor de landen van Centraal-Azië lijkt blijvende aandacht voor de regio verzekerd.

In het verslag van de activiteiten van het Nederlands voorzitterschap over de periode januari ­ mei 2003 bent u erover geïnformeerd dat, als gevolg van de Russische onwil om het mandaat van de Assistance Group voor Tsjetsjenië te verlengen, moest worden gezocht naar nieuwe vormen van betrokkenheid van de OVSE. Mijn ambtsvoorganger, in zijn hoedanigheid van Chairman-in-Office van de OVSE, en de toenmalige Russische minister van Buitenlandse Zaken Ivanov spraken op 4 februari 2003 af hieraan verder te werken. Tijdens verdere besprekingen op ambtelijk niveau in Moskou werd op 25 april overeenstemming bereikt om een langetermijn samenwerkingsprogramma in Tsjetsjenië te ontwikkelen, gebaseerd op de reële behoeften van de bevolking en op de ervaring en expertise van de OVSE. Binnen twee maanden zouden project-formuleringsteams worden uitgezonden om concrete activiteiten te ontwikkelen. Hoewel diverse missies hebben plaatsgevonden, zowel op technisch als op meer algemeen, diplomatiek niveau, werd uiteindelijk geen overeenstemming bereikt over een totaalpakket. In een poging om tot uitvoering van enkele projectvoorstellen te komen voorafgaand aan de ministeriële in Maastricht, heeft het voorzitterschap aangeboden een diplomaat toe te voegen aan de Nederlandse ambassade in Moskou teneinde een akkoord over concrete projecten te bespoedigen. Dit aanbod is afgeslagen, ondanks eerdere indicaties dat een intensivering van het overleg welkom zou zijn. Uiteindelijk was voor het Nederlands voorzitterschap de conclusie onvermijdelijk dat in 2003 geen overeenkomst kon worden gesloten over een voldoende coherent totaalpakket. Nederland zag zich aldus genoodzaakt verdere initiatieven over te laten aan het inkomende, nu vigerende, Bulgaarse voorzitterschap van de OVSE.

Het interne functioneren van de organisatie

De OVSE draagt nog altijd de karakteristieken in zich van de conferentie, waar ze uit is voortgekomen. Nederland heeft zich daarom extra ingespannen om de organisatie structureel te versterken en in het bijzonder haar functioneren transparanter te maken. Dit heeft er onder andere toe geleid dat op de gebieden van financieel beheer en personeelsbeleid meer duidelijkheid, voorspelbaarheid en discipline is ingebracht. Ten aanzien van de langslepende kwestie rond de juridische status van de organisatie werd geen voortgang geboekt. Vooral de Verenigde Staten blijft zich op dit vlak terughoudend opstellen.

Ten aanzien van de instellingen (ODIHR, HCNM, Vertegenwoordiger voor de Vrije Media) en het Secretariaat zag het Nederlands voorzitterschap het als taak om de samenhang tussen hun werkzaamheden en optreden te versterken, beter te coördineren en, voor de aanpak van dezelfde of gelijkaardige kwesties te komen tot afstemming van beleid. De verwachting is dat deze pogingen om tot een minder versnipperd optreden van de organisatie te komen, de komende jaren zullen worden voortgezet.

Internationale organisaties, de Parlementaire Assemblee en NGO's

In de betrekkingen met andere internationale organisaties heeft het Nederlands voorzitterschap ernaar gestreefd te komen tot verbeterde contacten en structureel overleg. Zo is met name de relatie met de Europese Unie op een nieuwe leest geschoeid, uitmondend in frequent overleg op politiek en werkniveau. Ook met de Raad van Europa en de VN, waarmee vele gemeenschappelijke werkterreinen bestaan, is de samenwerking verder uitgebouwd. Overigens heeft Nederland, ook in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, nauwe afstemming met de Europese Unie en de OVSE als prioriteit. Daarnaast heeft het Nederlands voorzitterschap van de OVSE voor het eerst een brug geslagen naar de OIC (Organisation for Islamic Conference), die veel belangstelling toonde voor werkwijze en acquis van de OVSE. Binnen de reeds bestaande kaders van samenwerking met Mediterrane en Aziatische partners is eveneens de C/OVSE als model of inspiratiebron voor die regio's aan de orde geweest.

Voor zijn inzet heeft het Nederlands voorzitterschap steun gezocht bij de Parlementaire Assemblee (PA) van de OVSE. Mijn ambtsvoorganger heeft in zijn rol van Chairman-in-Office twee keer, in januari en juli, van gedachten gewisseld met de PA en ook, desgevraagd, vragen van parlementariërs beantwoord en daarnaast ook vele informele contacten onderhouden, met name met de voorzitter van de PA, het Britse Lagerhuislid Bruce George. Uiteraard gold dit ook voor het ambtelijk niveau; in het bijzonder in Wenen heeft het Nederlands voorzitterschap zich ingespannen om de PA zoveel mogelijk bij het werk van de OVSE te betrekken. De contacten met de PA en parlementariërs waren daarom zo vruchtbaar omdat deze het voorzitterschap een extra kanaal boden om informatie te vergaren, standpunten uit te dragen en steun te verwerven.

Het Nederlands voorzitterschap heeft zich zeer nadrukkelijk ingezet voor een sterke band tussen de OVSE en de NGO's, zowel nationale als internationale, die zich met veiligheid en rechten van de mens bezig houden. Zo is voor de eerste keer, in het kader van het voorzitterschap, een speciale ontmoeting georganiseerd met enkele internationale NGO's, hebben vertegenwoordigers van NGO's het woord gevoerd in de Permanente Raad en vond parallel aan de Ministeriële van Maastricht een NGO-bijeenkomst plaats, waaraan een honderdtal vertegenwoordigers deelnamen. Er bestaat gerede hoop dat deze initiatieven navolging zullen krijgen de komende jaren. Aldus wordt een duurzame verbetering van de samenwerking met de NGO-wereld bevorderd.

Advies van de AIV

Over de voorbereidingen voor het voorzitterschap van de OVSE bent u eerder geïnformeerd (TK 28 687, nr.1). Hierin is al een positieve waardering gegeven van het advies van de AIV 'Nederland en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in 2003: rol en richting'. Ook is daarbij ingegaan op belangwekkende gedachten en beleidsaanbevelingen van dit advies. Terugblikkend op het voorzitterschapsjaar kan worden vastgesteld dat het advies van de AIV een belangrijke inspiratiebron is geweest voor ideeën en beleidsaanzetten. Zo zijn diverse aanbevelingen van de AIV - over een nieuwe plaatsbepaling van de OVSE, uiteindelijk uitmondend in een nieuwe strategie, over meer evenwicht in de OVSE, over aandacht voor langslepende conflicten in OVSE-gebied, over de continuïteit en het functioneren van de organisatie - in 2003 met succes aan de orde geweest. Het advies is richtinggevend geweest voor de gedachtenvorming over de OVSE; niet alleen in Nederland, maar, door de internationale verspreiding, in de gehele OVSE-gemeenschap.

Tot slot

De actieve Nederlandse inzet in 2003 ten behoeve van het voorzitterschap van de OVSE heeft waardering geoogst. De breed gedragen opvatting is dat het zich heeft gekenmerkt door initiatief, besluitvaardigheid, actief optreden, intensieve en voortdurende communicatie en consultatie, goede organisatie en een transparante werkwijze. De organisatie lijkt daarmee aan dynamiek en kracht te hebben gewonnen. Maastricht heeft andermaal de politieke relevantie van de OVSE onderstreept en het politiek profiel van de OVSE verhoogd, paradoxaal genoeg wellicht juist omdat er over belangrijke regionale kwesties (onder andere Moldavië en Georgië) geen overeenstemming kon worden bereikt. Met een prominentere plek van thema's als 'trafficking' en de bestrijding van terrorisme en discriminatie op de OVSE-agenda, heeft het Nederlands voorzitterschap meer evenwicht weten te brengen in het werk van de OVSE. Immers, de genoemde onderwerpen overstijgen de individuele dimensies van de OVSE en/of spelen zowel in het oostelijk als in het westelijk deel van het OVSE-gebied. Meer aandacht voor Centraal-Azië en de Zuidelijke Kaukasus ten opzichte van de Balkan lijkt ook aan een beter evenwicht te hebben bijgedragen. Ook al hebben de intensieve inspanningen van het voorzitterschap ten aanzien van Moldavië en Tsjetsjenië niet de gehoopte resultaten opgeleverd, dan nog kan worden vastgesteld dat zij een politieke grondslag hebben gelegd voor voortgaande betrokkenheid van de OVSE, wat, naar mag worden gehoopt, kansen biedt voor de toekomst. Belangrijke verbeteringen zijn aangebracht in het intern functioneren van de organisatie. Dit geldt zeker waar het de ondersteuning van het voorzitterschap betreft en verwacht mag worden dat het Bulgaarse voorzitterschap dit jaar en het Sloveense in 2005 hiermee hun voordeel kunnen doen. Ook de continuïteit van de organisatie is hierbij gebaat. Aangenomen mag worden dat de pogingen om te komen tot betere structurele relaties met andere internationale organisaties, in het bijzonder de Europese Unie, blijvend effect zal sorteren. Ook de geïntensiveerde samenwerking met NGO's geeft voldoening.

Ook nu het Nederlands voorzitterschap van de OVSE achter de rug is, blijft Nederland voluit betrokken bij OVSE-aangelegenheden. Dit jaar maakt Nederland als uitgaand voorzitter nog deel uit van de OVSE-trojka. Als lid van de trojka van de Europese Unie in de eerste helft van dit jaar en als voorzitter in de tweede helft van 2004, kan Nederland fungeren als verbindingsschakel tussen beide organisaties. In het afgelopen jaar is immers gebleken dat een gezamenlijk optrekken van de OVSE en de Europese Unie de effectiviteit van het beleid zeer ten goede komt. Ondanks de wisseling van het Nederlands perspectief blijft actieve betrokkenheid en engagement bij de OVSE dan ook het devies.

===