Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Voorlichting en Communicatie

Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H Hoogervorst, tijdens de bijeenkomst ter gelegenheid van het afscheid van Dittrich Venn. Woensdag 17 maart in Wassenaar Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!

Dames en heren,

Ik zou vandaag meer in het algemeen aandacht willen besteden aan de vraag waarom de relatie tussen farmaceutische industrie en overheid niet altijd ontspannen is.

En dan wil ik mij concentreren op de vraag, waarom de overheid zich nogal intensief met u bemoeit. Dit kabinet wil ruimte scheppen voor het bedrijfsleven en is voor een regelluwe samenleving. Waarom kan ik u dan vandaag toch niet meedelen dat u geen last meer zult hebben van de overheid?

Om te beginnen spelen de financiën natuurlijk een belangrijke rol. Er gaat in uw sector veel geld om en de kosten voor geneesmiddelen vormen de snelst groeiende post binnen de gezondheidszorg. In 2003 bedroegen de uitgaven vier miljard euro en dat is alweer 300 miljoen meer dan het jaar daarvoor. Al jaren stijgen de uitgaven voor medicijnen met ongeveer 10 procent per jaar - alle reden dus om kritisch naar die uitgaven te kijken.
Zeker, de medicijnconsumptie in Nederland is nog steeds laag in vergelijking met die in andere landen, maar het verschil wordt wel kleiner.

Maar naast die zorg om de groeiende uitgaven is er een principiëler reden waarom de overheid zich met de farmaceutische industrie bemoeit. Aan de hand van een aantal voorbeelden wil ik u laten zien, waarom het noodzakelijk is dat de overheid een stevige vinger in de pap houdt in de geneesmiddelensector. En wel om één centrale reden, namelijk dat deze industrie een bedrijfstak is die niet volledig normale marktverhoudingen kent.

Natuurlijk, er is een stevige onderlinge concurrentie. Er is een aantal grote internationale concerns die in concurrentie met elkaar steeds met de beste nieuwe geneesmiddelen proberen te komen. Net als bij normale bedrijven. Maar daarna is de situatie bij deze bedrijfstak toch anders dan normaal en blijken de normale wetten van de vrije markt niet te werken. En die is kortweg hierin gelegen, dat degene die de producten koopt niet degene is die ervoor betaalt, althans niet rechtstreeks. Toespraak Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het 2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -

Een consument die een auto koopt, kan zelf de keuze maken die hij wil en moet die keuze afstemmen op zijn budget. Hij betaalt zelf immers de prijs. Hoe anders gaat het bij medicijnen. De keuze of het medicijn Mercedes of Toyota heet, wordt bepaald door de arts en de rekening wordt niet betaald door de patiënt, maar door de verzekering.
Omdat de consument als marktpartij goeddeels niet meedoet, ontstaat er marktfalen, waarvan ik graag een paar voorbeelden geef.

Het eerste voorbeeld.
De afgelopen jaren is er hevige concurrentie ontstaan tussen producenten van generieke geneesmiddelen. De ene maagzuurremmer was nog niet op de markt, of de volgende diende zich aan. Als het om concurrentie in andere sectoren zou gaan, dan had de klant daar flink van geprofiteerd. De huidige strijd tussen de supermarkten is daarvan een mooi voorbeeld. Door de hevige concurrentie worden de prijsvoordelen doorgegeven aan de cliënt en krijgt hij een voller boodschappenmandje tegen een lagere prijs.

Maar bij geneesmiddelen is dat anders. Hier kwamen de voordelen van die concurrentiestrijd nooit verder dan de deur van de apothekers. Zij inden de kortingen en bonussen die de farmaceutische industrie als wapen in de concurrentiestrijd gebruikte en dáchten er niet aan die kortingen door te berekenen aan de klant. De klant had daar ook weinig belang bij, want de rekening kwam toch terecht bij de collectieve verzekering.

U begrijpt dat de overheid in een dergelijk evident geval van marktfalen geen andere keuze heeft dan ingrijpen, tot en met het hanteren van prijsmaatregelen.

Daarom ben ik blij dat we na enige juridische strijd nu een overeenkomst hebben met de apothekers die dat tegenwicht wel biedt. En ik kan u verzekeren dat degenen die zich niet aan het convenant houden nog lang niet van mij af zijn.

Nu weet ik wel dat de farmaceutische industrie altijd twee argumenten aanvoert om uit te leggen dat geneesmiddelen helemaal niet zo'n extreme kostenpost zijn. Toespraak Ten eerste: geneesmiddelen verhogen de kwaliteit van het leven en kunnen dure behandeling in een ziekenhuis overbodig maken.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -

Ten tweede: de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel is wel wat anders dan van een nieuw wasmiddel.

Ik erken dat volmondig. Ik weet dat de vernieuwende farmaceutische industrie honderden miljoenen euro's per jaar besteedt aan onderzoek en dat de risico's groot zijn. Minder dan de helft van de nieuwe middelen levert het verwachte commerciële succes en een echt innovatief geneesmiddel, met een hele nieuwe werkzame stof, betekent dus forse risico's. De ontwikkeling ervan is een langdurig en kostbaar proces en het eind van het liedje kan zijn dat het toch mislukt.

Maar toch kan ook bij de introductie van innovatieve medicijnen sprake zijn van marktfalen.
We komen dus bij mijn tweede voorbeeld: gebrek aan marktwerking bij nieuwe middelen.

Natuurlijk hoeven we het hier niet te hebben over de echte doorbraken. De uitvinding van de alfablokkers tegen reuma, de anti-depressiva, de anticonceptie-pil - dat zijn geweldige ontwikkelingen, die de levenskwaliteit van vele mensen enorm hebben verhoogd.

Maar zulke superlatieven gelden echt niet voor alle nieuwe middelen die op de markt komen. Vaak is er sprake van een middel dat hooguit nét iets beter is. Soms is er sprake van een middel met dezelfde werking als het bestaande, maar makkelijker in gebruik. U begrijpt het, ik heb het over de medicijnen die in het jargon van onze wereld als de `me too's' worden aangeduid.

De prijzen van de zogenaamde `me too's' liggen meestal hoger dan de feitelijke prijs van de medicijnen waarop zij lijken, hoewel de toegevoegde waarde vaak beperkt is. Dat lijkt bijvoorbeeld het geval te zijn met een nieuwe toedieningsvorm van een medicijn ter behandeling van ADHD. Dit nieuwe middel heeft weliswaar bepaalde voordelen, maar het is de vraag of die de veel hogere prijs (het is zeven keer zo duur) rechtvaardigen.

De discrepantie tussen prijs en toegevoegde waarde duidt naar mijn mening op marktfalen. Ik erken dat innovaties vaak stapsgewijs gaan en dat vele kleine stapjes in de loop van de jaren toch tot belangrijke kwaliteitsverbeteringen kunnen leiden. Maar dit soort prijsverschillen is niet Toespraak proportioneel.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -

Hoe komt dat? Omdat de consument te weinig belang heeft bij het maken van een prijs-kwaliteitsafweging en de huisarts al evenmin. De geneesmiddelenproducent kan bij wijze van spreken vragen wat hij wil. U begrijpt dat ook in dit tweede voorbeeld van evident marktfalen de overheid iets moet doen.

Wij hielden bij de beoordeling en vergoeding van dergelijke middelen al rekening met de toegevoegde waarde in relatie tot de kosten, maar per 1 januari 2005 gaan we dat op een nog systematischere manier doen. We zullen het vergoedingensysteem voor de patiënt zo aanpassen dat er een gezondere verhouding zal ontstaan tussen prijs en kwaliteitsverschillen.

Dames en heren.
Ik kom bij het derde voorbeeld van gewenste bemoeienis van de overheid. Dat gaat over reclame en marketing.

Altijd als ik in de Verenigde Staten ben en daar naar de televisie kijk verbaas ik mij over de overstelpende hoeveelheid reclamespots voor receptmedicijnen: `Vraag uw dokter om het nieuwste medicijn tegen reuma'. Europeanen zijn dat gelukkig niet gewend. De farmaceutische industrie mag hier niet rechtstreeks reclame maken en dat willen we graag zo houden. Maar dan is er toch iets wat ik niet snap en dat is het enorme bedrag dat de farmaceutische industrie elk jaar uitgeeft aan marketing.

Volgens een schatting van mijn ambtenaren gaat het om vele honderden miljoenen euro's per jaar. Naar mij verteld is geeft zelfs de op innovatie gerichte industrie wereldwijd niet meer dan 13% van de omzet uit aan onderzoek - maar wel 24% aan reclame en informatie. Dat vind ik percentages die meer passen bij een fabrikant van sportschoenen dan van medicijnen en ik begrijp dus niet goed wat hier aan de hand is.

Daar komt bij dat ook de artsen de laatste tijd klagen over uitwassen in de concurrentiestrijd, namelijk over de manier waarop de industrie hen probeert te beïnvloeden in hun voorschrijfgedrag. Vorige maand nog klaagde de internist Roos In NRC-Handelsblad dat de farmaceutische industrie de arts hier in een "dodelijke omhelzing" houdt. Toespraak

En ook al was zijn verhaal misschien een beetje zwaar aangezet, ik heb er veel waardering voor dat hij het onderwerp zo openhartig aan de orde stelde.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 5 -

Ik ben dan ook blij dat de Inspectie goed in de gaten houdt hoe het gaat met de Code Geneesmiddelen Reclame en de afspraken die hierover met u gemaakt zijn.
Afhankelijk van het oordeel van de Inspectie over het welslagen van de zelfregulering, zal ik mij bezinnen op eventuele verdere stappen.

Ik zei u al: u en ik, we hebben een spannende relatie met elkaar en u had mij gevraagd daar vandaag nog eens op in te gaan. Dat heb ik gedaan, maar ik wil graag een beetje positief eindigen, want er valt ook veel moois over u te vertellen. De onderzoeksgerichte farmaceutische industrie zorgt regelmatig voor doorbraken in de behandeling van ernstige ziekten. De afgelopen jaren bij voorbeeld zagen we opzienbarende ontwikkelingen op het gebied van leukemie en reuma en sommige experts verwachten dat kanker over een tiental jaren een chronische ziekte zal zijn in plaats van een levensbedreigende ­ en dat is zeker ook te danken aan de farmaceutische industrie.

Overheid en farmaceutische industrie hoeven elkaar niet uitsluitend te bevechten, maar kunnen ook samen mooie dingen doen. Ik weet dat Dittrich Venn, voor wiens afscheid we vandaag hier zijn, zich heeft ingezet voor het farmaceutisch onderzoek in Nederland.

In het decembernummer van Conceptuur schreef hij een pleidooi voor een "drug research academy" naar Deens model, waarin overheid, onderzoeksinstellingen en farmaceutische industrie samenwerken.

Het idee van de heer Venn lijkt veel op wat mij in Europees verband voor ogen staat met het project `priority medicines'. De tweede helft van dit jaar zal Nederland voorzitter van de EU zijn en ik wil mijn collega-ministers van volksgezondheid dan voorstellen de ontwikkeling van geneesmiddelen voor bepaalde groepen patiënten sterker dan tot nu toe te stimuleren.

Ik denk hierbij aan vernieuwende geneesmiddelen voor - onder anderen - kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en voor patiënten met zeldzame aandoeningen. Juist bij deze groepen is het gebleken dat de werking van de markt onvoldoende stimulerend is. In de EG bestaat al een Verordening voor de ontwikkeling van weesgeneesmiddelen en aan een Verordening voor Toespraak geneesmiddelen voor kinderen wordt gewerkt.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 6 -

Ondanks deze regelgeving is er toch nog ruimte voor aanvullende maatregelen ­ ook voor geneesmiddelen voor kinderen en voor zeldzame aandoeningen.

Op 18 november van dit jaar zal mijn ministerie in Den Haag een conferentie organiseren waar gegevens gepresenteerd zullen worden over de behoeften aan geneesmiddelen voor deze groepen patiënten.

Het is voor mij een vanzelfsprekendheid dat u - als innovatieve farmaceutische industrie - bij de ontwikkeling van deze geneesmiddelen nauw betrokken zult worden, zowel in Nederland als in Europa. Wij zullen elkaar in dat verband dan ook zeker nog uitgebreid spreken.

Ik dank u wel.

Toespraak


---- --