Vossenjacht in Fryslân verboden
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 17-03-2004
De meervoudige kamer van de Rechtbank Leeuwarden, sector
bestuursrecht, heeft in een uitspraak van 16 maart 2004 bepaald dat de
vossenjacht in de provincie Fryslân moet worden stopgezet.
Gedeputeerde Staten van Fryslân (GS) hebben in twee afzonderlijke
besluiten toestemming gegeven voor de jacht op vossen. Op grond van
artikel 67 van de Flora- en Faunawet (Ffw) is de vos aangewezen als
diersoort die door alle jagers in de provincie overdag mag worden
bejaagd. Op grond van art. 68 Ffw hebben GS ontheffing verleend voor
het doden van vossen ter voorkoming van schade aan flora en fauna. Van
deze ontheffing mag ook 's nachts (en met kunstlicht, honden en andere
hulpmiddelen) gebruik worden gemaakt, maar slechts door een beperkt
aantal jagers.
GS vinden dat de beperking van de vossenstand nodig is voor de
bescherming van de weidevogels tegen de toenemende predatiedruk van de
vos. GS hebben ter ondersteuning hiervan gewezen op het advies van het
Faunafonds.
De rechtbank heeft er in de eerste plaats op gewezen dat het
uitgangspunt van de Flora- en faunawet is, dat alle in het wild
levende dieren tegen menselijk ingrijpen worden beschermd. Hiervan kan
alleen worden afgeweken ter bescherming van zwaarwegende belangen. Dit
betekent dat het maken van een uitzondering op het uitgangspunt van de
wet, hoge eisen stelt aan de motivering van een dergelijke beslissing
en dat bij twijfel over de noodzaak van ingrijpen of over de
effectiviteit daarvan, het voordeel van de twijfel aan het betreffende
dier wordt gegeven.
Het beroep van de Stichting De Faunabescherming tegen de ontheffing op
grond van art. 68 Ffw is gegrond verklaard omdat het volgens de
rechtbank onvoldoende vast staat dat er een oorzakelijk verband
bestaat tussen de predatiedruk van de vos en de achteruitgang van de
weidevogelstand in Fryslân. De rechtbank wijst er op dat er op dit
moment weinig feitenkennis bestaat over de relatie tussen predatie
(onder meer door de vos) en de invloed hiervan op de weidevogelstand.
Hiernaar wordt op dit moment een grootschalig onderzoek verricht.
GS hebben hun standpunt hoofdzakelijk gebaseerd op waarnemingen van
vogelwachten en andere veldwerkers. Naar de mening van de rechtbank
kunnen aan dergelijke waarnemingen echter geen harde conclusies worden
verbonden, omdat deze gegevens niets zeggen over andere oorzaken van
de achteruitgang van de weidevogelstand.
Volgens de rechtbank is het ook nog maar de vraag of het bejagen van
de vos wel het gewenste effect zal hebben, aangezien uit onderzoek is
gebleken dat de vossenpopulatie zich snel herstelt. Ook de vrije
bejaagbaarheid van de vos onder de oude Jachtwet heeft niet tot een
afname van het aantal vossen geleid, en kennelijk ook de achteruitgang
van de weidevogelstand niet kunnen voorkomen.
De rechtbank is dan ook tot de conclusie gekomen dat GS onvoldoende
hebben gemotiveerd dat met het vangen en doden van vossen, zoals dit
door de ontheffing op grond van art. 68 Ffw mogelijk wordt gemaakt,
schade aan de weidevogelpopulatie wordt voorkomen.
Als gevolg van de uitspraak dient de jacht op vossen in de provincie
Fryslân te worden stopgezet. De rechtbank heeft bepaald dat dit
jachtverbod geldt tot twee weken nadat GS opnieuw een beslissing
hebben genomen.
Het beroep van de Stichting De Faunabescherming tegen het
aanwijzingsbesluit op grond van art. 67 Ffw is niet-ontvankelijk
verklaard, omdat dit besluit ten tijde van de uitspraak reeds was
verlopen. Hetzelfde is gebeurd met het beroep van de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming van Dieren, aangezien deze vereniging
alleen tegen het aanwijzingsbesluit op grond van art. 67 Ffw beroep
heeft aangetekend. Zie voor de uitspraak in het beroep van de
Dierenbescherming 'AO5775'
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO5768
Zie het origineel