C/04/82
Brussel, 16 maart 2004
7430/04 (Presse 82)
Bemiddelingscomité Parlement-Raad
Overeenkomst over het tweede spoorwegpakket
De Raad en het Europees Parlement, vandaag bijeen in het
Bemiddelingscomité (1)
, hebben overeenstemming bereikt over de vier wetgevingsvoorstellen
van het zogenoemde "tweede spoorwegpakket" betreffende
interoperabiliteit, de veiligheid, de ontwikkeling van de Europese
spoorwegsector resp. het Europees Spoorwegbureau. Wil dit pakket
wetgevingsvoorstellen aangenomen worden, dan moet de overeenstemming
worden bekrachtigd door het Parlement (meerderheid van de uitgebrachte
stemmen) en de Raad (procedure met gekwalificeerde meerderheid van de
stemmen). Dit zal wellicht gebeuren tijdens de zittingsperiode van dit
Parlement.
De onderhandelingen die tot de compromisoplossing van vandaag hebben
geleid, spitsten zich ten aanzien van de verordening inzake een
Europees Spoorwegbureau toe op de raad van bestuur van dit bureau en,
wat de richtlijn inzake markttoegang betreft, op het tijdstip van de
openstelling van de markt van de spoorwegsector.
De volgende kwesties werden via bemiddeling geregeld:
? de samenstelling van de raad van bestuur van het Bureau, waarbij de
verordening met name voorziet in één vertegenwoordiger per
lidstaat. Het compromisvoorstel houdt tevens in dat de Commissie,
indien wenselijk, vijf jaar na het begin van de werkzaamheden van
het Bureau een voorstel tot herziening van deze samenstelling
indient in het licht van de ontwikkelingen rond de regelgevende
organen;
? de volledige openstelling op 1 januari 2007 van de markt voor
nationaal vrachtvervoer. Tevens dient, ten aanzien van het onlangs
voorgestelde derde spoorwegpakket de beoogde liberalisatie van de
internationale diensten voor passagiersvervoer tegen 2010 in
aanmerking te worden genomen zodat alle marktdeelnemers zich
behoorlijk kunnen voorbereiden.
Er zij gememoreerd dat het tweede spoorwegpakket bestaat in:
1. een richtlijn inzake de veiligheid op de communautaire
spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad
betreffende de verlening van vergunningen aan
spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG inzake de
toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van
de rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede
veiligheidscertificering,
2. een richtlijn houdende wijziging van Richtlijn 96/48/EG van de
Raad betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese
hogesnelheidsspoorwegsysteem en van Richtlijn 2001/16/EG
betreffende de interoperabiliteit van het conventionele
trans-Europese spoorwegsysteem,
3. een verordening tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau,
4. een richtlijn houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van
de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de
Gemeenschap ("richtlijn inzake markttoegang").
Het op 25 januari 2002 door de Commissie ingediende pakket
wetgevingsvoorstellen is erop gericht de Europese spoorwegsector nieuw
leven in te blazen en tevens de interne markt te voltooien voor zowel
aanbieders van diensten als voor fabrikanten. Voor de afschaffing van
bijna-monopolies en een grotere mededinging kunnen met
schaalvergroting verband houdende kostenbesparingen worden
verwezenlijkt, en kan meer innovatie bereikt worden.
Bovendien zal de mededingingspositie ten opzichte van de andere
vervoerswijzen door de voorgestelde maatregelen worden verbeterd, wat
ertoe zal bijdragen dat de "modal split" opnieuw in evenwicht wordt
gebracht, met name op het gebied van het vrachtvervoer, hetgeen hoog
tijd is, dit zal positieve gevolgen hebben voor de vermindering van
congestie en vervuiling.
Er wordt voorgesteld een Europees expertisecentrum op te richten, in
de vorm van een Europees Spoorwegbureau, voor de zeer technische en
complexe taak van de ontwikkeling van de hulpmiddelen - de technische
specificaties voor interoperabiliteit (TSI's), de gemeenschappelijke
veiligheidsdoelen (GVD) en de gemeenschappelijke veiligheidsmethoden
(GVM) - die nodig zijn om deze vooruitgang tot stand te brengen. De
leden van het Europees Spoorwegbureau zouden een louter adviserende
rol hebben.
(1)
Het Bemiddelingscomité telt 30 leden: 15 leden van het Europees
Parlement en 15 vertegenwoordigers van de Raad. De vergadering werd
gezamenlijk voorgezeten door Charlotte Cederschöld, vice-voorzitter
van het Europees Parlement, en Séamus BRENNAN, TD, minister van
vervoer van Ierland.
European Commission