Persbericht
Meer samenwerking mogelijk bij aanpak terrorisme
16 maart 2004
De Eerste Kamer heeft ingestemd met wetsvoorstellen van minister
Donner tot goedkeuring en uitvoering van het EU-rechtshulpverdrag, dat
op 29 mei 2000 in Brussel is gesloten, en het bijbehorende protocol.
De wetsvoorstellen die vandaag door de Eerste Kamer zijn aanvaard,
zorgen, samen met het Europees aanhoudingsbevel en de Wet
terroristische misdrijven, voor een vernieuwing van bevoegdheden en
internationale samenwerking die een krachtige bestrijding van
terrorisme mogelijk maakt. Het Europees aanhoudingsbevel en de Wet
terroristische misdrijven worden binnenkort afgerond.
Het verdrag moderniseert de internationale rechtshulp in strafzaken.
Zo komen er geheel nieuwe vormen van samenwerking, zoals het horen van
getuigen en deskundigen per videoconferentie en het werken in
gemeenschappelijke onderzoeksteams. Bij het verhoor via
videoverbindingen blijft de getuige in zijn eigen land en hoeft dus
niet, zoals nu, naar een ander land te reizen. Ook kunnen
gemeenschappelijke onderzoeksteams worden samengesteld. Dit zijn teams
die niet alleen bestaan uit opsporingsambtenaren maar ook uit
officieren van justitie en /of rechters-commissarissen uit
verschillende lidstaten. Het initiatief tot het instellen van een
gemeenschappelijk team wordt genomen door middel van een
rechtshulpverzoek. Deze teams hebben geen permanent karakter maar
worden ingesteld voor een bepaald doel en voor een beperkte duur.
Daarbij zal het veelal gaan om grensoverschrijdende criminaliteit
zoals mensensmokkel en terrorisme.
Een apart hoofdstuk in het verdrag is gewijd aan het aftappen van
telecommunicatie van specifiek aangeduide personen in het kader van
een strafrechtelijk onderzoek, waarbij ook rekening is gehouden met de
techniek van de mobiele satelliettelecommunicatie.
Met het oog op intensivering van de justitiële samenwerking en de
uitwisseling van gegevens bevat het verdrag tenslotte bepalingen
inzake de bescherming van die gegevens.
Eén van de aangenomen wetsvoorstellen is niet alleen onderdeel van het
pakket aan wetgevende maatregelen uit het Actieplan
Terrorismebestrijding, maar voert ook het protocol uit bij het
EU-rechtshulpverdrag. Dit protocol is op 16 oktober 2001 in Luxemburg
tot standgekomen.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat gegevens kunnen worden
opgevraagd van instellingen in de financiële sector. Het gaat om
gegevens over rekeningen, rekeningnummers en financiële transacties
van zowel natuurlijke personen als rechtspersonen waartegen een
strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Daarmee krijgen
opsporingsdiensten inzicht in contacten en handelingen van verdachten.
De gegevens kunnen licht werpen op financiële stromen en vormen om die
reden een onmisbaar onderdeel van het financieel rechercheren. Het is
met name de financiële sector die het risico loopt te worden misbruikt
voor de financiering van terroristische activiteiten. De bevoegdheid
om bankgegevens te vorderen, is daarom van groot belang.
Ministerie van Justitie