Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 16-3-2004

Ventilatie en stappenplan horecabranche

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-CB-U-2458480

16 maart 2004

In het bestuurlijk overleg van 8 september 2003 heb ik Koninklijk Horeca Nederland (KHN) gevraagd om voor kerst 2003 te komen met een voorstel voor stappen richting een rookvrije horeca. De brief aan KHN waarin ik de afspraken die zijn gemaakt in het overleg van 8 september 2003 heb vastgelegd, heb ik u in afschrift toegestuurd (POG/GB 2.418.278, d.d. 13 oktober 2003). KHN heeft het stappenplan 'Gewoon Gastvrij' begin december 2003 gepubliceerd. Kort daarvoor in het algemeen overleg van 19 november 2003 heb ik toegezegd dat ik RIVM en TNO onderzoek zal laten verrichten naar de werking van ventilatie- en luchtzuiveringsapparatuur in relatie tot bescherming tegen tabaksrook.

Op 23 december 2003 heb ik KHN geïnformeerd over mijn eerste reactie op het stappenplan en heb ik aan de hand van de planning van het ventilatieonderzoek duidelijk gemaakt dat ik mijn definitieve oordeel over het gehele stappenplan op zijn vroegst in april 2004 zal kunnen geven.
Ik stel mij voor dat er daarna enkele malen overleg plaatsvindt tussen KHN en VWS om te bezien in hoeverre we tot afspraken kunnen komen die voor beide partijen acceptabel zijn.

Uiteraard ben ik bereid om het ventilatieonderzoek aan de Kamer te zenden zodra dit beschikbaar is. Ook wil ik tegemoet komen aan uw verzoek om het ventilatieonderzoek te laten vergezellen van mijn standpunt daarover. Bovendien ben ik bereid uw verzoek om mijn oordeel over het stappenplan van KHN gelijktijdig met bovengenoemd onderzoek toe te zenden, te honoreren. Het bepalen van beide standpunten en overleg daarover met KHN zullen echter de nodige tijd kosten. Gezien het belang van dergelijke afspraken voor zowel werkgevers als werknemers verkies ik zorgvuldigheid boven snelheid. Daarom vraag ik u mij in de gelegenheid te stellen om dit proces met de horeca zorgvuldig te doorlopen. Dit zal de kwaliteit van de besluitvorming ten goede komen. Ik zou het dan ook op prijs stellen als het reeds geplande algemeen overleg van 22 april 2004 naar een later moment vóór het zomerreces verschoven kan worden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst