Partij van de Arbeid


Den Haag, 16 maart 2004


Bijdrage van Duivesteijn (PvdA) aan het Algemeen Overleg over de Nota Ruimte


Inleiding: de Nieuwe Nota Ruimte is géén deel III PKB Vijfde Nota


Minister Pronk heeft in 2002 zijn Vijfde Nota naar de Kamer gestuurd, een planologische kernbeslissing die de procedures op gebruikelijke wijze heeft doorlopen. Met het einde van het 2e kabinet-Kok kwam er ook een voortijdig einde aan de parlementaire behandeling van de 5e Nota. Dat is jammer want wij hebben toen nogal wat moties ingediend. Minister Kamp heeft aangekondigd te komen met een ingrijpend andere visie op de inrichting van Nederland. Door het voortijdige einde van het Kabinet Balkenende I werd ook dit op de op de langere baan geschoven. Nu bijna een jaar na haar aantreden komt Minister Dekker binnenkort (waarschijnlijk april) met een Nota Ruimte. De verschillen tussen de nota s zijn aanzienlijk. Enkele zijn:
* De rode en groene contouren zijn van de baan. Er komen geen dwingende rode contouren waarbuiten niet gebouwd mag worden.
* Het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' van de Vierde Nota wordt weer heringevoerd en die van Pronk met zijn zeven criteria afgeserveerd.
* Diverse nota's (Vijfde Nota RO, Derde Nota Waddenzee, Structuurschema Groene Ruimte, NVVP) worden geïntegreerd in de Nota Ruimte.
* Gemeenten krijgen ruimte te bouwen voor eigen bevolking
* Decentralisatie van bevoegdheden naar de provincies (overigens zonder voldoende handhavingsmogelijkheden)
Ondanks deze fundamentele verschillen heeft de Minister Dekker besloten om haar Nota Ruimte niet als apart stuk, maar derde deel van de PKB van Pronk te gaan presenteren. Zij hoopt daarmee een ingrijpend andere nota snel door de Tweede Kamer heen te kunnen loodsen. Echter de wijzigingen zijn zo fundamenteel dat haar Nota Ruimte niet zonder meer in het verlengde als deel III van de Vijfde Nota van Pronk kan worden gepresenteerd (Alders heeft destijds de Vierde Nota ook niet zo maar overgenomen. Hij heeft met de Vierde Nota Extra een nieuwe PKB-procedure gevolgd). Het plan van Dekker op haar Nota als deel III te presenteren, was voor de Kamer aanleiding om de Minister te vragen (22 januari jl) om de procedure toe te lichten evenals de juridische status van de Nota. Het antwoord van de Minister (4 maart jl) is onbevredigend.


De PvdA wil dat de procedures gevolgd worden

Wij willen dat de procedures gevolgd worden, zodat burgers het recht krijgen in te spreken, het debat in alle openheid gevoerd wordt en het juridisch houdbaar is.


1) Maatschappelijk is het onjuist om de mogelijkheid van inspraak van burgers, en daarmee van het voeren van een volwaardig debat, zomaar ter zijde te schuiven. Burgers hebben een wettelijk recht op inspraak en behoren die mogelijkheden dan ook te krijgen.


2) De minister stemt nu wel af met maatschappelijke organisaties, maar dat gebeurt binnenskamers. Wij willen af van die achterkamertjespolitiek en willen dat de inspraak, en daarmee de discussie, in het openbaar plaatsvindt. Alleen dan kunnen wij als Tweede Kamer een goede afweging maken. Zo heeft de Kamer geen zicht meer op totstandkomingsproces.


3) In een reactie van het Bureau Wetgeving Tweede Kamer is op verzoek van de commissie VROM nagegaan wat de juridische status is van het standpunt van de minister. Deze schrijft als volgt:


Voor de vraag of in het geval van de Nota Ruimte de gehele PKB-procedure moet worden doorlopen moet naar de Wet RO gekeken worden.


Artikel 2b bevat de mogelijkheid van herziening van een vastgesteld plan. In het derde lid wordt vermeld dat de betrokken ministers de kamers laten weten in hoeverre de volledige procedure zal worden gevolgd. Uit de toelichting bij genoemd artikel (zie Schuurman en Jordens nr. 64) blijkt dat er van een volledige pkb-procedure wordt uitgegaan, behalve wanneer het punten van zeer ondergeschikt belang betreffen. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat, bij een nog niet goedgekeurd plan, bij herziening ten gevolge van beleidswijziging eveneens de gehele procedure moet worden gevolgd.


Wordt een vergelijking gemaakt met wetgeving, dan kan worden opgemerkt dat bij een elementaire wijziging van een bij de Tweede Kamer aanhangig wetsvoorstel bijna steeds opnieuw advies aan de Raad van State wordt gevraagd.


Hetzelfde kan gezegd worden van splitsing van een wetsvoorstel, een fenomeen dat zich een enkele keer voordoet. Het voor de Kamer niet aanvaardbare deel wordt bij nota van wijziging verwijderd, en vervolgens als nieuw wetsvoorstel ingediend. Het nieuw in te dienen voorstel doorloopt in een dergelijk geval de gehele procedure. Er wordt dan dus niet geredeneerd dat de Raad van State het desbetreffende nieuw uit te brengen gedeelte toch al eerder heeft gezien. Niet zo lang geleden deed dit zich voor met de Luchtvaartwet.


Bureau Wetgeving concludeert dat de wet niet dwingend voorschrijft wat er in dit geval moet gebeuren, al geeft art. 2b een aanknopingspunt. Het lijkt in ieder geval correcter om bij een herziening de door de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven voorbereidingsprocedure opnieuw te volgen.


Conclusie

Bovenstaande onderschrijft mijn opvatting dat daar waar de wijzigingen zo fundamenteel zijn het maatschappelijk, politiek en juridisch correcter is om voor de Nota Ruimte een hernieuwde en zelfstandige PKB-procedure te volgen. Wij verwerpen dan ook het meeliften op de stappen die door Vijfde Nota van Pronk zijn gezet. Immers daarvoor zijn de uitgangspunten van de Nota te zeer gewijzigd.


De milieubeweging heeft al aangekondigd dit standpunt van de minister juridisch te zullen aanvechten. Ik ben voornemens de Tweede Kamer een uitspraak te ontlokken over de noodzaak vaneen hernieuwde procedure. Mocht de meerderheid van de Kamer anders beslissen, dan is daarmee in ieder geval de weg voor juridische procedures vrijgemaakt.