Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
AAM/ASAM/04/20353
Onderwerp Datum
criteria CWI vrijstelling 16 maart 2004
sectoren/beroepsgroepen
In het debat van 19 februari jl. over het vrij verkeer van werknemers uit de Midden- en Oost-
Europese landen heb ik u toegezegd rond 15 maart aan te geven hoe de procedure eruit zal zien
met betrekking tot het aanwijzen van sectoren/beroepsgroepen waarvoor de aanvraag van een
werkgever voor een tewerkstellingsvergunning (twv) niet wordt getoetst op beschikbaarheid van
prioriteitgenietend arbeidsaanbod.
Na consultering van CWI, ben ik tot de volgende procedure en de volgende criteria voor het
aanwijzen van sectoren gekomen:
A. Procedure
De Staatssecretaris van SZW stelt in de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen (een
ministeriële regeling) een aantal criteria vast aan de hand waarvan CWI toetst of bepaalde
sectoren/beroepsgroepen in aanmerking komen voor de vrijstelling van de individuele
arbeidsmarkttoets. CWI beslist over de aan te wijzen sectoren/beroepsgroepen op basis van deze
criteria.
Deze vrijstelling zal voor 3 maanden gelden en kan worden verlengd. CWI publiceert de
aangewezen sectoren/beroepsgroepen cq de intrekking van de vrijstelling van de individuele
arbeidsmarkttoets en de vrijstelling van de verplichte vacaturemelding in de Staatscourant.
Daarnaast zal CWI de werkgeversorganisaties melden indien een vrijstelling gaat gelden of als de
vrijstelling zal worden ingetrokken.
Indien CWI de vrijstelling intrekt, hanteert CWI een overgangstermijn van 2 weken, waarmee
wordt voorkomen dat de personeelsplanning, voor de werkgever die rekent op vrijstelling van de
arbeidsmarkttoets, wordt doorkruist door de verplichte vacaturemelding. De overgangstermijn
houdt in dat de werkgever nog 2 weken de tijd heeft om een aanvraag in te dienen die onder het
2
dan geldende regime wordt getoetst; als de vrijstelling wordt ingetrokken zal na de 2 weken, de
vacature weer vijf weken voor indiening van de aanvraag moeten worden aangemeld en heeft CWI
vervolgens een beslistermijn van 5 weken na indiening van de aanvraag.
B. Criteria
1. CWI zal een sector/beroepsgroep vrijstellen indien er aantoonbaar onvoldoende geschikt
en beschikbaar prioriteitgenietend arbeidsaanbod voor de vraag naar arbeid in de
desbetreffende beroepsgroep/sector is, terwijl naar verwachting in de nieuwe lidstaten
wel arbeidsaanbod beschikbaar is.
2. Ten aanzien van sectoren waarvoor een tekort aan prioriteitgenietend aanbod dreigt
kan CWI afspraken maken met vertegenwoordigers van deze sector die afhankelijk
van de mate dat de sector zelf actief is in de oplossing van de knelpunten in de
personeelsvoorziening kunnen leiden tot een vrijstelling van (delen van) de
sector/beroepsgroepen.
Indicatoren voor het eerste criterium zijn:
a. Het aantal tewerkstellingsvergunningen, zowel absoluut als gerelateerd aan de omvang van
de sector/beroepsgroep dat na toetsing op aanwezigheid van prioriteitgenietend
arbeidsaanbod is afgegeven c.q. geweigerd in de desbetreffende sector/beroepsgroep in
de 12 maanden voorafgaand aan het besluit van CWI;
Aan de hand van de indicator van het aantal verleende en geweigerde tewerkstellingsvergunningen
zal CWI een shortlist maken met sectoren/beroepen die voor een vrijstelling in aanmerking kunnen
komen. Vervolgens zal zij met de volgende indicatoren rekening houden, waarbij zij de
mogelijkheid heeft om vertegenwoordigers van werkgevers en/of werknemers van een
sector/beroepsgroep of andere belanghebbenden zoals gemeenten te horen. Vanwege de Wet
werk en bijstand die per 1 januari 2004 is ingegaan, is het belang van gemeenten versterkt om
uitkeringsgerechtigden te kunnen plaatsen op beschikbare vacatures.
b. Het aantal bij CWI gemelde vacatures in de desbetreffende sector/beroepsgroep en het
ingeschreven aanbod van werkzoekenden (inclusief werkzoekenden die bij Eures zijn
ingeschreven) voor de desbetreffende sector/beroepsgroep en de ontwikkeling daarvan,
inclusief de beoordeling van de reële geschiktheid en beschikbaarheid van dit aanbod.
c. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de sector/beroepsgroep (vacatures die meer
dan 3 maanden open staan), zowel absoluut als gerelateerd aan de omvang van de
desbetreffende sector/beroepsgroep.
d. Een prognose in hoeverre binnen 6 maanden geen geschikt en beschikbaar
prioriteitgenietend arbeidsaanbod aanwezig zal zijn.
CWI heeft mij aangegeven zich in bovengenoemde procedure en criteria te kunnen vinden. CWI
zal op korte termijn in contact treden met gemeenten en vertegenwoordigers van werkgevers en/of
werknemers van enkele sectoren/beroepsgroepen om hen te horen. Medio april zal CWI kenbaar
maken welke sectoren/beroepsgroepen een vrijstelling per 1 mei krijgen. Ik zal u daarover
informeren.
Daarnaast heb ik toegezegd om op enkele punten in het debat van 3 februari terug te komen:
3
1. Reguliere procedure voor de aanvraag van een twv, en de verhouding tussen kabinetsvoorstel
en het LTO-project.
Een werkgever die een twv wil aanvragen moet o.a. de volgende inspanningen plegen:
· Een vacature moet minimaal vijf weken voor de aanvraag van de tewerkstellingsvergunningen
zijn gemeld bij CWI;
· De werkgever kan op het EURES-netwerk een vacature minstens zes weken voor de
aanvraag van de twv plaatsen (werkgever is niet verplicht om van EURES gebruik te maken;
hij kan ook op een andere wijze Europees werven);
· Indien het om een moeilijk vervulbare vacature gaat, dan moet de werkgever reeds drie
maanden van tevoren, voor het indienen van de aanvraag twv, zijn begonnen met werven.
Na deze termijn gaat de aanvraagprocedure in werking. CWI heeft wettelijk 5 weken de tijd om
over de aanvraag te beslissen, mits de aanvraag compleet is. Overigens is de 5 weken beslistermijn
aanzienlijk korter dan de gebruikelijke beslistermijn in de Awb, welke 8 weken is. De toets op
prioriteitgenietend aanbod en de wervingsinspanningen van de werkgever, door CWI vergt de
nodige tijd omdat CWI moet onderzoeken of er aanbod is en zal toetsen of de werkgever
voldoende inspanningen heeft gepleegd t.a.v. het aanboren van het prioriteitgenietend aanbod.
Daarnaast moet CWI objectieve gegevens over beschikbaarheid van prioriteitgenietend aanbod
relateren aan de aanvraag. CWI kan hierbij pas toetsen of de werkgever voldoende heeft gedaan
nadat de werkgever zijn wervingsinspanningen heeft gepleegd. Hierdoor is het niet mogelijk de
lengte van de reguliere procedure in te korten.
Op het moment dat een sector wordt vrijgesteld, zal de individuele toets op prioriteitgenietend
aanbod vervallen en kan na toetsing op onder andere arbeidsvoorwaarden,
arbeidsomstandigheden en in bepaalde situaties ook huisvesting de twv mits de aanvraag
compleet is - binnen 2 weken worden afgegeven. Het voordeel voor de werkgever zit dan in het
vervallen van de verplichting tot eigen wervingsinspanningen (de periode tot 3 maanden voor
moeilijk vervulbare vacatures voordat een tewerkstellingsvergunning kan worden aangevraagd) én
de verkorte beslistermijn op aanvragen om tewerkstellingsvergunningen.
Bij het huidige Project Seizoensarbeid dat loopt tot 1 mei 2004 en dat als partijen dit wensen, zo
nodig kan worden verlengd - zijn er tussen de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), het ministerie
van SZW en CWI procesafspraken gemaakt om problemen rond de personeelsvoorziening in deze
sector tegen te gaan. De Land en tuinbouwsector wordt gekenmerkt door vacatures die tot op
heden lastig te vervullen blijken, waarvoor geldt dat de werkgever deze in principe 3 maanden van
tevoren zou moeten aanmelden, en waarbij de werkzaamheden vaak kortdurend van aard zijn.
Binnen het project is met LTO afgesproken dat vacatures minimaal 11 weken van tevoren door de
sector worden aangemeld bij twee steunpunten. In deze steunpunten zijn zowel LTO als CWI
vertegenwoordigd. Voor deze periode van 11 weken, is de werkgever verplicht om de benodigde
wervingsinspanningen te ondernemen om prioriteitgenietend aanbod te vinden. Vervolgens
bemiddelt CWI mogelijk arbeidsaanbod naar deze vacatures. De werkgever is er binnen de
gemaakte afspraken van verzekerd dat als CWI geen arbeidsaanbod kan vinden, een twv wordt
verstrekt. Voor het voorkomende geval dat kandidaten op het laatste moment toch niet
4
beschikbaar waren, óf waar kandidaten tijdens de werkzaamheden voortijdig hun activiteiten
beëindigden, beschikt het project over de zogenaamde calamiteitenregeling. Dit is een verkorte
procedure waarbij gekeken wordt naar de onmiddellijke beschikbaarheid van aanbod uit de
prioriteitskanalen van CWI en/of CWI/EURES. Mocht hieruit geen nieuwe kandidaat kunnen
worden voorgedragen, volgt onmiddellijk een twv aanvraag welke binnen 2 weken wordt
afgehandeld.
2. Detacheringsconstructies
Mevrouw Bussemaker (PvdA) heeft gevraagd hoe wordt vermeden dat malafide uitzendbureaus
de kans krijgen en hoe een evenwicht wordt bereikt tussen vrij verkeer van werknemers en vrij
verkeer van kapitaal en vooral van diensten.
Daar waar het gaat om constructies waarbij er sprake is van illegale tewerkstelling is het kabinet op
dit moment op verschillende terreinen bezig om (extra) maatregelen te treffen om dit tegen te gaan
en het malafide uitzendbureaus zo lastig mogelijk te maken. Ik heb u hierover reeds in de brief van
23 januari geïnformeerd (TK 2003-2004, 29407, nr. 1). Dit betreft zowel het zo spoedig invoeren
van de bestuurlijke boete en de verhoging van het boetebedrag, de verhoogde inzet van de
inspectiecapaciteit van de Arbeidsinspectie en invoering van een landelijk netwerk van
Interventieteams. Daarnaast ben ik op dit moment bezig om specifiek voor de uitzendbranche extra
maatregelen te treffen om illegaliteit en belasting- en premiefraude te bestrijden. U wordt hierover
in april nader geïnformeerd.
Ten aanzien van de tewerkstelling van werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen zal
nader worden bekeken of de wijziging van het beleid ten aanzien van het vrij verkeer van
werknemers ten opzichte van het besluit van het kabinet Kok II gevolgen heeft voor het
kabinetsbeleid ten aanzien van grensoverschrijdende arbeid. De minister van SZW heeft daarnaast
11 maart tijdens het AO over de Taskforce Werkgelegenheid toegezegd het kabinetsstandpunt ten
aanzien van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (WAGA) schriftelijk toe te
lichten. Hij zal daarbij tevens de Commissievoorstellen inzake de Kaderrichtlijn Diensten en de
Uitzendrichtlijn betrekken. Binnen deze notitie past ook de door mevrouw Bussemaker gevraagde
informatie over het evenwicht tussen vrij verkeer van werknemers en vrij verkeer van diensten,
zodat dit integraal kan worden beoordeeld. U krijgt deze notitie voor 1 april.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
5
(M. Rutte)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid