Solid values for a better future
Minister-president Dr. Jan Peter Balkenende, Princeton, 15 maart 2004,
Lezing ter gelegenheid van het in ontvangst nemen van de Abraham
Kuyperprize
Geachte aanwezigen,
Het is voor mij een grote eer om vandaag aan deze universiteit de Abraham
Kuyperprize in ontvangst te mogen nemen.
Juist nu, hier op dit moment, voel ik opnieuw een grote verwantschap met Abraham
Kuyper. Die was er al vanaf het moment dat ik lid werd van het Christen
Democratisch Appél. De partij, waarin de Anti-Revolutionaire Partij van Kuyper is
opgegaan. De verwantschap begon overigens met mijn studies geschiedenis en
rechten aan de Vrije Universiteit, de door Kuyper gegrondveste universiteit. Ik
herinner me nog dat ik in die tijd voor collega-studenten een lezing over Kuyper heb
gehouden. De verwantschap werd verder verdiept door mijn werk in het bekende
Kuyperhuis, het partijbureau van het CDA. Ik was daar werkzaam als senior-
stafmedewerker sociaal-economisch en financieel beleid van het Wetenschappelijk
Instituut van de partij. Duidelijk zichtbaar werd mijn band met Kuyper in mijn rol als
bijzonder hoogleraar Christelijk Sociaal Denken aan inderdaad - de Vrije
Universiteit te Amsterdam. Een onverwacht hoogtepunt in de verwantschap volgde in
mijn minister-presidentschap, precies 100 jaar nadat Kuyper dat ambt had bekleed.
Een ultieme bekroning krijgt de verwantschap echter hier vandaag met het
ontvangen van de Kuyperprijs en het mogen houden van deze Kuyperlezing. Ik voel
mij zeer vereerd. Heel veel dank daarvoor.
De Kuyperlezing heeft niet de bedoeling een verhandeling over Kuyper te geven,
maar strekt er veeleer toe een actuele invulling te geven aan datgene wat hij ons
heeft nagelaten: een integrale mens- en maatschappijvisie, gebaseerd op christelijke
uitgangspunten. Als geen ander is Kuyper er in geslaagd zijn ideeën ook in de
praktijk te brengen. Vanuit het principe `aan de werken herkent met het geloof'
(Jakobus 2: 14) is Kuyper een groot voorbeeld voor ons allen.
In de zes lezingen die hij hier in Princeton hield de Stone lectures -, heeft hij ons
een indrukwekkend kompas nagelaten voor de woelige zee die onze wereld heet.
En, alhoewel dat in zijn tijd nog volstrekt niet aan de orde was, maakte hij zich in zijn
laatste lezing over het `Calvinisme en de toekomst' toch grote zorgen over de vraag
of het christelijk geloof zou kunnen standhouden in een wereld die zich meer en
meer van God zou afkeren. Vanuit dat besef koos hij echter niet voor een
getuigenispolitiek die zich tegen de trend verzette, maar ontwikkelde hij een visie
voor de samenleving die impliceerde dat ook zonder kerkgang het calvinisme
geworteld zou zijn in de fundamenten, in de architectuur van de samenleving.
Inmiddels is er een eeuw verstreken en is er veel gebeurd in de wereld. Wat
betekenen de lessen van Kuyper voor ons in 2004? Wat kunnen wij er mee in ons
politieke werk, honderd jaar nadat Kuyper minister-president was? Welke
---
maatschappelijke betekenis voor de huidige samenleving kan aan de ideeën van de
denker en doener Kuyper worden ontleend?
Graag ga ik aan de hand van drie onderwerpen op deze vraagstelling in. In de eerste
plaats zal ik stil staan bij het belang van waarden voor de samenleving. Dit
onderwerp houdt thans zeker ook na de afschuwelijke gebeurtenissen in dit land op
`nine-eleven' - veel mensen in veel landen bezig. In zijn tijd positioneerde Kuyper de
christelijke waarden zo duidelijk tegenover die van de Franse Revolutie. In de tweede
plaats ga ik in op de kwestie van de maatschappelijke ordening. Meer in het
bijzonder gaat het dan om de betekenis en noodzaak van een vitale civil society.
Mensen zijn immers meer dan staatsburgers of consumenten. Hoe zit het met de
verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de samenleving? Wat is de rol van
de overheid? Kuyper gaf in de negentiende en begin twintigste eeuw zijn visie hierop
in de vorm van het belangrijke leerstuk van de `soevereiniteit in eigen kring' (sphere
sovereignty). In de derde plaats betreft het de kwestie van het maatschappelijk
engagement, de concrete maatschappelijke betrokkenheid, de maatschappelijke
actie. Kuyper was niet alleen de analyticus, maar ook de bevlogen voorman die dag
in dag uit werkte voor de emancipatie van de `kleine luyden', het hardwerkende
protestantse volksdeel.
U merkt het: een thema, drie punten en een toepassing. Ziehier het bekende
stramien van een klassieke protestantse preek. Ik sta hier en kan niet anders.
Gedeelde waarden in een pluriforme samenleving
De politieke partij van Abraham Kuyper was de eerste officiële politieke partij van
Nederland: de Anti-Revolutionaire Partij. Een eigen partij en een goede organisatie
daarvan was naar zijn mening broodnodig om een tegengeluid te kunnen laten horen
tegen het gedachtegoed van de Franse Revolutie. Kuyper had er geen problemen
mee dat er een machtswisseling had plaatsgevonden in Frankrijk van de monarchie
was hij immers geen groot voorstander -, zijn bezwaar richtte zich vooral tegen de
waarden die de Franse revolutie verkondigde: de absolute vrijheid, het God noch
gebod. Er was een hogere macht dan die van de volkssoevereiniteit; Kuyper liet de
christelijke beginselen op de eerste plaats komen. `Niet de vrijheidsboom maar het
kruis.' Door middel van de `anti-these' droeg hij bij aan een sterk christelijk waarden-
besef in de Nederlandse samenleving. Dat was niet alleen een intellectuele exercitie,
het was evenzeer een kwestie van maatschappelijke organisatie. Om schadelijke
invloeden te voorkomen op het protestants christelijke volksdeel waren immers eigen
organisaties, scholen, vakbonden en media nodig. Zo ontstond het verzuilde
Nederland waarin iedereen overzichtelijk was ingedeeld in verschillende zuilen:
socialisten, liberalen, katholieken en protestanten. Een indeling die soms wel erg ver
ging. Er was zelfs een eigen drank per zuil: rooms-katholieken dronken bier en
protestanten jenever.
Toch is er naast het beeld van de verzuiling ook nog een andere werkelijkheid,
namelijk die van het besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid en gedeelde
waarden. De leden van de verzuilde groepen ontmoetten elkaar juist vanwege de
diversiteit aan sociale klassen binnen de groepen - op het werk en in de buurt. Maar
er was meer. In het aan de zee gelegen - Nederland bestond een samenbindende
factor voor de verschillende zuilen, namelijk de dijken: het besef dat we ondanks
---
fundamentele verschillen morgen misschien samen de dijk zouden moeten bewaken
en voor het vege lijf moeten vechten tegen het water dat geen onderscheid maakt
tussen al onze mooie beginselen en overtuigingen.
De wereld anno 2004 ziet er heel wat veelkleuriger en ingewikkelder uit. De zee
vormt niet meer de bedreiging van weleer, althans wanneer een uitgelekt
vertrouwelijk rapport van het Pentagon op dit punt onjuist is. Dat rapport maakt er
melding van dat een stad als Den Haag al in 2007 overspoeld zou kunnen worden
door vloedgolven. Er is een andere bedreiging. Tal van bevolkingsgroepen leven
naast elkaar, maar niet met elkaar. In Nederland is de eigen buurt of het eigen dorp
is van minder betekenis geworden. De door de overheid georganiseerde sociale
zekerheid maakt dat mensen elkaar minder nodig hebben. Daarmee is er ook minder
sociale controle. Waar vroeger de mensen nog het gevoel hadden dat God meekeek
met wat ze deden, lijken nu bewakingscamera's nodig om hetzelfde effect te
bereiken. Daarmee ontstaat er in de Nederlandse samenleving wel steeds meer
onbehagen over de manier waarop mensen ons samenleven vormgeven: asociaal
gedrag op straat, misbruik van collectieve voorzieningen, fraude en zelfverrijking,
wangedrag van leerlingen in het onderwijs en excessief geweld op de televisie. Dit
alles geeft voeding aan een levendig debat over waarden en normen en een kritische
reflex op maatschappelijke ontwikkelingen van de jaren '60 en '70, zoals
individualisering en secularisering. Opleiding en emancipatie hebben geleid tot een
grotere mondigheid van de burger. Dat zijn verworvenheden die moeten worden
gekoesterd, maar de keerzijde is dat de nadruk op individuele vrijheid en
zelfverwezenlijking ook egocentrisme en een gebrek aan oog voor de vrijheden van
anderen in de hand kan werken. In die zin is er alle aanleiding, net als in Kuypers
dagen, het vraagstuk van het waardenbesef hoger op de politieke en
maatschappelijke agenda te plaatsen.
Er is nog een andere ontwikkeling die van invloed is op het debat over waarden en
normen, namelijk de toegenomen pluriformiteit als gevolg van een toestroom van
grote groepen immigranten, vluchtelingen en economische gelukszoekers. Deze
culturele diversiteit kan leiden tot sterk botsende waarden- en gedragspatronen.
Deze ontwikkelingen samen leiden tot de indringende vraag wat nog de eenheid is in
al die verscheidenheid. De socioloog Amitai Etzioni wijst in dat kader op het
belangrijke thema `eenheid in verscheidenheid' (`diversity within unity'), dat hij
cruciaal acht voor bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van de Europese Unie. Deze
eenheid wijst op de noodzaak van gedeelde waarden in een pluriforme samenleving.
Dat is een uitdaging voor een klein land als Nederland, maar een nog veel groter
opgave voor een immigratieland dat de Verenigde Staten is. Waar het overigens
minder een probleem lijkt te zijn, omdat in tegenstelling tot Nederland de
nieuwkomers vaak trots zijn op hun nieuwe vaderland. Wat dat betreft kunnen wij van
u leren.
Het is immers van belang dat de inwoners van een land ondanks al hun verschillen
elkaar kunnen vinden en begrijpen op intrinsieke waarden. Gedrag moet niet alleen
bepaald worden door wettelijke normen en de eventuele bestraffing van de
overtreding daarvan. Juist ook ongeschreven regels, respect,
verantwoordelijkheidszin, verdraagzaamheid maken het samenleven leefbaar. Dat
gewenste gedrag kan niet los worden gezien van het waardenbesef en de
waardenbeleving van het individu.
---
Gemeenschappelijke waarden zijn daarmee voorwaarde voor waardenpluriformiteit.
Waar pluriformiteit geen gemeenschappelijke noemer meer heeft, verwordt tolerantie
tot vrijblijvendheid of tot vervreemding die kan uitlopen op cultureel gevoede
conflicten. Dat is het actuele probleem van onze westerse samenleving. Heel
indringend zijn wij hiermee geconfronteerd door de diep trieste en verwerpelijke
gebeurtenissen op 11 september 2001. En recent door de vreselijk aanslagen in
Madrid.
Naast een hernieuwd besef van het belang van waarden, heeft het onmiskenbaar
ook bijgedragen aan een vermindering van tolerantie en verdraagzaamheid. Dat
raakt in het bijzonder de positie van moslims.
Nederland haalt niet zo snel de voorpagina van een Amerikaanse krant, maar vorige
maand ging een artikel op de voorpagina van de Washington Post juist over dit
probleem. Moslims zouden, kort gezegd, het gevoel hebben er niet meer bij te horen.
Dit wordt vooral veroorzaakt door de kritiek vanuit samenleving en politiek op
moskeeën, islamitische scholen en de islamitische godsdienst in zijn houding ten
opzichte van vrouwen, homosexuelen en andersgelovigen.
Christen-democraten hebben in deze discussie naar mijn mening een bijzondere
verantwoordelijkheid. Niet alleen voor de verworvenheden van Kuyper, zoals de
vrijheid van onderwijs, maar ook wat betreft het omgaan met andere geloven. Het
voorbeeld van Paulus in Handelingen 17 is wat dat betreft het navolgen waard. In
Athene treft Paulus tal van goden en religies aan, net zozeer als wij die in onze eigen
samenleving in letterlijke en figuurlijke zin kennen. Paulus veroordeelt al die religies
niet, maar grijpt het beeld van de onbekende god aan om Zijn God te verkondigen.
Daarbij maakt hij wel volstrekt duidelijk dat er een belangrijk verschil is: dit is geen
god van veraf, maar één die naar mensen is toegekomen. Geen god waarbij je het
zelf moet verdienen, maar één waarbij het al voor iedereen verdiend is. Zeker zijn
over de eigen identiteit en de eigen plaats en Kuyper is daarvan een treffend
voorbeeld - is de beste waarborg om met anderen het gesprek aan te gaan. Zo
bezien kan in een pluriforme samenleving de anti-these evolueren tot een
inhoudsvolle dialoog, waarin christelijk geïnspireerde waarden als gerechtigheid,
rentmeesterschap, verantwoordelijkheid en solidariteit voluit tot hun recht kunnen
komen.
Het is het extremisme en het misbruiken van de godsdienst die een bedreiging zijn
voor het vreedzaam samenleven, niet de godsdienst zelf. De strijd tegen het
terrorisme is geen strijd tegen de islam. We strijden veeleer vóór iets dan tegen iets.
Voor democratie, voor vrijheid, gerechtigheid en gelijkwaardigheid, voor respect,
naastenliefde en verantwoordelijkheid. Die strijd is een strijd voor waarden. Nationaal
en internationaal. Niet om het verleden te behouden, maar om de toekomst zeker te
stellen. Het goede moet worden behouden en waar nodig hervonden. Dat is
bepalend voor een succesvol debat over de integratie van minderheden, bepalend
voor de uitbreiding van de Europese Unie op ons continent en bepalend voor het
gezamenlijk blijven optrekken van Europa en de Verenigde Staten.
Wat zijn dan die gemeenschappelijke waarden? Primair zijn dat de waarden die
verankerd zijn in grondwetten en in internationale verdragen. Het gaat dan in het
bijzonder om:
---
· Gelijke behandeling/ discriminatieverbod
· Vrijheid van belijdenis van godsdienst en levensovertuiging
· Vrijheid van meningsuiting
· Vrijheid van vereniging, vergadering en betoging
· Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
· Onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.
Deze uitgangspunten en grondrechten vertegenwoordigen essentiële waarden. Even
zeer belangrijk zijn de waarden die betrekking hebben op de onderlinge omgang
tussen burgers. Waarden die moeilijk wettelijk kunnen worden afgedwongen, maar
die wel nodig zijn voor het goed functioneren van de samenleving. Te denken valt
aan waarden zoals respect, mededogen, tolerantie, gelijkwaardigheid, integriteit en
verantwoordelijkheidszin. Waarden waarin ook het christelijk erfgoed wordt
weerspiegeld.
Nimmer mogen waarden verworden tot abstracte grootheden. Zij moeten de basis
vormen van het opvoeden van kinderen tot verantwoordelijke burgers. Het streven
naar eenheid en sociale samenhang in de samenleving begint bij een succesvol
gezinsleven. Dat is de plek waar primair de overdracht van waarden en normen moet
plaatsvinden. Is het gezin er inderdaad voor onderlinge trouw, zorg en
geborgenheid? Hebben ouders voldoende tijd en aandacht voor hun kinderen opdat
ze daadwerkelijk in staat zijn hen op te voeden en aangesproken kunnen worden op
het gedrag van hun kinderen? Hierbij past wat betreft de voorwaardenscheppende
rol van de overheid minder vrijblijvendheid.Juist omdat opvoeding bepalend is voor
de toekomst van de samenleving kan de overheid randvoorwaarden scheppen, zoals
ouderschaps- en zorgverlof, en dient zij vroegtijdig in te grijpen waar het uit de hand
dreigt te lopen, bijvoorbeeld door verplichte opvoedingsondersteuning.
Het vervolg op de opvoeding moet worden gegeven in het onderwijs, dat meer moet
zijn dan het overdragen van kennis. Worden leerlingen nog gekend en herkend of
gaan ze verloren in de anonimiteit van de massa? Groter is in het onderwijs zeker
niet beter. Juist in het onderwijs kan zichtbaar worden gemaakt dat er meer is dan
geld verdienen en carrière maken. Een maatschappelijke stage in het onderwijs die
wat mij betreft een vast onderdeel van het onderwijsprogramma zou mogen zijn
maakt duidelijk dat het goed is je een paar maanden van je leven in te zetten voor de
ander.
Waardenbesef kan evenzeer worden bevorderd door het werk van verenigingen,
kerken, sportorganisaties en de media. Ook wat betreft dit laatste is er alle reden
onszelf indringende vragen te stellen. Wat doen we tegen de negatieve invloeden
van tv, film en computergames?
Willen we serieus werk maken van hoe onze kinderen opgroeien, dan zullen we daar
als ouders, burgers, bestuurders en politici ook echt onze verantwoordelijkheid in
moeten nemen.
In een pluriforme wereld met veel onzekerheden kan de betekenis van waarden-
besef, waartoe Kuyper opriep, en van gedeelde waarden niet genoeg worden
onderstreept. Dat vergt kritische zin, dialoog, wederzijds respect en kennis en besef
van de eigen waarden. Het heeft ook alles te maken met het tweede onderwerp: de
---
maatschappelijke ordening of anders gezegd - de verantwoordelijkheidsverdeling in
onze samenleving.
Herstelde verantwoordelijkheid
Kuyper was de man van de `architectonische maatschappijkritiek'. Hij wenste geen
almacht van de staat geen staatssoevereiniteit - en evenmin maatschappelijke
overwoekering van ongebonden krachten in het vrije economische verkeer. Kuyper
zag de ordening van de samenleving geheel anders. Uitgangspunt voor Kuyper was
dat verschillende machten, of beter: de afzonderlijke kringen overheid,
maatschappelijke verbanden, kerk, economische organisatie naast elkaar staande
grootheden zijn, grootheden die hun aard en roeping ontlenen aan God. In die zin is
dan ook geen sprake van onderschikking. Elke soevereine kring heeft eigen
verantwoordelijkheden in de samenleving. Vrije organisatievorming is daarbij
essentieel, los van overheidsinterventie van buiten en zonder gesloten groepsdwang
van binnen.
De relatieve autonomie van de maatschappelijke kringen is ook nu een belangrijk
aanknopingspunt voor vragen op het gebied van het betekenisvol kunnen opereren
van de civil society.
Deze visie betekende overigens ook dat Kuyper kritisch stond ten opzichte van de
monarchie. Tussen God en de gelovige moest in zijn beleving namelijk niemand
anders staan: geen kerkvorst en geen wereldse vorst. Een gelovige dient slechts te
knielen voor God. Het gaf dan ook de nodige opwinding in ons land toen Kuyper op 6
september 1898 ontbrak bij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina (de grootmoeder
van onze huidige vorstin). Men vroeg zich af: zou het zijn vanwege zijn visie op de
monarchie? Kuyper had echter een veel eenvoudiger en betere reden voor zijn
afwezigheid; hij was in Princeton, voor de Stonelezingen. Overigens ook nu speelt
Princeton weer parten in de contacten tussen koningin en minister-president: het
wekelijkse bezoek aan onze geliefde koningin kon vandaag geen doorgang vinden in
verband met de uitreiking van de Kuyperprize.
Kuyper zette dus in op een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden in de
samenleving. Nimmer zou de overheid allesoverheersend mogen worden. Dat inzicht
is in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog echter geërodeerd. De
groeiende welvaart leidt tot een overeenkomstige groei van de overheid.
Maatschappelijke problemen werden al snel tot politieke problemen verklaard en
politieke problemen leiden weer tot toenemende overheidsinterventie.
Verantwoordelijkheid werd gecollectiviseerd en vrijheid geïndividualiseerd. Veel
taken die voorheen door vrijwilligers werden gedaan werden in de jaren zeventig in
ons land overgenomen door professionals: jongerenwerk, welzijnswerk, zorg voor
sociaal zwakkeren, zieken en gehandicapten. Het werden gewoon betaalde functies.
Op die manier werden maatschappelijke organisaties in toenemende mate
afhankelijk van de subsidies van de overheid. Men kreeg niet alleen subsidie maar
ook subsidievoorwaarden en wettelijke voorschriften. De oriëntatie op de eigen
identiteit of eigen achterban maakte bij herhaling plaats voor het voldoen aan de
eisen van de faciliterende overheid. Pas aan het einde van de jaren zeventig, toen
---
het debat op gang kwam over de crisis in de verzorgingsstaat, nam de belangstelling
voor het leerstuk van de soevereiniteit in eigen kring weer toe.
Mede door de economische crisis van de jaren tachtig wordt bezuinigd op
maatschappelijke instellingen en wordt schaalvergroting op het gebied van zorg en
onderwijs door de overheid afgedwongen. Na de hoogtijdagen van de
verzorgingsstaat verschuift het debat in de jaren tachtig meer naar versterking van de
verantwoordelijke samenleving en naar bevordering van marktwerking en efficiency.
De val van het communisme in Midden- en Oost Europa geeft een nieuwe impuls
aan het debat over maatschappelijke ordening. Werd aanvankelijk voornamelijk
gekoerst op het kompas van een Free Market Economy, gaandeweg verschoof het
debat in de richting van de bevordering van de civil society.
In deze jaren was er ook sprake van zonnige verwachtingen over de nieuwe
economie, waarin lage groei, hoge inflatie en conjunctuurcycli tot het verleden leken
te gaan behoren.
De nieuwe eeuw maakt ons echter ruw wakker uit de roze droom. De internetfondsen
spatten als zeepbellen uit elkaar. De wereld kent tal van nieuwe conflicten.
De vergrijzing van de bevolking maakt de verzorgingsstaat niet langer betaalbaar.
Het gebrek aan opvoeding doet de criminaliteit stijgen. En door de globalisering en
grootschaligheid raken mensen meer en meer hun eigen identiteit kwijt. Er is
onzekerheid en mensen zijn op zoek naar samenhang. Uit tal van onderzoeken blijkt
dat welvaart voor mensen niet meer het hoogste goed is maar een gelukkig
gezinsleven.
Er is dus in veel landen een brede behoefte aan een nieuwe visie op de inrichting
van de samenleving. Aan herstelde verantwoordelijkheid van zowel overheid als
samenleving. Aan het creëren van een civil society. De kern van de boodschap van
het CDA, waarmee we in 2002 de verkiezingen hebben gewonnen, is dat de
overheid enerzijds verantwoordelijkheden moet loslaten die ze teveel uit handen
heeft genomen van de samenleving en anderzijds haar eigenlijke, wezenlijke taken
krachtiger ter hand moet nemen. Wat betreft dit laatste is het zinvol acht te slaan op
de brief van Paulus aan de Romeinen, hoofdstuk 13: `De overheid draagt het zwaard
niet tevergeefs'. Er moet duidelijkheid zijn in de samenleving wat wel en wat niet kan.
Gestelde regels moeten worden gehandhaafd. De overheid moet streng zijn voor wie
niet wil, en sociaal voor wie niet kan. Wil de overheid ook in de verdere toekomst een
schild voor de zwakken kunnen blijven, dan zijn structuurveranderingen in de sociale
zekerheid en de gezondheidszorg nodig. De overheid moet problemen weer durven
aanpakken.
Daarnaast moet de overheid voorwaarden scheppen voor de eigen
verantwoordelijkheid van mensen en organisaties. Voor het maatschappelijk
middenveld, maar ook voor gezinnen. Waar het in gezinnen niet goed gaat, betaalt
de hele samenleving daar de prijs voor. We leven in een wereld waarin mensen
eerder stoppen met werken, terwijl ze zich in het spitsuur van het leven voorbij hollen
door op een onmogelijke manier de zorg voor kinderen en werk te willen combineren.
Het lijkt beter te kiezen voor een levensloopbenadering waarin mensen vrije dagen,
overuren en loon op een fiscaal aantrekkelijke manier kunnen sparen om deze te
kunnen inzetten op het moment dat ze meer tijd nodig hebben voor de zorg voor
anderen. Daarbij kan tegelijkertijd gebruik worden gemaakt van de verworvenheden
---
van de emancipatie en de individuele ontwikkeling. Mensen zijn immers steeds
mondiger en ook meer in staat eigen keuzes te maken.
In Europa is er vaak teveel overheidsbemoeienis, waar er in de VS misschien soms
teveel aan de markt wordt overgelaten.
Tegen deze achtergronden moet bij ons de ambitie niet zijn de gezondheidszorg en
het onderwijs van achter een overheidsbureau te willen aansturen. De ambitie moet
juist zijn verantwoordelijkheden los te laten, opdat er ruimte komt voor gespreide
verantwoordelijkheid. Scholen minder afhankelijk maken van overheidsbemoeienis.
Dan kunnen leraren ook weer toekomen aan lesgeven in plaats van soms nodeloze
formulieren voor de overheid in te vullen. Eenzelfde benadering geldt in ons land
voor de gezondheidszorg: de ziekenhuizen ontvangen rechtstreeks geld van de
overheid, terwijl de patiënt onvoldoende eigen keuzevrijheid heeft.
Bij dit streven naar herstelde verantwoordelijkheid zal het maatschappelijk
middenveld zich weer gaan richten op de samenleving en dus minder op de
overheid.
Gespreide verantwoordelijkheid moet dus het uitgangspunt zijn, waarbij de
verantwoordelijkheid op het laagst mogelijke niveau wordt gelegd. Tegelijkertijd dient
de overheid zich te richten op hetgeen van haar mag worden verwacht. Invulling
geven aan verantwoordelijkheid beantwoordt aan de christelijke mens- en
maatschappijvisie. Het bijzondere van de Schepping is dat God aan de mens een
eigen verantwoordelijkheid heeft gegeven: om te kiezen tussen goed en kwaad én
om de aarde te bewerken. Ondanks het besef dat we met mensenhanden de Hemel
op aarde niet realiseren moeten mensen altijd blijven bouwen aan een betere wereld.
Dat kan wanneer de maatschappelijke ordening daartoe voluit de ruimte biedt. Een
vitale civil society is onmisbaar. Dat essentiële inzicht bracht Kuyper, in een geheel
andere tijd, scherp naar voren. Maatschappelijke ordening vergt vanzelfsprekend wel
maatschappelijk engagement. Dat brengt me bij het derde en laatste onderwerp van
deze lezing.
De noodzaak van maatschappelijk engagement
Kuyper zag zeer scherp de noodzaak van grote maatschappelijke betrokkenheid en
organisatievorming. Wilden de `kleine luyden' vooruit komen, dan dienden zij zich te
organiseren in hun vakorganisatie, hun schoolvereniging, hun omroepvereniging, hun
woningbouwvereniging, hun gezondheidsorganisaties, hun kerkelijke organisaties
(waaronder zending en missie) enz. De verzuiling in haar klassieke gedaante is sterk
afgenomen. Maar vandaag klinkt evenzeer de roep om een vitale civil society, om
betekenisvolle non-governmental organizations, om maatschappelijk engagement.
De erfenis van Kuyper moet anno 2004 doorklinken in het hebben van een morele
agenda en een heldere visie op de verdeling van verantwoordelijkheden in de
samenleving. Een belangrijke vraag is hoe we anno 2004 de verworvenheden van
Kuyper nieuwe inhoud geven.
Nederland kent wellicht in uw beleving meer christelijke organisaties die een rol
spelen in het maatschappelijk en politiek leven. Maar wat mij hier, in de VS, opvalt is
dat zoveel mensen, die politiek en maatschappelijk actief zijn, uiting geven aan hun
christen-zijn. De secularisatie heeft wat dat betreft bij ons veel meer toegeslagen dan
bij u.
---
Actueel is het debat over de scheiding tussen kerk en staat. Het uitgangspunt daarbij
is dat niet via de overheid of de wet levensbeschouwelijke opvattingen aan anderen
worden opgelegd. Er bestaat in Nederland om dit moment een neiging om vanuit de
angst voor de Islam en foutieve praktijken die er wel degelijk in sommige gevallen
zijn de vrijheid van de moskee in het algemeen in te willen perken, bijvoorbeeld
door alle preken te controleren op verkeerde uitingen of het van overheidswege
sluiten van moskeeën. De vrijheid van godsdienst en vereniging geldt echter voor de
christelijke en islamitische godsdienst in gelijke mate. De rechtsstaat eist
gelijkberechtiging.
Het laatste geldt ook voor de meest bekende verworvenheid van Kuyper: de vrijheid
van onderwijs. Deze heeft er toe geleid dat ouders zelf een school op kunnen richten
op basis van hun eigen identiteit en dat die dan gelijk wordt berechtigd en
gefinancierd als de openbare school. Ouders kunnen voor hun kinderen een school
kiezen die het beste aansluit bij hun eigen opvoeding en geloofsbeleving, die stichten
en dan van de overheid geld krijgen. Ook dit recht geldt zowel voor christenen als
voor islamieten. En ook hier is sprake van groeiend verzet en de wens dergelijke
onderwijsvrijheden in te perken. Toch mag hier niet aan worden toegegeven. Waar
vrijheden worden misbruikt moet worden opgetreden. Daar is geen twijfel over
mogelijk. Ook dat is een eis van de rechtstaat, maar de vrijheid zelf mag er niet voor
worden opgeofferd.
Ik noemde twee voorbeelden van verworvenheden van Kuyper waarbij we zelf als
christenen in politiek op de proef worden gesteld. Is onze drijfveer eigen
verworvenheden te behouden of een actief streven naar een leefbare samenleving
met gelijke rechten en plichten? In een pluriforme samenleving moet er ruimte zijn
voor private organisatievorming. Waardenbesef, maatschappelijke ordening en
maatschappelijk engagement kunnen elkaar dan versterken. Dat brengt me bij de
afronding van dit betoog.
Tot slot: Reinventing Kuyper
In deze Kuyperlezing heb ik aandacht gevraagd voor drie onderwerpen: het belang
van waarden voor de samenleving, de kwestie van maatschappelijke ordening en
tenslotte de noodzaak van maatschappelijk engagement. Kuypers denken en
handelen moet geplaatst worden in het kader van de maatschappelijke
veranderingen in de negentiende en begin twintigste eeuw. Daarmee kunnen zijn
opvattingen vanzelfsprekend niet zo maar worden geprojecteerd op de
eenentwintigste eeuw. Maar ten aanzien van deze drie wezenlijke onderwerpen is de
hoofdboodschap van Kuyper eigenlijk bijzonder actueel: heb altijd oog voor
waardenbesef, zorg dat er volop ruimte is voor gespreide verantwoordelijkheid en
wees maatschappelijk betrokken. Dat brengt me bij het volgende.
In 1985 schreven John Naisbitt en Patricia Aburdene het boek `Re-inventing the
corporation', met als ondertitel `Transforming your job and your company for the new
information society'. In 1993 verscheen het boek `Re-inventing Government' van
David Osborne en Ted Gaebler. Zij kozen als ondertitel `How the enterpreneurial
spirit is transforming the public sector'.
---
Als we de betekenis van Kuyper op ons laten inwerken en ik zou er een boek over
schrijven, dan zou ik het de titel: `Reinventing Kuyper' meegeven. Mijn suggestie voor
de ondertitel zou zijn `How solid values, responsibility and societal engagement can
create conditions for a better future'. Recht doen aan Kuyper betekent oog hebben
voor praktische toepassingen.
Re-inventing Kuyper is geen conservatisme, re-inventing Kuyper is toekomstgericht.
Het gaat om het vinden van antwoorden op de actuele vragen van vandaag. Hoe
voorkomen we dat mensen langs elkaar heen leven? Door invulling te geven aan
waarden, fatsoen te bevorderen en mensen aan te spreken op hun
verantwoordelijkheid. Ook politici hebben daarin een voorbeeldfunctie. In
betrouwbaarbeid, geloofwaardigheid en herkenbaarheid.
Ik eindig waar ik begon: `Aan uw werken herken ik uw geloof'. Kuyper heeft daar
overtuigend invulling aan gegeven. Om in de dagelijkse politieke en
maatschappelijke praktijk Kuypers erfenis een hernieuwde invulling te geven om haar
houdbaar te laten zijn voor de toekomst. Om vanuit vaste waarden nieuwe wegen te
zoeken. Om vanuit christelijke inspiratie te werken aan een betere samenleving, met
respect, naastenliefde en betrokkenheid. Wetend dat we met mensenhanden geen
hemel op aarde kunnen creëren, maar met de gevoelde opdracht er toch keihard aan
te werken. Soms tegen de verdrukking in. Maar altijd met de zekerheid van Paulus'
woorden in de brief aan de Korinthiërs, die A.W.F. Idenburg uitsprak aan het sterbed
van Abraham Kuyper: "Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij waren,
wordt afgebroken, we een gebouw van God hebben in de Hemelen, niet met handen
gemaakt, een eeuwig huis" (2 Kor. 5: vs 1)
Die zekerheid geeft houvast en vertrouwen. De Kuyperprize laat zien dat velen die
inspiratie delen.
Ik dank u voor uw aandacht.
EMBARGO TOT DINSDAG 16 MAART 2004, 01.30 UUR NEDERLANDSE TIJD
GESPROKEN WOORD GELDT
10
Ministerie van Algemene Zaken