Praktijkonderzoek Veehouderij

Volledig biologisch voeren maakt teelt en benutting van eiwit extra belangrijk

Vanaf augustus 2005 moeten alle voeders in de biologische melkveehouderij van biologische oorsprong zijn. Diverse deskundigen verwachten een schaarste van eiwitrijke krachtvoergrondstoffen, met als gevolg dat deze grondstoffen duurder worden. Zo schatten veevoederleveranciers dat krachtvoer met 90 DVE ongeveer 17 procent duurder wordt, terwijl de prijs van krachtvoer met 120 DVE wel met 25 procent kan stijgen. Praktijkonderzoek van de Animal Sciences Group doet momenteel onderzoek op Praktijkcentrum Aver Heino naar mogelijkheden om de eiwitvoorziening voor melkvee verder te optimaliseren.

Bouwplan optimaliseren op eiwit

Met veehouders uit het project Bioveem en deskundigen van ABCTA, Agrifirm, Reudink Voeders en Van Gorp is gekeken naar de mogelijke knelpunten die op kunnen treden. Voor diverse bedrijfstypen zijn denkbeeldige oplossingen bedacht. De wijzigingen in de bedrijfsvoering zijn uitgewerkt en doorgerekend met een bedrijfseconomisch model.

Aanpassing van de bedrijfsvoering kan helpen om de kostprijsverhoging door duurder krachtvoer op te vangen. De maatregelen zijn sterk afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden. Voor alle bedrijven geldt dat het optimaliseren van de teelt van eiwitrijk ruwvoer (met name gras/klaver) veel geld op kan leveren. Voor biologische bedrijven die alleen gras kunnen verbouwen en ruim zelfvoorzienend zijn voor ruwvoer is het financieel aantrekkelijk om grasbrok te laten maken. Grasbrok kan een deel van het krachtvoer vervangen. Intensieve biologische bedrijven die net zelfvoorzienend zijn voor ruwvoer hebben geen ruimte in hun bouwplan om krachtvoervervangers te telen. Zij kunnen de aanvoer van eiwitrijk krachtvoer beperken door de ruwvoerteelt te optimaliseren en het areaal snijmaïs te verkleinen. Voor extensieve bedrijven die ruim zelfvoorzienend zijn voor ruwvoer en voldoende stalruimte hebben is het financieel aantrekkelijk om de krachtvoergift per koe te verlagen. Tevens kan het voor extensieve bedrijven aantrekkelijk zijn om graan te telen. De technische resultaten zijn echter wel sterk bepalend voor het rendement. Graanteelt levert pas geld op als de opbrengst minimaal 5000 kg graan per hectare is. Geplet graan kan een deel van het krachtvoer vervangen en wellicht helpen de eiwitbenutting te verhogen

Eiwitbenutting verhogen

De financiële gevolgen van de eis volledige biologisch te gaan voeren kunnen worden beperkt door de teelt van eiwit te optimaliseren maar ook door de benutting van eiwit in het rantsoen te verbeteren. Een tweetal perspectiefrijke voedingsmaatregelen worden momenteel op Aver Heino in een proef met melkvee getoetst. Eiwitbesparing staat hierbij centraal. Verschillen tussen de behandelingen worden bereikt met 2 soorten krachtvoer en graan. In de proef worden 4 behandelingen vergeleken:

1. Voeren op 100 % van de eiwitbehoefte, krachtvoer met 100 DVE.
2. Voeren op 90 % van de eiwitbehoefte, krachtvoer met 80 DVE.
3. Als 1. én 2 kg krachtvoer vervangen door 2 kg graan.
4. Als 2. én 2 kg krachtvoer vervangen door 2 kg graan.

Voeren beneden de DVE norm kan verlaging van de melkproductie te zien geven. Met deze proef kan dat effect worden gekwantificeerd. Vervanging van krachtvoer door graan leidt tot meer energie op pensniveau, waardoor de vorming van microbieel eiwit wordt gestimuleerd. Voldoende eiwit op pensniveau (OEB) is daarbij een voorwaarde. Met deze opzet willen we de vraag kunnen beantwoorden of voeren onder de DVE norm kan worden toegepast met én zonder extra pensafbreekbare energie. Als graansoort is gekozen voor triticale. De triticale wordt gemengd verstrekt met het basisrantsoen (bestaande uit hoofdzakelijk gras/klaver kuil en 2 kg ds snijmaïs). De effecten van de behandelingen worden nauwlettend gevolgd, waarbij voeropname en melkproductie de belangrijkste aandachtspunten zijn. De resultaten van de behandelingen worden met een bedrijfseconomische berekening geëvalueerd.

---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 15-03-2004 09:02.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl