Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
AI/IO/EC/AH/04/7312
Onderwerp Datum
stand van zaken afstemming CTB 15 maart 2004
en LTO inzake inspecties op
herbetreding van gewassen
In het Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 18 december jl. heb ik op een vraag van het kamerlid Vietsch (CDA) de toezegging
gedaan de Tweede Kamer te informeren inzake de stand van zaken van het overleg tussen
de Arbeidsinspectie, LTO en het College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) over de
voorschriften bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29239 nr.3). Deze toezegging doe ik hierbij
gestand.
Achtergrond
Vanaf medio 2002 tot en met voorjaar 2003 heeft de Arbeidsinspectie een eerste
inspectieproject in de glastuinbouw uitgevoerd naar de beperking van de huidblootstelling
van werknemers die werken in of met gewassen die zijn behandeld met
bestrijdingsmiddelen (zogenaamde herbetredingswerkzaamheden).
De resultaten uit dit project geven aan dat werkgevers in deze sector zich nauwelijks bewust
zijn van de gezondheidsrisico's die deze werkzaamheden kunnen opleveren, waardoor
beheersmaatregelen om blootstelling aan bestrijdingsmiddelen te beperken veelal ontbreken.
Daarom heb ik de Arbeidsinspectie gevraagd de inspecties in deze sector voort te zetten en
zich daarbij niet te beperken tot de 10 eerder geselecteerde bestrijdingsmiddelen. Dit project
gestart eind 2003 loopt door tot zomer 2004. Het gaat hierbij niet alleen om de vraag of het
bedrijf de risico's van o.a. herbetreding kent, maar ook om de vraag hoe hiermee in de
praktijk wordt omgegaan.
Gebleken is, dat in veel gevallen huidbeschermende maatregelen nodig zijn: het dragen van
handschoenen en het bedekken van armen en benen.
LTO heeft bezwaren tegen de inspectiemethodiek van de Arbeidsinspectie. Door de CDA-
fractie zijn vragen gesteld over dit inspectieproject (2020307820 d.d. 24-2-2003 en
2020311370 d.d. 9-5-2003). In de beantwoording van de Kamervragen is reeds aangegeven
dat ten aanzien van de beperking van deze huidblootstelling, zowel krachtens de
2
Bestrijdingsmiddelenwet als in de Arbeidsomstandighedenwet, nadere regels zijn gesteld.
De Arbeidsinspectie heeft in het inspectieproject in de glastuinbouw gehandhaafd op basis
van de voorschriften uit de Arbeidsomstandighedenwet. LTO heeft zich hier steeds tegen
verzet en stelde dat de toelatingsvoorschriften van bestrijdingsmiddelen door het College
Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB), met name het etiket op de verpakking van het
bestrijdingsmiddel, voor de gebruiker voldoende informatie bevat of moet bevatten
aangaande maatregelen die moeten worden getroffen ter bescherming van betrokken
personen. Deze informatie zou betrekking moeten hebben op zowel het toepassen van het
bestrijdingsmiddel als de gezondheidsrisico's bij het werken in en met gewassen daarna.
Deze opstelling gaat eraan voorbij dat de tekst van het CTB zoals deze op de etiketten van
bestrijdingsmiddelen is geplaatst generiek is, toepasbaar voor alle verschillende individuele
bedrijven, en een vertaling naar de specifieke bedrijfsgebonden situatie behoeft. Derhalve
moet de tuinder in zijn risico-inventarisatie en -evaluatie, die is vereist op grond van de
Arbeidsomstandighedenwet, nader op dit risico ingaan voor zijn specifieke bedrijfssituatie
en de voorschriften op het etiket daarnaar vertalen.
Stand van zaken
Het verslag van het eerste project Glastuinbouw van de Arbeidsinspectie (bijlage bij deze
brief) bevestigt dat het voor de telers soms onduidelijk is, dat de voorschriften op het etiket
op het bestrijdingsmiddel niet in alle gevallen voldoende bescherming bieden, en dat
afhankelijk van de bedrijfssituatie aanvullende informatie en maatregelen op grond van de
Arbeidsomstandighedenwet nodig kunnen zijn.
De resultaten van het inspectieproject Glastuinbouw I zijn voor mij aanleiding geweest de
inspecties te doen voort zetten in een vervolgproject Glastuinbouw II, juist omdat dit de
gelegenheid biedt de tuinders op de risico's van herbetreding te wijzen en de bescherming
van de werknemers te verbeteren. Bovendien biedt voortzetting van de inspectieaandacht
voor deze problematiek in deze sector de gelegenheid het ingezette bewustwordingsproces
van de gezondheidsrisico's van herbetredingswerkzaamheden te bestendigen.
Daarnaast zijn de inspectieresultaten aanleiding geweest voor een project
`Bestrijdingsmiddelen en preventie in de glastuinbouw'. Doel van dit project is een
instrument te ontwikkelen die het de tuinder mogelijk maakt op eenvoudige wijze een
specifieke, op het bedrijf toegesneden inschatting te kunnen laten maken van de risico's en
de beheersmaatregelen die genomen moeten worden. Het project wordt uitgevoerd door
Stigas (Arbodienst). In de begeleidingscommissie werken onder andere de Arbeidsinspectie
en de LTO samen. In het project wordt bij de ontwikkeling van deze risicobeoordeling
onder andere gebruik gemaakt van de gegevens over bestrijdingsmiddelen die bij het CTB
beschikbaar zijn. Uit deze risicobeoordeling kan de individuele tuinder vervolgens afleiden
3
welke beheersmaatregelen hij moet treffen om de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen in
voldoende mate te beheersen. Opzet van deze RI&E is dat het wordt opgenomen in de
nieuwe RI&E-methoden die op dit moment in het kader van het project
`Kwaliteitsverbetering RI&E' van het Arboconvenant Agrarische Sectoren door Stigas
worden ontwikkeld.
Naar verwachting zal dit project in de zomer 2004 worden afgerond. Over de resultaten van
het project zal ik u te zijner tijd informeren.
Ik verwacht u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid