wetboek van strafrecht
Discriminatie wegens handicap; brief van de CG-Raad aan de Tweede Kamer over
de wijziging van het Wetboek van Strafrecht
Geachte Voorzitter,
Graag maakt de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad gebruik van de
uitnodiging van de Vaste Commissie voor Justitie om nogmaals in te gaan op
de reikwijdte van wetsvoorstel 28 221. Het is spijtig te moeten constateren
dat dit voor ons zo belangrijke onderwerp al zo lang voorwerp van beraad is.
De discussie heeft zich recent toegespitst op de vraag of bij dit
wetsvoorstel ook de wijziging van de artikelen 137g en 429q betrokken moet
worden.
Discriminatie in de strafrechtelijk zin wordt in artikel 90quater
gedefinieerd. Duidelijk is dat het niet gaat om het maken van onderscheid op
een neutrale wijze. Het gaat om die vormen van onderscheid die gericht zijn
op dan wel waarvan het gevolg is dat fundamentele rechten worden
tenietgedaan of aangetast.
Recent heeft u kennis kunnen nemen van het rapport van de Commissie Werkend
Perspectief. De cijfers uit dit rapport zijn schokkend. De toegang tot de
arbeidsmarkt voor arbeidsgehandicapten verloopt zeer moeizaam. Voor een
aanzienlijk deel is dit te wijten aan de beeldvorming, maar ook andere
factoren spelen een rol. Uit de cijfers blijkt dat 42% van de
leidinggevenden liever geen arbeidsgehandicapten zien in representatieve
functies. Support Magazine publiceerde in het januari nummer de resultaten
van een klein onderzoekje. 11 van de 30 benaderde bedrijven die geadverteerd
hadden met een vacature voor een bureaufunctie wisten te melden dat het geen
enkele zin zou hebben om als rolstoelgebruiker een sollicitatiebrief te
schrijven.
Voor alle andere in de Grondwet en in de Algemene wet gelijke behandeling
genoemde gronden is er naast het civielrechtelijke verbod op het maken van
onderscheid een strafrechtelijke bescherming tegen discriminatie. Voor de
grond handicap of chronische ziekte geldt vooralsnog een beperkte
civielrechtelijke wet. Alleen op de terreinen arbeid en beroepsonderwijs is
een eerste stap gezet. Daarnaast zijn er zeer veel maatschappelijke
terreinen waar mensen met een handicap of chronische ziekte worden
buitengesloten.
Zoals hierboven de leidinggevenden arbeidsgehandicapten niet representatief
achten, zo denken ook exploitanten van discotheken, horecagelegenheden etc.
De minister van Justitie lijkt in zijn reactie in uw Kamer bevreesd voor de
financiële consequenties. De CG-Raad ontkent niet dat er eventueel sprake
zou kunnen zijn van kosten, maar dat is dan alleen het geval als er sprake
is van discriminatie in de strafrechtelijke zin. Discriminatie die dus niet
te rechtvaardigen is.
De nu ontstane discussie kan niet los gezien worden van artikel 1 van de
Grondwet. Niet voor niets bestaat dit artikel uit twee zinnen. Gelijk
gevallen worden gelijk behandeld. Dit aspect van het gelijkheidsbeginsel
heeft zich sinds 1983 ontwikkeld. Het is voor de diverse gronden
civielrechtelijk uitgewerkt en heeft in Straatsburgse jurisprudentie zijn
oorspronkelijk betekenis herwonnen. Ongelijke gevallen dienen naar de mate
van ongelijkheid te worden behandeld. In de tweede zijn van artikel 1 van de
Grondwet wordt discriminatie verboden. Verboden want discriminatie op welke
grond dan ook is gelet op de pejoratieve betekenis niet te rechtvaardigen.
Deze tweede zin wordt voor de AWGB-gronden nader in het Wetboek van
Strafrecht uitgewerkt. Er valt niet in te zien waarom mensen met een
handicap of chronische ziekte verstoken zouden moeten blijven van deze
strafrechtelijke bescherming.
De Vaste Commissie voor Justitie heeft ook een schriftelijk commentaar van
de Commissie Gelijke Behandeling ontvangen. In dit commentaar gaat de CGB in
op een aantal aspecten. De CGB bepleit uiteindelijk een afwachtende houding.
De CG-Raad kan zich hierin niet vinden. Het gaat er met de onderhavige
wijziging van het Wetboek van Strafrecht niet om zoals de CGB in het
commentaar schrijft elke vorm van onderscheid wegens handicap te verbieden.
Dat zijn de termen die passen binnen de AWGB gekozen terminologie. Het gaat
er om discriminatie te verbieden. Discriminatie in de ware betekenis van het
woord laat zich immers niet rechtvaardigen.
De toenmalige minister van Justitie, Hirsch Ballin, heeft uitgebreid
stilgestaan bij de verhouding tussen de civielrechtelijke gelijke
behandelingswetgeving en de strafrechtelijke bepalingen. Bij de behandeling
van wetsvoorstel 20 239 (aanvulling wetboek van strafrecht met enkele
bepalingen tot het tegengaan van discriminatie op grond van ras, geslacht of
seksuele gerichtheid) heeft hij nog eens bevestigd dat beide trajecten van
wetgeving een eigen betekenis hebben. Hij verwoordde het toen (Hand. I 91/2,
blz. 6-89 d.d. 12 november 1991) als volgt: De betekenis van de nu
voorliggende aanvulling van het Wetboek van Strafrecht is dan ook niet
afhankelijk van de Algemene wet gelijke behandeling. Daarbij komt dat het
bij de anti-discriminatiebepalingen van het Wetboek van Strafrecht gaat om
onderscheid, dus uitsluiting, beperking, voorkeur, dat ten doel heeft of ten
gevolge kan hebben het diskwalificerende element dat de erkenning, het
genot, of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden op die genoemde terreinen, wordt tenietgedaan
of aangetast. De voorgestelde Algemene wet gelijke behandeling gebruikt
daarentegen dat kleurloze begrip onderscheid. Het doel of het gevolg van het
onderscheid is dan bij de Algemene wet gelijke behandeling niet van belang,
in ieder geval niet via de definitie.
Over de definitie van artikel 90quater stelde Hirsch Ballin (Hand. I 91/2,
blz. 6-93 d.d. 12 november 1991): Dit is niet zomaar onderscheid, maar
onderscheid dat ten doel heeft of ten gevolge kan hebben een teniet doen of
aantasting van erkenning, genot of uitoefening van die fundamentele rechten
en vrijheden in bepaalde sferen, namelijk op politiek, economisch, sociaal
of cultuur terrein of andere terreinen van het maatschappelijk leven. Hierin
is de beperking gelegen van wat wij onder discriminatie verstaan.
Het is voor de CG-Raad onbegrijpelijk dat de huidige minister van Justitie
deze vorm van strafrechtelijk bescherming tegen discriminatie over de volle
breedte niet zou willen bieden aan mensen met een handicap of chronische
ziekte.
Er is sinds de allereerste uitwerking van artikel 1 van de Grondwet lang
gewacht met wetgeving die gelijke behandeling op grond van handicap of
chronische ziekte moet garanderen en die discriminatie op die grond moet
tegengaan. De maatschappelijke participatie van mensen met een
functiebeperking wordt onder meer door allerlei uitsluitingmechanismen
bemoeilijkt. Het is misschien niet beter onder woorden te brengen dan is
gedaan door Rikki Holtmaat (NJB 2003, afl. 25, p. 1266 e.v.):
Als gehandicapten maatschappelijk en sociaal worden buitengesloten en overal
tegen vooroordelen oplopen gaat het niet aan hen alleen op het terrein van
betaalde arbeid en het beroepsonderwijs en het openbaar vervoer tegen
discriminatie te beschermen en niet als zij naar het café willen, een museum
of een voetbalwedstrijd willen bezoeken of met een taxi willen reizen. Het
discriminatieverbod moet garanderen dat alle mensen ten volle kunnen
genieten van alle mensenrechten (vrijheidsrechten, participatierechten én
sociale rechten.
Aan dit laatste kunt u als medewetgever bijdragen door de amendementen die
betrekking hebben op de uitbreiding van de werkingssfeer van wetsvoorstel 28
221 aan te nemen. Een verbod op discriminatie bij de uitoefening van beroep,
ambt of bedrijf (artt. 137g en 429q) van mensen op grond van hun handicap is
(helaas) noodzakelijk.
Tenslotte zou ik u nogmaals willen wijzen op de zienswijze van de Raad van
State in deze. In het advies d.d. 11 september 2001 (28 221, B, p. 1
onderaan) wordt ook al gewezen op het relatief vaak voorkomen van
discriminatie van gehandicapten. De Raad van State kon ook toen al niet in
zien waarom er voor de grond handicap een andere benadering zou moeten
gelden ten aanzien van artikel 429q.
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland doet in deze een
dringend appel op uw verantwoordelijkheid als medewetgever en vertrouwt erop
dat u die waar maakt.
Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met mr. Marianne Kroes,
(Mkroes@cg-raad.nl).
Namens de CG-Raad
Jan Troost
voorzitter
Cc Vaste Cie Justitie
Griffier Vaste Cie Justitie
Woordvoerders wetsvoorstel 28221 (via e-mail)
(Verstuurd: 11 maart 2004; geplaatst: 15 maart 2004)
---
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland