Ingezonden persbericht

Vaste reiskostenvergoeding kost werknemers geld

DEVENTER, 20040315 -- De nieuwe reiskostenregeling moest vooral een stuk eenvoudiger zijn dan de oude. Werknemers zouden bovendien beter af zijn met de vergoeding voor hun woon-werkverkeer. In de praktijk worden beide doelen niet bereikt. In tegendeel. Met de voorwaarden die staatssecretaris Wijn aan een vaste vergoeding voor woon-werkverkeer heeft gesteld gaan werknemers er zelfs op achteruit.


Sinds 1 januari van dit jaar geldt er een nieuwe regeling voor het belastingvrij vergoeden van reiskosten aan werknemers. Onder de oude regeling kregen werknemers een vast bedrag voor woonwerkverkeer en konden zij voor overig zakelijk gebruik van de privéauto 28 cent per kilometer declareren. Voor andere vervoermiddelen golden andere bedragen. De nieuwe regeling voorziet in een vergoeding van 18 cent per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Bovendien is het onderscheid tussen woon-werkverkeer en andere zakelijke ritten verdwenen. Ogenschijnlijk is de nieuwe regeling eenvoudiger. Maar omdat er geen vaste vergoeding meer was opgenomen, zouden werkgevers precies moeten gaan bijhouden voor welke dagen reiskosten betaald mogen worden.

Staatssecretaris Wijn heeft nu besloten dat er toch weer een vaste vergoeding voor woon-werkverkeer mag worden gegeven. De wijze waarop de vergoeding moet worden berekend is in het besluit van Wijn opgenomen. Met de voorwaarden die aan de vaste vergoeding gesteld worden blijken werknemers er op achteruit te gaan. Dat concludeert het vakblad voor salarisadministrateurs PayRoll Magazine. De achteruitgang wordt veroorzaakt doordat het aantal dagen waarover vergoeding mag worden berekend te laag is vastgesteld. Hoofdredacteur Jos van Weert rekent het in zijn column voor: "De oude regeling was gebaseerd op ¤ 0,15 per kilometer, terwijl nu ¤ 0,18 per kilometer vrij zou mogen worden vergoed. Maar liefst 20% méér. Ik merkte enkele maanden geleden al op, dat hij (de staatssecretaris) vergat er bij te vertellen, dat de oude regeling gebaseerd was op 260 reisdagen. De vergoeding van ¤ 130 per maand bij 20 kilometer of meer werd immers als volgt berekend: 260 dagen x 2 (retour) x 20 kilometer x ¤ 0,15 = ¤ 1.560 per jaar, oftewel ¤ 130 per maand. Als nu een vaste vrije vergoeding wordt verstrekt, mag deze volgens het nieuwe besluit op maximaal 206 reisdagen worden gebaseerd. Voor een reisafstand van 20 kilometer wordt deze dan maximaal 206 reisdagen x 2 (retour) x 20 kilometer x ¤ 0,18 = ¤ 1.483,20 per jaar, oftewel ¤ 123,60. Waar is die forse vooruitgang gebleven?"

De beoogde vereenvoudiging als gevolg van de invoering van één bedrag per kilometer (18 cent) pakt overigens ook averechts uit. Doordat werknemers vasthouden aan de 28 cent per kilometer die ze tot nu toe voor zakelijke ritten ontvingen, krijgt de werkgever te maken met een uit te betalen vergoeding die deels onbelast en deels belast is. Administratief is het daarmee alleen maar ingewikkelder geworden.

Van Weert: "Intussen zit u (de salarisadministrateur) met de gebakken peren. Als u al even gedacht had, dat de nieuwe regeling voor u voor administratieve lastenverlichting zou zorgen, weet u nu wel beter. Ik moet eerlijk toegeven, dat ik dat ook gedacht had. En dat heb ik in één van de vorige PayRolls ook geschreven. Ik heb u dus óók voorgelogen. Maar ik heb een excuus. Ik praatte de staatssecretaris na."