Ministerie van Buitenlandse Zaken

Wilders over de ontdekking van ultracentrifuges in Iran en recente uitspraken van President Bush en IAEA-DG El Baradei

Beantwoording kamervragen Wilders over de ontdekking van ultracentrifuges in Iran en recente uitspraken van President Bush en IAEA-DG El Baradei

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Veiligheidsbeleid

Nucleaire Aangelegenheden en Non-Proliferatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

12 maart 2004

Behandeld

Elke P.I.M. Merks-Schaapveld

Kenmerk

DVB/NN-093/04

Telefoon

#31-(0)70-348.7419

Blad


1

Fax

#31-(0)70-348.5684

Bijlage(n)


1

merks.elke@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Wilders over de ontdekking van ultracentrifuges in Iran en recente uitspraken van president Bush en IAEA-DG El Baradei

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Wilders over de ontdekking van ultracentrifuges in Iran en recente uitspraken van president Bush en IAEA-DG El Baradei. Deze vragen werden ingezonden op 18 februari met kenmerk 2030408540.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken mede namens de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, op de vragen van het lid Wilders (VVD) over de ontdekking van ultracentrifuges in Iran en recente uitspraken van president Bush en IAEA-directeur El Baradei.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat inspecteurs van het International Atomic Energy Agency (IAEA) in Iran ontwerpen voor de bouw van centrifuges voor de verrijking van uranium hebben gevonden?
1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de gevonden ontwerpen door Iran niet aangemeld waren bij het IAEA? Hoe zijn deze vondsten in overeenstemming te brengen met de recentelijke uitspraak van de Iraanse regering niet te werken aan het verrijken van uranium? 2) Wat is uw oordeel hierover?

Vraag 3

Is het bericht waar dat volgens diplomaten deze ontdekkingen van het IAEA niet te danken zijn aan de medewerking van de Iraanse autoriteiten? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?

Antwoord

Het rapport van DG El Baradei van 24 februari jl. is hierover duidelijk. Het eigen onderzoek, ondermeer bestaande uit interviews met voormalige Iraanse betrokkenen bij het nucleaire programma, deed het IAEA vermoeden dat Iran wellicht de beschikking had over tekeningen van een meer geavanceerd ultracentrifuge-ontwerp dan tot dusver was gedeclareerd. In reactie op vragen die het IAEA voorlegde heeft Iran vervolgens op 20 januari 2004 toegegeven over dergelijke ontwerpen te beschikken.
Dit draagt bij aan het beeld dat Iran tracht onderdelen van zijn nucleaire programma aan de inspecties te onttrekken, en bevestigt tegelijkertijd dat het IAEA-onderzoek goede vorderingen maakt en zaken aan het licht brengt die anders verborgen waren gebleven. Het onderzoek is nog niet afgerond en een finaal oordeel valt derhalve nog niet te vellen. Duidelijk is wel, dat het IAEA gelegenheid moet krijgen onbelemmerd het onderzoek voort te zetten zolang er sprake blijft van goede voortgang. Iran zal moeten worden aangespoord volledige openheid van zaken te bieden ten aanzien van zijn nucleaire programma.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het recente pleidooi van president Bush voor een strenger non-proliferatie-regime en de waarschuwing van IAEA-president El Baradei dat de aarde zelfvernietiging riskeert als de verspreiding van kernwapens niet snel aan banden wordt gelegd? 3)

Antwoord

De regering is het eens met President Bush dat een scherper non-proliferatebeleid noodzakelijk is, zoals ondermeer blijkt uit de inspanningen van de regering het recent aangescherpte non-proliferatiebeleid van de EU verder concreet vorm te geven. De voorstellen van de Amerikaanse President zijn grosso modo in lijn met dit EU- beleid. Bij de uitwerking ervan zet de regering in op effectieve versterking van het IAEA als de centrale organisatie in het nucleaire non-proliferatiestelsel.

De regering heeft begrip voor de wijze waarop Dr. Mohammed El Baradei de aandacht vestigt op een ernstig gevaar. De ontwikkeling van het NPV in de jaren zestig kwam voort uit vrees voor datgene wat DG El Baradei heeft verwoord. Het NPV heeft vervolgens een essentiële rol gespeeld om proliferatie af te remmen. Helaas moet geconstateerd worden dat nu scherpere maatregelen nodig zijn. Vele landen zijn zich hiervan bewust, en de versterking van het complex van
non-proliferatiemaatregelen is dan ook in volle gang.

Vraag 5

Hoe verhouden de voorstellen van president Bush om een nieuwe internationale toezichthouder voor de verspreiding van nucleaire technologie op te richten zich met de plannen van de IAEA-directeur om het VN-atoomgenootschap nieuwe verdergaande bevoegdheden te geven op het gebied van inspecties en strafrechtelijk tegen overtreden van het atoomregime op te treden? 4) Hoe ziet u de wenselijke inrichting van een effectief controlemechanisme op het gebied van handel in en verspreiding van nucleaire technologie?

Antwoord

President Bush heeft geen nieuwe internationale toezichthouder voorgesteld, doch een commissie onder de Raad van Beheer van de IAEA die zich zal richten op versterking van de capaciteit van de IAEA op het terrein van verificatie. Hoe dit voorstel verder vorm gaat krijgen is nog niet duidelijk. Ook DG El Baradei wenst de verificatie-mogelijkheden van de IAEA te versterken, een inzet die vooral vorm krijgt door middel van het zogenaamde Additioneel Protocol (AP). Dit AP verruimt de mogelijkheden van de IAEA aanzienlijk om een completer beeld te krijgen van de nucleaire activiteiten van een land. Overigens is het voor de IAEA onmogelijk strafrechtelijk op te treden. De DG bepleit dit ook niet. Tegenover staten is alléén de Veiligheidsraad bevoegd, en tegenover particuliere (rechts)personen is dit de staat zelf.

Voor de beantwoording van het tweede deel van de vraag, moge ik verwijzen naar mijn antwoorden van 18 februari op de vragen van het lid Wilders van 29 januari 2004 (vergaderjaar 2003-2004, nr. 909).

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de uitspraak van El Baradei dat het systeem van wapeninspecties zoals het nu bestaat te gedateerd is en aangepast moet worden aan nieuwe mondiale ontwikkelingen op het gebied van handel in en verspreiding van nucleaire technologie en materiaal? 4)

Antwoord

De recente geschiedenis, met name de onthullingen ten aanzien van Iran en Libië, toont aan dat het systeem van nucleaire inspecties op dit moment onvoldoende is om staten die dat werkelijk wensen, af te houden van de ontwikkeling van verborgen programma's. Universele toepassing van het Additioneel Protocol is in ieder geval dringend gewenst om de verificatierol van de IAEA te versterken.

Vraag 7

Wat heeft u inmiddels gedaan met de suggestie in mijn vragenreeks 5) van 29 januari jl. om zelf meer activiteiten te ontplooien teneinde het non-proliferatiesysteem drastisch te verbeteren?

Antwoord

Graag verwijs ik u naar de beantwoording op de vragen van het lid Wilders van 29 januari 2004 (vergaderjaar 2003-2004, nr. 909).


1) de Volkskrant, 13 februari jl.


2) De Telegraaf, 13 februari jl.


3) de Volkskrant, 13 februari jl., De Telegraaf, 13 februari jl.


4) Algemeen Dagblad, 13 februari jl.


5) Vraagnummer 2030407130