---
Kamervragen en antwoorden
---
Vragen van het Tweede Kamerlid Eijsink (PvdA) over mogelijke mishandelingen
op de landmachtkazerne in Oischot
11-3-2004 11:18:00
Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de kamervragen van het kamerlid
Eijsink (PvdA) over mogelijke mishandelingen op de landmachtkazerne in
Oirschot.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Vragen van het lid Eijsink (PvdA) aan de minister van Defensie over
mogelijke mishandelingen op de landmachtkazerne in Oirschot.
(Ingezonden 5 februari 2004)
1. Bent u bekend met de berichten in het Algemeen Dagblad over
mishandeling van militairen in Oirschot ?1
Ja.
2. Komt dit vaker voor bij de Koninklijke Landmacht of bij andere
krijgsmachtdelen? Zo ja, kunt u precies aangeven om hoeveel incidenten
het gaat en op welke wijze daartegen is opgetreden?
Mishandeling, fysiek geweld of fysieke intimidatie komen helaas in
uitzonderlijke gevallen voor bij de verschillende krijgsmachtdelen. In
2003 zijn er 38 meldingen van fysiek geweld of agressie binnen de
defensieorganisatie geweest. Bij dergelijke meldingen wordt
daadkrachtig opgetreden door degene bij wie de melding wordt gedaan;
dit kan de commandant, de vertrouwenspersoon of de marechaussee zijn.
In de regel wordt aangifte gedaan en volgt een strafrechtelijke
procedure. Daarnaast kunnen tegen de daders rechtspositionele
maatregelen worden genomen, waaronder ontslag of een ambtsbericht.
3. Welke concrete maatregelen zijn er genomen om dit soort uitwassen
te voorkomen?
Het tegengaan van dergelijke vormen van ongewenst gedrag, waaraan een
zeer hoge prioriteit wordt toegekend, geschiedt onder meer door
voortdurend de aandacht te vestigen op gewenste omgangsvormen. Dit
begint al tijdens de initiële opleidingen, waar de instructeurs
aandacht besteden aan waarden, normen en (on)gewenste omgangsvormen.
Belangrijke succesfactoren zijn de voorbeeldfunctie van kaderleden en
de wijze waarop defensiemedewerkers elkaar aanspreken op ongewenste
gedragingen. Iedere individuele defensiemedewerker heeft een eigen
verantwoordelijkheid op dit vlak.
Ook aan de in oktober 2002 aangestelde genderambassadeurs is een
verantwoordelijkheid voor het agenderen, het bewaken en het tegengaan
van ongewenst gedrag binnen hun eigen defensieonderdeel toegekend.
Tijdens een jaarlijks overleg met de genderambassadeurs en de centrale
vertrouwenspersonen word ik bijgepraat over de ontwikkelingen en
worden gemeenschappelijke prioriteiten vastgesteld.
4. Op welke manier vangt Defensie de slachtoffers en hun familie en
naasten op?
5. Waaruit bestaat de opvang voor militairen die slachtoffer zijn van
mishandeling en voor militairen die naar aanleiding van deze
incidenten psychische problemen hebben? Acht u de opvangmogelijkheden
passend en voldoende? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen om hier
verbetering in aan te brengen?
Militairen die slachtoffer zijn van mishandeling of militairen die
naar aanleiding van deze incidenten psychische problemen ondervinden,
kunnen terecht bij verschillende hulpverleners binnen Defensie, zoals
de bedrijfsmaatschappelijk werker, de arts, de geestelijk verzorger,
de psycholoog of de vertrouwenspersoon. Ik acht deze
opvangmogelijkheden binnen Defensie passend en voldoende. Bij melding
van misstanden bij de Koninklijke marechaussee bestaat tevens de
mogelijkheid het slachtoffer te verwijzen naar Slachtofferhulp.
In het geval van de mishandeling in Oirschot heeft de
compagniescommandant vanaf het begin contact onderhouden met de
slachtoffers en hun ouders. Tevens heeft de bataljonscommandant een
gesprek gehad met de ouders van de slachtoffers die later dader zijn
geworden. Door de compagniescommandant is voor alle slachtoffers een
afspraak gemaakt bij de Maatschappelijke Dienst Defensie. In de meeste
gevallen zijn ook familieleden bij deze gesprekken aanwezig geweest.
6. Wat is er behalve het ontslag van acht van de twaalf verdachten
door Defensie ondernomen om verdere escalatie te voorkomen?
Door commandanten op diverse niveaus (peloton, compagnie en bataljon)
van de betreffende eenheid is tijdens buitengewone appèls aandacht
gevraagd voor hetgeen gebeurd is. Daarbij is telkenmale duidelijk
gemaakt dat dergelijk gedrag volstrekt onacceptabel is en dat
dergelijke incidenten niet getolereerd worden. Tijdens zijn terugblik
op het vorige jaar heeft de bataljonscommandant ten overstaan van het
gehele bataljon expliciet stilgestaan bij deze manier van ontgroenen
en de onaanvaardbaarheid hiervan uitgesproken. Ook de
brigadecommandant heeft in het brigadeblad gesteld dat dergelijke
voorvallen niet getolereerd zullen worden.
De bataljonscommandant heeft met zijn ondercommandanten speciale
praatsessies gehouden over ongewenst gedrag en ontgroeningen in het
bijzonder.
Naar aanleiding van de verklaringen bij de Koninklijke marechaussee
dat enkele verdachten zelf ook dergelijke ontgroeningen tijdens hun
opleiding hebben ondergaan, is door de bataljonscommandant contact
opgenomen met de betrokken opleidingscommandanten. Op grond hiervan is
een onderzoek gestart. Dit onderzoek is nog gaande.
7. Op welke wijze wordt omgegaan met de andere vier verdachten? Is
openbaar bekend of Justitie ook onderscheid maakt tussen de twaalf
verdachten? Bent u bereid om de Kamer op de hoogte te houden van de
voortgang van het justitiële onderzoek voor zover dat openbaar bekend
wordt?
Voor zover bekend bij Defensie zijn er nog elf verdachten in deze
zaak. Acht hiervan zijn reeds ontslagen. De overige drie, waarvan één
dader en twee slachtoffers die later dader zijn geworden, zijn
recentelijk gehoord in het kader van mogelijk te nemen
rechtspositionele maatregelen. Het ligt niet op de weg van Defensie de
Tweede Kamer te informeren omtrent openbare mededelingen van het
openbaar ministerie in deze zaak.
8. Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over zelfdoding
bij militairen die één of meer uitzendingen hebben meegemaakt?
Ja.
9. Bent u bereid om opnieuw te kijken naar de mogelijkheden om
militairen beter te volgen vóór, tijdens en na uitzending, alsmede na
beëindiging van het dienstverband bij Defensie, met het oog op het
voorkomen van psychische problemen en ontsporingen zoals in Oirschot?
Tot op heden heb ik geen aanleiding te vermoeden dat er sprake is van
enig causaal verband tussen de incidenten in Oirschot en de uitzending
van betrokken eenheid.
De begeleiding en de zorg van militairen vóór, tijdens en na
uitzending, alsmede na beëindiging van het dienstverband, wordt in de
aangekondigde veteranennota bezien. Nagegaan wordt of, en zo ja op
welke terreinen, nieuwe initiatieven wenselijk zijn.
1 Algemeen Dagblad: 31 januari jl., «Tot man gemarteld»
2 februari jl., «Na «ontgroening opnieuw bedreigd».
Nieuws
Ministerie van Defensie