__________________
Onderzoek naar lokaal onderwijsbeleid slaat de plank mis
(12/03/04)
De VNG is het niet eens met de conclusies van het onderzoek Lokaal
Onderwijsbestuur in Ontwikkeling. Het onderzoek schets een karikatuur
van de lokale praktijk en doet geen recht aan de resultaten die
gemeenten en scholen gezamenlijk de afgelopen periode hebben geboekt
bij de bestrijding van onderwijsachterstanden. Onderzoeker Peter
Rutgers plaatst kritische kanttekeningen bij de rol van gemeenten én
scholen in het lokaal onderwijsbeleid. Gemeenten moeten niet
centralistisch opereren en scholen moeten weer gewoon les gaan geven,
is de boodschap van deze wetenschappelijke studie. In VNG-magazine van
12 maart is het artikel Regierol gemeenten roept weerstanden op en een
interview met de heer Rutgers geplaatst.
De VNG deelt de conclusie van Rutgers niet en is een stuk minder
pessimistisch over de samenwerking tussen scholen en gemeenten in de
bestrijding van onderwijsachterstanden. Het onderzoek doet geen recht
aan de resultaten die gemeenten en scholen gezamenlijk de afgelopen
periode hebben geboekt en schetst een karikatuur van de lokale
praktijk.
Het onderzoek signaleert dat gemeenten eerst eigen beleid formuleren
alvorens met scholen in overleg te treden. De onderzoeker keurt dit af
omdat deze procedure tot de onwenselijke situatie leidt dat scholen
uiteindelijk de regie van de gemeente overnemen. De scholen zouden de
lijn die vanuit de gemeenten is uitgezet in hun voordeel willen
ombuigen. Ook dit vindt de onderzoeker maar niks.
De wetgever vraagt gemeenten en scholen om uitvoering te geven aan het
landelijk beleidskader onderwijsachterstandenbeleid. In dat
beleidskader staan doelstellingen opgesomd waar gemeenten en scholen
mee aan de slag moeten: daar is overleg voor nodig. Uit onderzoek van
onder meer het SCO-Kohnstamminstituut blijkt dat gemeenten en scholen
elkaar in dat overleg ook steeds beter kunnen vinden. De meerwaarde
van de gemeenten in het lokaal onderwijsbeleid wordt door scholen
onderkend.
Uiteraard is het het goed recht van de scholen om hun eigen inbreng in
een overleg te kiezen. Het zou vreemd zijn als dat anders is. Immers,
het zijn de scholen die samen met gemeenten de doelstellingen van het
beleid vaststellen; maar het zijn de scholen zelf die bepalen hoe in
de dagelijkse schoolpraktijk deze doelstellingen worden vertaald in
het onderwijsprogramma. Dat is geen verantwoordelijkheid van de
wethouder.
De gemeenteraden laten de regie over het lokaal onderwijsbeleid over
aan het overleg met de scholen. Hierdoor is er volgens de onderzoeker
geen sprake van een integrale, politieke democratische afweging. Deze
conclusie is niet alleen ongenuanceerd, maar ook in tegenspraak met de
eerste conclusie uit het onderzoek: Moeten gemeenten nu wel of niet
besturen volgens de onderzoeker? De kern van het gemeentelijk beleid
is dat de raad op hoofdlijnen stuurt. Dat doen gemeenteraden door
conceptplannen te bespreken alvorens het overleg met de scholen wordt
aangegaan. Daarmee neemt de gemeenteraad de bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor het beleid. Wat echter van wezenlijk belang
is voor het lokaal onderwijsachterstandenbeleid is dat gemeenten
uitdrukkelijk op zoek gaan naar draagvlak onder de scholen voor een
gemeenschappelijke aanpak van achterstanden in het onderwijs. Daarom
is afstemming met de scholen, die het samen met de gemeenten moeten
doen, broodnodig.
De oproep van de onderzoeker dat scholen zich meer moeten richten op
hun kerntaak onderwijs gaat voorbij aan de maatschappelijke
werkelijkheid waarmee scholen worden geconfronteerd en klinkt nogal
betuttelend richting scholen. Als een kind zonder ontbijt de klas in
komt, valt er weinig aan te vangen met de kerntaak onderwijs. Dat wil
niet zeggen dat elke school een pak Brinta klaar moet hebben staan,
maar het geeft wel weer dat scholen niet geïsoleerd staan in een wijk
of buurt. Scholen weten daar uitstekend mee om te gaan. Het is ook
niet voor niets dat er inmiddels al honderden scholen op volstrekt
vrijwillige basis participeren in de brede school. Daar wordt met
vallen en opstaan geprobeerd om met andere instellingen te bezien hoe
kinderen kunnen worden opgevangen. En eenieder doet dat vanuit zijn
eigen taak en expertise. Het door Rutgers geschetste beeld van de
directeur van de basisschool die alleen maar moet investeren in de
brede school en daar zelf niets voor terug krijgt is een karikatuur.
Als uitvloeisel van het Regeerakkoord is de VNG in overleg met de
minister van OCW om te bezien hoe het lokaal
onderwijsachterstandenbeleid vanaf 2006 vormgegeven dient te worden.
Uitgangspunt voor zowel de minister als de VNG is dat de gemeente als
medeoverheid een taak heeft binnen het lokale onderwijs- en
jeugdbeleid. Gemeenten blijven daarom ook in de toekomst met de
scholen overleg voeren over de gezamenlijke inzet bij het bestrijden
van onderwijsachterstanden. De minister stuurt deze zomer haar
uitwerkingsnotitie naar de Tweede Kamer. Versterking van het lokaal
onderwijs- en jeugdbeleid is daarnaast ook aan de orde bij de door het
kabinet in gang gezette operatie JONG.
Vereniging Nederlandse Gemeenten