Gemeente Hellevoetsluis
Burgemeester Kleijwegt stuurt brief aan Minister Donner
2
Aan Zijne Excellentie de Minister van Justitie,
de heer mr. J.P.H.Donner
Postbus 20301
2500 EH Den Haag BURGEMEESTER
Postbus 13
3220 AA Hellevoetsluis
bezoekadres: Oostzanddijk 26
telefoon 0181 330911
fax 0181 330330
Banknummer B.N.G. 28.50.03.720
E-mail adres: gemeente@hellevoetsluis.nl
Bestuursondersteuning
uw kenmerk doorkiesnummer 330311 ons kenmerk 200
bijlage(n) datum 12 maart 2004 verzonden
onderwerp maatregelen tegen sexueel misbruik van kinderen
Hooggeachte heer Donner,
Hierbij vraag ik uw welwillende aandacht voor het volgende.
Kort geleden is een verdachte aangehouden en voorgeleid in de zaak
waarbij een 11-jarige jongen vorig jaar bij een zandafgraving in het
naburige Heenvliet slachtoffer is geworden van sexueel misbruik en
zware mishandeling. Dit afschuwelijke voorval heeft in de regio tot
grote schrik, maar ook tot diepe afkeer en verontwaardiging geleid. De
verdachte is afkomstig uit Hellevoetsluis en de zaak heeft daarom
logischerwijs onder de inwoners en de lokale politiek de gemoederen
danig bezig gehouden.
Zoals u niet ontgaan zal zijn, heeft de aanhouding ook geleid tot
grote aandacht in de media. In de streekkranten en de landelijke
dagbladen, maar ook op radio en t.v. is in verslaggevende en
becommentariërende zin inmiddels op alle aspecten van de zaak ingegaan
en gespeculeerd. Ook door leden van de Tweede Kamer is hierover in
algemene zin gesproken. Dit kort ter inleiding.
De aanleiding dat ik mij middels deze brief tot u wend, is de
onmachtige en tweeslachtige positie waarin de gemeente en met name de
burgemeester in een dergelijke zaak verkeren. Een positie ook, die het
bijna onmogelijk maakt om richting inwoners de functie te vervullen
die zij van een betrokken gemeente mogen verwachten. Dit laatste is de
reden dat deze brief als open brief aan de pers ter hand is gesteld,
zodat ook de bevolking op de hoogte wordt gebracht van de wijze waarop
de gemeente noodzakelijkerwijs dient te opereren.
Het dilemma waar de gemeente voor geplaatst staat, kan worden
toegespitst tot de volgende drie feiten:
- De gemeente is onwetend van de identiteit van de verdachte en kan
derhalve geen enkele uitlating doen die in de richting van verdachte
wijst; een groot deel van de inwoners denkt echter met zekerheid de
identiteit van de verdachte te kennen, omdat de initialen en het
afgegeven signalement overeen-
stemmen met de aangehouden persoon. Bovendien is in een landelijk
dagblad een foto van de verdachte (met zwart balkje) afgebeeld.
- Als de gemeente op enig moment wel officieel op de hoogte komt van
de identiteit van de verdachte, dan is de gemeente vervolgens nog
steeds gebonden aan privacyregels.
- Het ontbreekt de gemeente aan instrumenten om de lokale samenleving
adequaat te beschermen tegen delicten van pedofiele aard.
Illustratief voor het dilemma in deze zaak is het volgende aspect.
Inwoners van Hellevoetsluis menen verdachte te kennen als voormalig
banenpooler bij de kinderboerderij "De Kerkestee", alhier. In de media
is daarover commotie ontstaan. Vanuit privacywetgeving kan en mag de
gemeente daarover echter geen enkele mededeling doen.
De inwoners en de pers verwachten begrijpelijkerwijs direct volledige
openheid van zaken. Zeker gezien de ernst van het gepleegde delict is
het voor veel inwoners moeilijk te begrijpen dat de gemeente zich
terughoudend moet opstellen in haar berichtgeving. Die opstelling
geeft misschien de indruk dat de gemeente in deze zaak koel en
afstandelijk is. Het moge duidelijk zijn dat dit geenszins het geval
is. Dit klemt te meer, omdat ik mij ten volle realiseer dat de
gemeente en in het bijzonder de burgemeester richting burgerij een
belangrijke rol vervult in dergelijke aangrijpende zaken. Deze groep
delinquenten scoort per slot van rekening het allerhoogst qua
recidive, terwijl de slachtoffer- groep bestempeld kan worden als zeer
weerloos: jonge kinderen.
Ik ben ronduit ongelukkig met de huidige regelgeving in relatie tot
het omgaan met deze dadergroep. Er is sprake van tegenstrijdige
belangen (aan de ene kant de privacy en aan de andere kant bescherming
van kinderen tegen pedofielen), die in combinatie voor het
gemeentebestuur onhanteerbaar zijn. Dat geeft een gevoel van grote
onmacht. Ik vraag mij daarom in alle gemoede af of in dit soort
gevallen de belangen van de samenleving hier in het algemeen niet
zwaarder moeten wegen dan privacywetgeving ten behoeve van het
individu.
Ik kom daarmee op een tweede punt. In de discussie die naar aanleiding
van de kwestie zowel lokaal, regionaal als landelijk op gang gekomen
is, wordt de blik nadrukkelijk ook op de toekomst gericht. Het gaat
dan om de vraag welke preventieve maatregelen genomen zouden kunnen
worden om te voorkomen dat pedofiele delinquenten opnieuw kunnen
toeslaan. In dit verband wordt de zorg uitgesproken met betrekking tot
de kwetsbaarheid van instellingen en (sport)verenigingen waar kinderen
aanwezig of lid van zijn. Vooral bij sportverenigingen is sprake van
veelvuldige contacten met kinderen in allerlei vormen en gradaties.
Deze organisaties zouden zekere rechten moeten krijgen om zich te
wapenen tegen delicten van pedofiele aard.
Ik pleit er voor dat van de kant van het Rijk beleid ontwikkeld wordt
om verenigingen op dit punt weerbaarder te maken. Daarbij ben ik mij
er van bewust, dat dit een complexe materie is, die met veel
omzichtigheid dient te worden benaderd. Met het oog op de belangen van
een kwetsbare groep als die van kinderen acht ik het niettemin van
belang dat hier serieus over wordt nagedacht.
Verder wil ik de wens uitspreken dat aan gemeenten bevoegdheden
gegeven worden met betrekking tot het laten wonen in de gemeente van
personen afkomstig uit bedoelde dadergroep, opdat de gemeenten hun rol
en functie in de hierboven beschreven problematiek naar de lokale
samenleving toe doeltreffender zouden kunnen vervullen. Zelf ben ik
voornemens om op korte termijn in contact te treden met plaatselijke
verenigingen en andere organisaties om in overleg met hen te bezien
welke preventieve maatregelen getroffen kunnen worden.
Samenvattend wil ik u verzoeken u te bezinnen op de mogelijkheden om
tot een effectievere wet- en regelgeving op het omschreven terrein te
komen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie met
belangstelling uw reactie tegemoet.
Hoogachtend,
de burgemeester van Hellevoetsluis,
C.A. Kleijwegt.