Keywords: Thuiszorg
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerstuk, 11-3-2004
Afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg Rotterdam en verkennend onderzoek
CTZ
Informatie over het onderzoek van het College Toezicht
zorgverzekering, bij thuiszorginstellingen. Aanleiding hiervoor was de
berichtgeving in de krant in juni 2002 over gebruik van AWBZ-geld voor
andere doelen.
* PDF - Kamerstuk - Afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Rotterdam en verkennend onderzoek CTZ
Afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg Rotterdam en verkennend
onderzoek CTZ (nieuw venster)
Kamerstuk, 11-3-2004 (3 pag., 43 kB)
* PDF - Kamerstuk - Onderzoeksrapport Rechtmatigheid en
bedrijfsrisico's thuiszorginstellingen
Onderzoeksrapport Rechtmatigheid en bedrijfsrisico's
thuiszorginstellingen (nieuw venster)
Kamerstuk, 11-3-2004 (55 pag., 1.923 kB)
* PDF - Kamerstuk - Brief afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg
Rotterdam
Brief afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg Rotterdam (nieuw
venster)
Kamerstuk, 11-3-2004 (5 pag., 1.238 kB)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
DVVO/ZA-U-2463888
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Afwikkeling dossier Stichting Thuiszorg
Rotterdam en verkennend onderzoek CTZ
2
Hierbij informeer ik u over de afwikkeling van het onderzoek dat bij de Stichting Thuiszorg
Rotterdam (STR) is uitgevoerd naar de activiteiten op het gebied van zorg- en
dienstverlening. Dit naar aanleiding van een artikel in NRC Handelsblad d.d. 1 juni 2002 met
de strekking dat AWBZ-middelen zouden worden gebruikt voor buiten de AWBZ-sfeer
gelegen doeleinden. In mijn brief van 4 februari 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-
2003, 28 600 XVI, nr. 104) heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de stand van
zaken van het nader onderzoek dat het College toezicht zorgverzekeringen (CTZ) op mijn
verzoek heeft ingesteld met betrekking tot de situatie bij STR. In die brief heb ik kort gezegd
aangegeven wat mijn uitgangspunten voor afwikkeling van het onderzoek bij STR zouden
moeten zijn. Namelijk, dat AWBZ-gelden alleen voor AWBZ-zorg moeten worden besteed en
dat de informatievoorziening en verantwoording met betrekking tot die gelden adequaat en
transparant moeten zijn. Ik heb toen ook aangegeven dat als AWBZ-gelden niet juist zouden
zijn besteed, dat met de bestaande instrumenten zou worden gecorrigeerd. Het CTZ heeft
op basis van deze uitgangspunten de afwikkeling van het betreffende dossier gevolgd. Het
CTZ heeft mij hierover op 10 maart 2004 geïnformeerd.
Daarnaast heeft het CVZ een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de rechtmatigheid en
bedrijfsrisico's bij thuiszorginstellingen naar aanleiding van de situatie bij STR. Deze
rapportage heb ik in oktober 2003 ontvangen.
Ik wil u hierover vanwege de samenhang tussen genoemde rapportages gelijktijdig
informeren en beschouw hiermee de kwestie STR als afgedaan.
STR
Allereerst wil ik ingaan op de rapportage van het CTZ over de afwikkeling van het onderzoek
bij STR. In het algemeen wil ik opmerken dat ik de beschreven aanpak en conclusies van het
CTZ onderschrijf. Ik zal in deze brief alleen ingaan op de hoofdconclusies, waarbij ik de
opbouw van de CTZ-rapportage aanhoud. Voor meer achtergrondinformatie verwijs ik naar
de bijgevoegde rapportage van het CTZ. De conclusies van het CTZ zijn gebaseerd op een
aanvullend extern onderzoek door Deloitte & Touche bij STR en aanvullende gesprekken van
het CTZ met het betreffende zorgkantoor en STR.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
DVVO/ZA-U-
Correctie ten gunste van AWBZ
Het CTZ concludeert op basis van aanvullend onderzoek, waaronder het integrale,
aanvullende onderzoeksrapport van Deloitte & Touche dat alsnog ¤ 438.000 wordt
gecorrigeerd ten gunste van de AWBZ. Dit bedrag is de optelsom van enkele correcties als
gevolg van een onjuiste toerekening van kosten, inclusief de indirecte kosten van STR
management en administratie die zijn ingezet voor andere gelieerde rechtspersonen. Deze
correctie wordt in de jaarrekening 2003 van de instelling verwerkt en meegenomen door het
College tarieven gezondheidszorg (CTG) bij de reserve aanvaardbare kosten.
Met deze correctie ten gunste van de AWBZ komen de betreffende gelden ten goede aan
AWBZ-zorg.
Transparantie en verantwoording
Het CTZ rapporteert dat STR en het zorgkantoor nadere afspraken hebben gemaakt over
transparantie en verantwoording. STR en zorgkantoor hebben aangegeven dat vanaf 2002
sprake is van een duidelijke scheiding van private en publieke geldstromen en een adequate
verantwoording richting stakeholders. Daarnaast zijn er wijzigingen in de groepsstructuur
aangebracht. Hiermee wordt invulling gegeven aan de geldende eisen op het terrein van
transparantie en verantwoording.
Het CTZ concludeert dat deze afspraken vertrouwen geven dat transparantie en
verantwoording van STR richting het zorgkantoor afdoende is geregeld.
Het CTZ is van oordeel dat het dossier met verwerking van de correctie ten gunste van de
AWBZ en effectuering van de gemaakte afspraken tussen STR en zorgkantoor over
transparantie en verantwoording kan worden gesloten.
Ik sluit me bij deze conclusie van het CTZ aan.
Voordelen voor AWBZ
Het CTZ merkt op dat het aanvullende onderzoeksrapport van Deloitte & Touche vermeldt
dat het opzetten van een eigen uitzendbureau voordeel voor de AWBZ heeft opgeleverd. Ten
opzichte van de inhuur via een extern uitzendbureau zou het voordeel ¤ 10,5 miljoen
bedragen. Niet becijferd is het voordeel indien STR gebruik zou hebben gemaakt van eigen
personeel in plaats van de inhuur via het eigen uitzendbureau. Daarnaast zijn andere
voordelen van het werken in groepsstructuur kwalitatief benoemd.
Het CTZ heeft hiervan kennisgenomen en merkt op dat de analyses niet volledig (kunnen)
zijn en onderstreept daarom het belang van transparantie vooraf. Het CTZ stelt wel dat
transparantie en verantwoording met betrekking tot de besteding van AWBZ gelden los
staan van het succesvol functioneren binnen een marktgerichte omgeving.
Ik sluit me aan bij deze noties van het CTZ.
Verkennend onderzoek "Rechtmatigheid en bedrijfsrisico's thuiszorginstellingen"
Naar aanleiding van de situatie bij STR heeft het CTZ een verkennend onderzoek uitgevoerd
naar de rechtmatigheid en bedrijfsrisico's bij thuiszorginstellingen onder de 32 zorgkantoren
(bijgevoegd). Op basis van de uitkomst van het onderzoek acht het CTZ een sectorbreed en
vergelijkbaar onderzoek als bij STR op dit moment niet aangewezen, maar het CTZ geeft wel
aan dat bij elf van de honderdvijftig thuiszorginstellingen een bijzondere situatie aan de orde
is, die nader onderzoek vereist. Het CTZ geeft aan dat dit nader onderzoek nodig is om te
bepalen of een breder en vergelijkbaar onderzoek als bij STR bij die elf instellingen nodig is.
Ik heb het CTZ inmiddels verzocht dit nader onderzoek uit te voeren.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
DVVO/ZA-U-
Daarnaast presenteert het CTZ in zijn verkennend onderzoek een aantal aanvullende
aanbevelingen en vervolgacties. Met betrekking tot deze aanbevelingen merk ik het
volgende op. Het CTZ constateert dat er nog onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van
de rol van zorgkantoren bij het monitoren van de bedrijfsvoering van instellingen en de
rechtmatige besteding van AWBZ-middelen. Het CTZ beveelt hiertoe aan om vereisten te
expliciteren voor verslaglegging en verantwoording door de zorginstellingen. Hiervoor zijn
inmiddels twee wetgevingstrajecten in gang gezet. Ten eerste gaat het om de Wet toelating
zorginstellingen (WTZi) die de regels voor de jaarverslaglegging ook op extramurale
instellingen van toepassing verklaart. Ten tweede de wijziging van de WTG, WTG Expres,
die administratievoorschriften voor alle zorgaanbieders geeft. Beide wetsvoorstellen liggen
bij de Tweede Kamer ter behandeling.
In het verlengde van deze aanbeveling ligt het voorstel van het CTZ om de rol van
accountants van zorginstellingen bij de beoordeling van rechtmatigheid van AWBZ-uitgaven
te versterken. Dit door het ontwikkelen van richtlijnen, die externe accountants bij controles
in acht moeten nemen. In principe vind ik het vanuit kwaliteitsoogpunt en met het oog op de
gewenste transparantie een goed idee om dergelijke richtlijnen op te stellen. Ik zal het CTZ
dan ook gaan betrekken bij de ontwikkelingen die op dit gebied in het traject
maatschappelijke verantwoording binnen mijn ministerie gaande zijn. In dit traject wordt
bekeken hoe toezichtsactiviteiten verder kunnen worden verbeterd en afgestemd op de
bovengenoemde wetsvoorstellen.
Ik ondersteun van harte alle vervolgacties die het CTZ heeft ingezet en die in het rapport zijn
beschreven om te bewerkstelligen dat de bedrijfsvoering van thuiszorginstellingen zo
transparant mogelijk wordt en de verantwoording hierover adequaat is.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp