Ingezonden persbericht
Inleiding Klaas van den Doel, voorzitter Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, tijdens het Maatschappelijk Café over "Name and shame" op 10 maart 2004.
---
Dames en heren,
Ik heb precies 8 minuten om mijn standpunt uiteen te zetten.
Daarom heb ik geen tijd voor wollige taal of omschrijvingen. Dat past mij wel.
Daarom heb ik gekozen voor heldere en korte uitgangspunten.
Dames en heren,
Hebt u toen u hier binnenkwam gevoeld of de nooduitgangen niet op slot zaten? Hebt u überhaupt gekeken waar de nooduitgangen zitten? En hebt u de schoonmaaklijst van de koffieautomaat opgevraagd voordat u uw kopje koffie dronk daarnet? Nee? Wat dat betreft bent u nét een supermarktklant. Die gaat er ook van uit dat hun supermarkt zijn zaakjes op orde heeft. En terecht!
Voedselveiligheid en hygiëne zijn voor de supermarkten een basisvoorwaarde. Communiceren dat onze producten veilig zijn is net zoals een piloot die elk kwartier aan de passagiers meedeelt dat er nog steeds geen brand is in de motoren. Geheid dat na een uur de eerste passagiers onrustig op hun stoel heen en weer gaan schuiven.
Natuurlijk zijn wij voorstander van transparantie. De consument wil heldere informatie en heeft daar ook recht op. Maar het moet wel informatie zijn waar de consument iets mee kan. De vraag is of het zinvol is dat een winkel met naam en toenaam in de krant komt omdat één van de koelingen tijdelijk uitgevallen was. Begrijp me goed, we hebben niets te verbergen, maar ik vraag mij af wat hier de meerwaarde van is. Bovendien gaat het om een momentopname. We ondernemen bij afwijkingen of calamiteiten immers meteen actie. En een fabrikant die zich niet aan de regels houdt komt er bij ons niet in.
Dames en heren, nogmaals, supermarkten zijn voorstander van transparante informatievoorziening naar de consument. Keuzevrijheid impliceert immers ook voldoende, juiste en heldere informatie. Op het etiket wordt veel informatie gegeven. Meer uitgebreide informatie over het product en de productiewijze aan de consument vindt plaats via de winkelbladen, via schapkaarten en de internetsites van de supermarktorganisaties. Supermarkten werken momenteel samen met fabrikanten. Om in de toekomst nog meer informatie kwijt te kunnen kijken we naar de mogelijkheden voor een productinformatiesysteem. Over 5 tot 10 jaar is het misschien wel zo ver dat we de producten herkennen via een chip op de verpakking.
We moeten echter voorkomen dat de consument door de bomen het bos niet meer ziet. Als het gaat om excessen of structurele problemen vinden wij net als ieder ander dat deze zaken uitgebreid moeten worden gemeld. Het geeft daarbij geen pas dat er misbruik wordt gemaakt van incidenten zonder gevaar voor de volksgezondheid. Maatschappelijke organisaties spelen met hun soms tendentieuze berichtgeving in op vermeende risico's voor de volksgezondheid. Door met termen als "gif" en "bestrijdingsmiddelencocktails" te smijten wakkeren ze geheel ten onrechte onrustgevoelens aan bij de consument. Ik zeg met nadruk "tendentieus" en "ten onrechte", want de laatste tijd worden Nederlandse supermarkten door maatschappelijke organisaties beschuldigd van het verkopen van groente en fruit met gif. Maatschappelijke organisaties zoals Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie en Goede Waar en Co kopen producten, voeren daar zelf analyses op uit en koppelen strafpunten aan gevonden residuen van bestrijdingsmiddelen. Zij gaan hierin zo ver dat zelfs producten met residuniveaus onder de wettelijke norm als gevaar voor de volksgezondheid worden bestempeld.
Eigenlijk zou ik willen zeggen ze geven de consument halve of onjuiste informatie, en dat vind ik een heel milde formulering. Maatschappelijke organisaties wakkeren onrustgevoelens aan bij de consument zonder dat hiervoor aanleiding is op grond van wetenschappelijke feiten. Hierbij wordt voedselveiligheid dus als argument misbruikt om over de rug van de consument de milieudoelstellingen en ledenwerfacties van dit soort clubs te dienen.
Want als ze zich echt zo'n zorgen maken over de gezondheid van Nederland. Als het echt zo ernstig gesteld is met de kroppen sla in onze winkels, waarom houdt Stichting Natuur en Milieu de onderzoeksresultaten dan nog anderhalve maand achter om ze pas vlak voor Kerst te publiceren? En waarom krijgen de supermarkten de gegevens niet als ze daar om vragen zodat ze deze kunnen beoordelen om waar nodig actie te kunnen ondernemen? Over openbaarheid van gegevens gesproken! De schijnbaar goede bedoelingen van maatschappelijke organisaties komen hiermee al snel in een ander licht te staan.
Daarom heeft het CBL dan ook Minister Hoogervorst gevraagd om in zijn contacten met maatschappelijke organisaties aandacht te hebben voor de in onze ogen maatschappelijk onverantwoorde werkwijze van deze organisaties. Zeker wanneer het gaat om organisaties die deels met publieke middelen worden gefinancierd. Net zoals de supermarkten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, hebben ook maatschappelijke organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tendentieuze berichtgeving hoort daar niet bij.
Aan de wettelijke normen willen wij echt niet tornen. Nederlandse supermarkten willen de consument een kwalitatief hoogwaardig en veilig product aanbieden. Om de veiligheid te waarborgen eisen supermarkten van alle leveranciers gecertificeerde producten aan te leveren. De certificaten die hiervoor gebruikt worden zijn onder andere EurepGap, BRC en HACCP. Wet- en regelgeving is de basis van al deze certificaten die worden geaudit en uitgegeven door onafhankelijke certificerende instellingen.
Als blijkt dat aan die wet- en regelgeving niet wordt voldaan zullen wij de eersten zijn om dan de benodigde stappen te ondernemen. Wij varen daarbij graag op de koers van de Voedsel en Waren Autoriteit. Dát is de geëigende organisatie om aan te geven of er producten uit de schappen moeten worden gehaald en of er gezondheidsrisico's zijn.
Dames en heren, zoals gezegd, de consument moet op de juiste wijze geïnformeerd wordt over voedselveiligheid door een onafhankelijke instantie als de Voedsel en Waren Autoriteit. Supermarkten constateren dat de wetgeving niet eenduidig is en niet in alle landen van Europa gelijk. Dit leidt er enerzijds toe dat de consument nodeloos in verwarring wordt gebracht over de veiligheid van voedsel en anderzijds dat supermarkten ten onrechte in een kwaad daglicht worden gesteld. De overheid -ministerie LNV, ministerie VWS, Voedsel en Waren Autoriteit- moet dit veranderen.
Onderzoeksresultaten met betrekking tot de veiligheid van voedsel kunnen volgens ons openbaar worden gemaakt. Daarbij moet vanzelfsprekend wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet de methodiek van bemonsteren en analyseren wetenschappelijk erkend zijn en wettelijk zijn vastgelegd. En de controleresultaten dienen op eenduidige wijze beoordeeld en geïnterpreteerd te worden door de Voedsel en Waren Autoriteit. Daarbij wil het CBL dat het gehele onderzoek openbaar wordt gemaakt, dus niet alleen de resultaten.
De controleresultaten moeten in de juiste, wetenschappelijk verantwoorde en wettelijke context worden geplaatst, dus wel of geen gevaar voor de volksgezondheid en of het een incident of een structureel probleem betreft. De aldus verkregen informatie moet voor de consument op een begrijpelijke en eenduidige manier worden gecommuniceerd door een onafhankelijke en gezaghebbende instantie als de Voedsel en Waren Autoriteit.
Als laatste, maar zeker niet minst belangrijke punt, dienen juridische aspecten als productaansprakelijkheid en gebruik van privacy gevoelige gegevens extra aandacht te krijgen bij het openbaar maken van controlegegevens. Te allen tijde dient (geharmoniseerde) wetgeving als uitgangspunt te worden gehanteerd.
Dames en heren,
"Name and Shame" wordt al snel "List en Bedrog" als je hierover geen fatsoenlijke afspraken maakt. Ik heb onze voorwaarden helder uiteengezet en ook aangegeven wat er ons inziens dient te gebeuren als partijen zelf menen de wet naar hun hand te kunnen zetten.
Kortom:
"Name en Shame" oké maar dan wel op basis van "Fair Play".
---- --