Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
25 februari 2004 SV/A&L/04/13312
nr. 2030409060
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Vendrik en 11 maart 2004
Tonkens (Groen Links) over onderzoek naar
fouten in medische overdracht van patiënt
gegevens

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van de leden Vendrik en Tonkens (GroenLinks) over onderzoek naar fouten in medische overdracht van patiënt gegevens.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

Nr. 2030409060

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek naar de fouten in de medische overdracht van patiëntgegevens uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) dat op 19 februari jl. is gepresenteerd?

Antwoord 1
Ja

Vraag 2
Deelt u de conclusie van het rapport dat er ongeveer 50.000 mensen als gevolg van medische missers door overdrachtsfouten in de WAO terechtgekomen zijn? Zo neen, waarom niet? Deelt u de conclusie van het rapport dat de jaarlijkse kosten die met alle fouten gemoeid zijn ongeveer 1,4 miljard euro per jaar bedragen? Zo neen, waarom niet? Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord 2
Ik deel de conclusie van het rapport niet. Het onderzoek naar medische overdrachtsfouten geeft de ervaring en beleving van patiënten weer en dus niet per definitie de feiten. Deze werkwijze heeft zijn beperkingen, die bij de conclusies moeten worden betrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat 6,1% van alle Nederlanders boven de 18 jaar te maken heeft gehad met fouten als gevolg van medische informatieoverdracht. Geprojecteerd op de gehele bevolking zouden 768.000 personen ooit met dergelijke fouten te maken gehad. Uit het onderzoek is voorts gebleken dat van deze groep 6% als gevolg van een fout door verkeerde informatieoverdracht naar eigen zeggen niet meer kan werken. Hieruit mag vervolgens niet de conclusie worden getrokken dat 50.000 mensen in de WAO terecht zijn gekomen. Het onderzoek is immers gebaseerd op uitspraken van mensen die aangeven dat zij niet meer in staat zijn om te werken door de overdrachtsfout. Niet wordt vermeld of deze mensen voordat ze ziek werden ook werkten en dus als werknemer voor de WAO verzekerd waren. Ook wordt niet ingegaan op de mogelijkheid dat deze groep toch arbeidsongeschikt was geraakt door hun ziekte ongeacht de medische overdrachtsfout. Een belangrijk gegeven van dit onderzoek is het beeld dat uit dit rapport naar voren komt: veel fouten ontstaan door slechte informatievoorziening. Dat signaal is belangrijker dan de exacte getallen en vraagt de aandacht.

3

Nr. 2030409060

Vraag 3
Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord 3
Tijdens de persconferentie bij de uitreiking van het rapport heeft de Minister van VWS al gezegd dat hij het beeld onthutsend vindt. Hij ervaart het echter als een belangrijk signaal voor alle betrokken partijen om volop en met spoed door te gaan met de ontwikkeling van een landelijk Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Volgens de onderzoekers en opdrachtgevers kan een goed functionerend EPD veel problemen voorkomen.
Aan de introductie van een EPD wordt op dit moment overigens al hard gewerkt. Onder leiding van NICTIZ bouwen partijen in de zorg waaronder zorgaanbieders, patiënten/consumenten, zorgverzekeraars en ICT-leveranciers nu een landelijke ICT-infrastructuur. Op 1 januari 2006 moet als eerste stap een landelijk medicatiedossier beschikbaar zijn. Er is gekozen voor een medicatiedossier, omdat de voordelen van een EPD het snelst zichtbaar zullen zijn op het gebied van medicatie. U kent wellicht de cijfers van het onderzoek dat recentelijk is uitgevoerd door WinAp, het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers. Uit dat onderzoek blijkt dat jaarlijks ongeveer 90.000 ziekenhuisopnames nodig zijn als gevolg van medicatiefouten. Daar is veel geld mee gemoeid ( 300 miljoen per jaar). Een goede reden om met medicatie te beginnen. Als het eerste hoofdstuk, het elektronisch medicatiedossier, van het EPD klaar is, kunnen andere onderdelen worden toegevoegd.
Tijdens de behandeling van de begroting van VWS in november jl. heeft de Minister van VWS aangekondigd dit jaar nog met een wetsvoorstel te komen voor het gebruik van een zorgidentificatienummer. Hierdoor wordt het mogelijk om binnen de zorg door daartoe geautoriseerde personen veilig elektronische berichten uit te wisselen. De Minister van VWS rekent de daarbij behorende registers, een uniek zorgidentificatienummer voor patiënten en unieke zorgverleneridentificatie tot zijn verantwoordelijkheid.
Een goed werkend landelijke EPD, verkleint als hulpmiddel de kans op vergissingen en fouten. Met het EPD is gedurende het gehele zorgproces voor alle betrokken zorgverleners de relevante informatie à la minute beschikbaar. Maar een EPD is geen garantie dat er geen fouten meer worden gemaakt want zorg verlenen blijft mensenwerk. Ook op andere fronten is aandacht voor een optimale patiëntveiligheid nodig. Zowel de Inspectie voor de Gezondheidszorg als de Minister van VWS rekenen het tot hun verantwoordelijkheid om het onderwerp patiëntveiligheid uitdrukkelijk in het veld te agenderen. Het programma "Sneller Beter" dat VWS voor de ziekenhuissector is gestart is daar een voorbeeld van.

Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om deze instroom in de WAO fors terug te dringen?

4

Antwoord 4
De in antwoord 3 geschetste aanpak schept voorwaarden om het aantal fouten in de zorgverlening terug te dringen. Dat zal weer van invloed zijn op het aantal mensen dat in de WAO terecht komt ten gevolge van medische missers door van een gebrekkige gegevensuitwisseling .

Nr. 2030409060

Vraag 5
Kunt u toelichten waarom er al sinds 1996 wordt gesproken over een elektronisch patiëntendossier terwijl dat nog steeds niet is ingevoerd?

Antwoord 5
Zoals de Minister van VWS op de persconferentie van 19 februari al heeft gezegd is het opzetten van een landelijk EPD een complexe materie. Zijn ambtsvoorgangers zijn destijds al begonnen met de voorbereiding van een landelijk EPD. Het komen tot een betrouwbaar en veilig systeem vergt tijd evenals de daarvoor benodigde samenwerking tussen partijen. De sector heeft inmiddels al veel voorbereidende stappen gezet. Elektronische informatie-uitwisseling binnen instellingen en regionale samenwerkingsverbanden heeft al een vlucht genomen. Zoals in antwoord 3 is aangegeven is het zaak al de lokale systemen nu op te nemen in een landelijk netwerk, waarmee de gegevens voor alle betrokken zorgverleners beschikbaar komen.