Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
SV/A&L/04/11210
Onderwerp Datum
WAO-instroom 11 maart 2004
In het Algemeen Overleg van 4 november jl. met de vaste commissie van SZW van Uw Kamer,
heb ik nadere informatie toegezegd over WAO-instroom door personen met dubbele banen.
Ik heb het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) gevraagd indien mogelijk
relevante informatie aan te leveren. Deze consultatie en het nadere contact dat daarover met het
UWV heeft plaatsgevonden, is de reden waarom deze berichtgeving u later dan toegezegd in
genoemd Algemeen Overleg, wordt toegezonden.
Het UWV heeft laten weten het aantal banen per werknemer niet systematisch in alle situaties te
registreren. Wel is bij het UWV per werknemer bekend of deze één, dan wel twee of meer
werkgevers heeft. Uitgaande van deze benadering kan ik u op basis van door het UWV
aangeleverd materiaal (over 2002) het volgende melden over de kans op WAO-instroom bij één,
dan wel meerdere werkgevers. Als kanttekening vooraf geldt de mededeling dat het voorhanden
zijnde materiaal niet meer dan een slechts zeer globale indruk geeft.
Bekend is dat het WAO-instroomrisico voor een belangrijk deel beïnvloed wordt door de factoren
leeftijd en geslacht. Bij zowel mannen als vrouwen is er in geen enkele leeftijdsklasse een groot
verschil in instroomrisico WAO tussen mensen met één werkgever en mensen met meerdere
werkgevers. Doorgaans is het instroomrisico van mensen met meerdere dienstverbanden iets lager
dan gemiddeld. Alleen bij vrouwen van 35-45 en 55-65 jaar ligt het instroomrisico juist iets hoger
bij meerdere werkgevers.
Het hebben van meerdere werkgevers komt vaker voor bij jongeren dan bij ouderen en vaker bij
vrouwen dan bij mannen. Het gaat vaak om banen in de gezondheidszorg, reiniging en detailhandel.
Werknemers met meer dan één werkgever hebben een kleinere kans om een WAO-uitkering te
2
krijgen bij keuring, maar als ze die krijgen, worden ze vaker dan gemiddeld volledig
arbeidsongeschikt verklaard. Dit hangt samen met de relatief lage lonen van de groep werknemers
met meerdere werkgevers, voornamelijk jongeren en vrouwen. Voor degenen zonder
urenbeperking is het zo dat bij een laag loon de WAO-keuring ertoe leidt dat iemand ofwel niet
meer het wettelijk minimumloon kan verdienen en volledig arbeidsongeschikt wordt verklaard,
ofwel nog wel het minimumloon kan verdienen, vanwege het lage maatmanloon, en volledig
arbeidsgeschikt wordt verklaard. Van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is voor de hier bedoelde
groep werknemers doorgaans geen sprake. Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid komt daarentegen
onder degenen met een laag inkomen wel voor indien sprake is van een urenbeperking, alsmede
onder hogere inkomens.
Met het gemaakte voorbehoud ten aanzien van de betrouwbaarheid van de cijfers, kan het beeld
dat werknemers met twee of meer werkgevers onder verder gelijke omstandigheden een verhoogd
arbeidsongeschiktheidsrisico zouden hebben, dus niet worden bevestigd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid