De Unie
PvdA-plan betekent einde huidig pensioenstelsel
11 maart 2004 - De PvdA is niet betrokken bij het Najaarakkoord en ook
niet bij het decentrale overleg over de arbeidsvoorwaarde pensioen.
Desondanks voelt zij zich geroepen om het Najaarsakkoord te redden en
heeft in dat kader een pensioenplan gepresenteerd.
Dit plan komt neer op afschaffen van de fiscale aftrek voor
pensioenpremies voor het inkomen boven 45.000,- Voor het inkomensdeel
daarboven kan men individueel gaan sparen maar zijn de premies
daarvoor niet aftrekbaar. Het plan leidt tot een verdere
individualisering en nivellering op het gebied van pensioenen.
Gevolgen hiervan laten zich raden: Een uitholling van het
pensioenstelsel en per saldo een slechter pensioen.
Gaat men kijken naar de bedoeling van en de inhoud van het plan dan
ontdekt men dat de gesignaleerde problemen niet worden opgelost, maar
verschoven. Verder is er wellicht op korte termijn een
belastingvoordeel voor de overheid, maar op lange termijn is er sprake
van grote nadelen, immers geen inkomen waarover belasting kan worden
geheven. Daarenboven pakken de voorstellen extra nadelig uit voor
circa 1 miljoen mensen die vallen onder de middengroepen en een hoger
inkomen hebben.
De consequenties van de PvdA plannen betekent feitelijk het einde van
ons huidige pensioenstelsel dat mede gebaseerd is op de kracht van
collectiviteiten. De kracht van een collectiviteit ligt met name in de
solidariteit tussen generaties en groepen deelnemers aan
pensioenregelingen. Hierdoor zijn sociale partners in staat om een
kwalitatief goede pensioenstelsel te borgen tegen betaalbare premies
met de daarbij d mogelijkheid om te indexeren. De PvdA wenst hiervan
kennelijk vanaf te stappen.
De gedane voorstellen behelzen een verslechtering van het levenslange
pensioen na 65 jaar om zo het tijdelijke pensioen van voor 65 deels te
handhaven. Een slechte pensioendeal voor alle werknemers. Immers, het
levenslange pensioen is voor werknemers van veel groter belang dan een
kortdurend pensioen tussen de 60 en 65 jaar. Het op deze wijze
invulling geven aan het instandhouden van het prepensioen staat haaks
op de door werknemersorganisaties voorgestane beleidslijn in deze. Zij
wensen het huidige fiscale kader te handhaven, om zo de mogelijkheid
van eerder uittreden te behouden.
Met het beperken van de fiscale aftrek van pensioenpremies tot een
inkomensniveau van 45.000,- verslechterd men de pensioenen voor de
middengroepen en daarboven ter financiering van hun eigen plannen om
het Najaarsakkoord te redden; een wel aparte vorm van solidariteit. Nu
men in Nederland volop bezig om de overstap te maken van eindloon naar
middelloon wil de PvdA ook nog haar nivelleringswens realiseren.
De Unie is als belangenbehartigers van professionele werknemers,
veelal werkzaam in het midden en hogere kader, tegen dergelijke
nivelleringsvoorstellen in de arbeidsvoorwaarde pensioen.
De plannen van de PvdA om een bijdrage te leveren aan het redden van
het Najaarsakkoord zijn weinig doordacht en leiden tot het einde van
ons kwalitatief goede pensioenstelsel. Haar verkiezingsbelofte die
inhield dat zij ook opkomt voor de hardwerkende middengroepen als
backbone van onze maatschappij en economie laat zij hiermee varen. Ook
dragen deze voorstellen niet bij om goed geschoold personeel in
Nederland te behouden die als dan een bijdrage kunnen leveren aan de
juist zo door de PvdA bepleitte betaalbaarheid en kwaliteit van de
AOW.
De Unie denkt dat een beter doordacht pensioenbeleid (
deeltijdpensioen) als mede positieve stimulansen (mentorfuncties) voor
werknemers en een cultuuromslag in arbeidsorganisaties een betere
bijdrage kunnen leveren aan een participerend ouderenbeleid en het
nemen van verlof tijdens de arbeidzame periode dan de nu door de PvdA
gepresenteerde plannen. Het is overigens veelzeggend dat de plannen
van de PvdA door alle werknemersorganisaties wordt afgewezen. Zou het
dan toch zo zijn dat de echte vertegenwoordigers van werknemers in
Nederland niet de politieke partijen zijn.
Jan van Beek is als stafmedewerker pensioenen verbonden aan vakbond
De Unie
donderdag, 11 maart 2004