---
Brieven aan de Kamer
---
Samenwerking KIM, KMA en IDL
10-3-2004 16:33:00
Tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2004 in de Tweede
Kamer, heb ik toegezegd u nader te informeren over de stand van zaken
van de samenwerking tussen de Hogere Defensie Opleidingsinstituten
(het Koninklijk Instituut voor de Marine, de Koninklijke Militaire
Academie en het Instituut Defensie Leergangen). De Tweede Kamer heeft
zich eerder met de motie-Herben c.s. over dit onderwerp uitgesproken.
Voorts heeft de Vaste Commissie voor Defensie op 1 december 2003
schriftelijke vragen over dit onderwerp aan mij voorgelegd. Deze brief
bevat de toegezegde informatie en geeft antwoord op de genoemde
vragen. Daarmee geef ik u een overzicht van de maatregelen die in de
afgelopen periode zijn genomen in het kader van de samenwerking van de
Hogere Defensie Opleidingsinstituten. Ook ga ik in op de bestuurlijke
integratie van de instituten en de oprichting van de gezamenlijke
Faculteit der Militaire Wetenschappen en licht ik mijn recente besluit
toe het IDL te verplaatsen naar Breda. Tot slot informeer ik u over de
voortgang bij de invoering van de Bachelor-Master structuur in het
onderwijsprogramma.
Geschiedenis
Sinds de Defensienota 2000 is de samenwerking tussen het Koninklijk
Instituut voor de Marine (KIM), de Koninklijke Militaire Academie
(KMA) en het Instituut Defensie Leergangen (IDL) versterkt. Hierbij is
duidelijke vooruitgang geboekt. Zo wordt op de KMA al enige tijd de
gezamenlijke Defensie-controllersopleiding verzorgd. Sinds september
van dit jaar volgen tevens enige luchtmachtcadetten van de technische
studierichting een aanzienlijk deel van hun opleiding gezamenlijk met
hun collegae van de marine op het KIM.
De steeds nauwere samenwerking tussen de opleidingsinstituten van de
krijgsmachtdelen komt ook tot uiting in de volledig geïntegreerde
Leergangen Topmanagement Defensie (LTD) en in de gezamenlijke modules
van de Hogere Militaire Vorming (KL), de Hogere Staf Vorming (KLu) en
de Hogere Krijgskundige Vorming (KM). Vanaf volgend jaar worden ook de
overige modules geïntegreerd. Er zal dan sprake zijn van één Hogere
Defensievorming (HDV), waaraan officieren van alle krijgsmachtdelen
deelnemen. De eerste HDV-cursus start in augustus 2004.
De bestuurlijke integratie
De Chef Defensiestaf heeft het College van Bestuur van de Hogere
Defensie Opleidingen (HDO) belast met het bestuur en beheer van alle
gezamenlijke aangelegenheden. Dit College bestaat uit de commandanten
en directeuren van de afzonderlijke instituten alsmede de decaan van
de Faculteit Militaire Wetenschappen in oprichting. In september 2002
is onder verantwoordelijkheid van dit College een studie voltooid naar
de verschillende opties voor de organisatorische inbedding van de drie
instituten en de faculteit. Toentertijd is besloten voorrang te geven
aan de ontwikkeling van het onderwijs en de bestuurlijke integratie te
bezien nadat er meer duidelijkheid zou zijn over de herziening van het
besturingsmodel en de topstructuur van Defensie.
Die duidelijkheid is er inmiddels. In de brief aan de Kamer van 17
oktober 2003 inzake Het besturingsmodel bij Defensie is hier nader op
ingegaan. Het College van Bestuur van de Hogere Defensie Opleidingen
(HDO) heeft op grond hiervan geadviseerd te kiezen voor één
organisatie waarin zowel de huidige instituten als de toekomstige
faculteit zijn ondergebracht. Deze HDO-organisatie dient onder
eenhoofdige leiding te staan. De Chef Defensiestaf wordt belast met de
aansturing. Daarmee worden alle officiersopleidingen onder de
verantwoordelijkheid van één functionaris gebracht. Het gaat daarbij
niet alleen om de wetenschappelijke opleidingen aan de faculteit, maar
ook om de algemeen militair/maritieme opleidingen, de vaktechnische
opleidingen en de vervolg-loopbaanopleidingen (LTD en HDV). De
curricula van de vervolg-loopbaanopleidingen zullen door de
Hoofddirecteur Personeel en de Chef Defensiestaf gezamenlijk worden
ontwikkeld.
Inmiddels heeft de Chef Defensiestaf het College van Bestuur opdracht
gegeven, het besluit de HDO-organisatie onder eenhoofdige leiding te
brengen uit te werken in een beleidsvoornemen. Hiermee kan het formele
reorganisatietraject worden gestart.
Volledige collocatie van de hogere defensie-opleidingen is vooralsnog
niet voorzien. De algemeen militaire en maritieme opleidingen zijn
verweven met operationele modules, die per krijgsmachtdeel sterk
verschillen. Ook de vaktechnische opleidingen laten sterke inhoudelijk
verschillen zien tussen de krijgsmachtdelen. Tot een volledige fysieke
integratie van KIM en KMA is daarom vooralsnog niet besloten.
Verhuizing Instituut Defensie Leergangen naar Breda
Onlangs heb ik besloten het IDL te verplaatsen naar Breda. Dit sluit
aan op de bestuurlijke integratie van de HDO en levert een
aanzienlijke doelmatigheidswinst op. Het docentencorps kan door
collocatie van twee van de drie delen van de Faculteit Militaire
Wetenschappen effectiever worden ingezet en de overhead krimpt. Op
grond van de huidige inzichten kan een reductie van 40 functieplaatsen
worden gerealiseerd. Tevens zal de totale behoefte aan infrastructuur
van de KMA en het IDL gezamenlijk afnemen. De extra kosten van
nieuwbouw, inrichting en verhuizing bedragen 27 M (inclusief 5%
projectreserve). Deze aanpassingen conflicteren niet met de voorziene
bouwactiviteiten zoals genoemd in de brief aan de Kamer van 19
december 2003 inzake Infrastructurele behoefte van de KMA te Breda. Na
de verhuizing zal er geen behoefte meer zijn aan de huidige locatie
van het IDL, die kan worden afgestoten. De verwachte opbrengst is niet
opgenomen in het hier genoemde projectbedrag.
De inhoud van de Leergang Topmanagement Defensie (LTD), nu gegeven op
het IDL, maakt het wenselijk deze opleiding te verzorgen in de regio
Den Haag. Dit impliceert dat voor de LTD alternatieve huisvesting
noodzakelijk is. Deze wordt betrokken bij de herbelegging van de
infrastructuur van de Haagse Staven.
Oprichting van de gezamenlijke Faculteit der Militaire Wetenschappen
Op basis van het advies van het College van Bestuur is besloten dat er
binnen de HDO-organisatie één organisatorisch ongedeelde faculteit
onder eenhoofdige leiding wordt opgericht. Dit is eerder reeds bepleit
in de motie-Herben c.s. Deze faculteit dient zich niet alleen te
richten op het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het
verrichten van wetenschappelijk onderzoek voor de HDO, maar moet ook
een substantiële bijdrage leveren aan het onderwijs voor
niet-wetenschappelijke officiersopleidingen. Het streven is er op
gericht met ingang van 1 april 2004 een werkorganisatie in te richten,
die zodanig gevuld wordt dat de lopende opleidingen kunnen worden
voltooid en de nieuwe opleidingen tijdig kunnen aanvangen. Het
volledige reorganisatieplan dient uiterlijk 1 september 2004 gereed te
zijn. De implementatie, waaronder de kwantitatief en kwalitatief
juiste personele vulling van de faculteit, dient uiterlijk 1 september
2005 te zijn gerealiseerd.
Het gezamenlijke Faculteitsbestuur heeft inmiddels een aantal
documenten ontwikkeld dat de basis vormt voor de totstandkoming van
een gezamenlijke faculteit. Het betreft onder meer een voorlopig
leerstoelenplan, normeringcriteria voor de werkbelasting van het in te
delen personeel, en een faculteitsreglement.
Per 1 september 2003 is een interim-manager (IM) aangesteld die tevens
optreedt als voorzitter van het Faculteitsbestuur. Hij is belast met
zowel de oprichting van de faculteit, als met alle aangelegenheden die
uiteindelijk moeten leiden tot civiel te accrediteren
wetenschappelijke opleidingen. Onder zijn leiding worden de genoemde
documenten momenteel geactualiseerd.
Invoering van de Bachelor - Master structuur
Op basis van een door het College van Bestuur opgesteld plan van
aanpak en enige reeds eerder opgestelde rapporten, is in 2002 gestart
met een gestructureerde herziening van het onderwijsprogramma. In
april 2003 zijn vijf Opleidingsteams opgericht, te weten; Bedrijfs- en
Bestuurswetenschappen, Krijgswetenschappen, Technische Wetenschappen,
Informatie- en Communicatie Technologie en Civiele Techniek. Elk team
staat onder leiding van een hoogleraar en is belast met de uitwerking
en de implementatie van de onderwijsprogrammas. Daar waar mogelijk
worden inmiddels delen van de ontwikkelde programmas in het huidige
onderwijsprogramma als pilot geïmplementeerd. Zo is voor alle
richtingen een module Gezamenlijke Officiers Opleiding ontwikkeld, die
thans wordt geëvalueerd. Het merendeel van deze wetenschappelijke
opleidingen zal beperkt blijven tot het Bachelor-niveau, waarbij de
noodzakelijke aansluiting met Master-opleidingen aan civiele
universiteiten gewaarborgd dient te zijn. Master-opleidingen in eigen
beheer worden slechts in beperkte mate voorzien. Binnen het domein
Krijgswetenschappen zal in principe wel een eigen Master-opleiding
worden ontworpen. Ook hierbij zal sprake zijn van een nauwe
samenwerking met de civiele onderwijswereld. Teneinde per 1 september
2005 civiele accreditatie te kunnen verkrijgen, dient per 1 oktober
2004 accreditatie op wetenschappelijk-onderwijsniveau voor de
Bachelor-opleidingen te zijn aangevraagd bij de Nederlands-Vlaamse
Accreditatie Organisatie in oprichting (NVAO (i.o.)). De
accreditatieprocedure wordt momenteel voorbereid.
Zowel het KIM als de KMA hebben al geruime tijd overeenkomsten met
civiele universiteiten. Hierdoor kunnen adelborsten en cadetten, die
hun studie aan deze universitaire instellingen willen voltooien door
het behalen van een civiel erkende academische opleiding, een groot
aantal vrijstellingen krijgen. Door een samenwerkingsverband tussen de
Universiteit Twenthe en de KMA, verkrijgen aanstaande genie-officieren
van de KL nu reeds een erkende bachelor-graad.
Samenvatting
Sinds het verschijnen van de Defensienota 2000 is met kracht gewerkt
aan verdere samenwerking tussen de Hogere Defensie
Opleidingsinstituten. Het aantal opleidingen waarin (aspirant)
officieren van verschillende krijgsmachtdelen gezamenlijk
participeren, groeit. Tegen de achtergrond van het nieuwe
besturingsmodel en de nieuwe topstructuur voor Defensie, wordt de
bestuurlijke integratie van de opleidingsinstituten uitgewerkt en
krijgt de Faculteit Militaire Wetenschappen gestalte. De collocatie
van het IDL met de KMA in Breda sluit hierop aan. De huidige
opleidingsinstituten en de faculteit worden ondergebracht in één
organisatie die wordt aangestuurd door de Chef Defensiestaf. Mijn
voornemen is de implementatie van de vernieuwde Hogere Defensie
Opleidingen en de Faculteit Militaire Wetenschappen op 1 september
2005 te voltooien.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
C. van der Knaap
Nieuws
Ministerie van Defensie