Naar een integere publieke moraal
Bestuur en democratie
Boris Dittrich
10-03-2004 - In zijn bijdrage aan het Fraudedebat vandaag in de Tweede
Kamer, stelt D66-fractievoorzitter Boris Dittrich dat Nederland geen
fraudeland is. Maar er is wel het één en ander mis. D66 vindt dat
instellingen die publiek geld uitgeven voortaan ook publieke
verantwoording over hun bestedingen moeten afleggen. Lees hieronder de
volledige bijdrage van Boris Dittrich aan het debat.
7 minuten hebben we om een veelheid van thema´s te bespreken. De
onderwerpen lopen zo uiteen dat het moeilijk kiezen is tussen
exorbitante beloningen in de top van het bedrijfsleven, fraude in de
bouw en de vereenzaming van klokkenluiders, de kersenhouten vloeren
bij ambtenaren of de toenemende agressie in het openbare leven. Toch
is het van belang om een eerste gedachtewisseling met een
kabinetsdelegatie te hebben over de integere publieke moraal.
Nederland geen fraudeland
De afgelopen weken is gesuggereerd dat Nederland een fraudeland is.
Daar gelooft D66 niet in.
Juist door de schijnwerpers op integriteit in de publieke sector te
richten, komt er meer informatie over. En daardoor lijkt het probleem
erger. De zogenaamde integriteitparadox.
Ook in de internationale vergelijking slaat Nederland geen gek figuur.
Bovendien is er de afgelopen jaren veel in extra toezicht
geïnvesteerd. Dat sluit overigens niet uit dat toezichthouders als NMA
en de AFM meer bevoegdheden moeten krijgen om sancties op te leggen.
Sancties die indruk maken. Wat dat betreft kunnen we nog wel wat leren
van de Amerikanen. Graag wat meer Amerikaanse toestanden, mijnheer
Marijnissen!
Nederland is geen fraudeland. Maar er is wel degelijk iets aan de
hand. There is something rotten in the State of the Netherlands.
In dit debat sta ik stil bij
- De wijze waarop topmanagers van het bedrijfsleven zich gedragen,
- De manier waarop de overheid zijn werk doet en
- De manier waarop de burgers met elkaar en met de overheid omgaan.
Het bedrijfsleven
We leven in economisch zware tijden. Veel mensen maken een pas op de
plaats. De overheid moet bezuinigen. Schril steken daar de goudgerande
regelingen van topmanagers in het bedrijfsleven tegen af.
Boekhoudfraude komt met een zekere regelmaat aan het licht. In de bouw
is het goed mis met prijsafspraken. Het publiek ziet de geldzucht en
kan de verhalen over maatschappelijk verantwoord ondernemen niet meer
geloven. Het brengt erosie met zich mee.
Wat kan tegen grove inhaligheid worden gedaan? Terecht legt het
kabinet de kern van het beleid bij het bevorderen van het
zelfregulerend vermogen. Zoals bijvoorbeeld de code Tabaksblat.
Minister Brinkhorst heeft onlangs een Kenniscentrum Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen geopend dat een ethische infrastructuur voor
het bedrijfsleven in Nederland ondersteunt. Kan het kabinet aangeven
welke aanpak zij kiest om te stimuleren dat het bedrijfsleven zich
maatschappelijk verantwoord gedraagt?
De overheid zelf
De overheid moet de eigen regels goed handhaven. Is er sprake van het
misdrijf fraude, dan moet dat adequaat worden bestreden. Dat betekent
dat politie en OM goed georganiseerd moeten zijn en voldoende op
sterkte, ook qua kwaliteit, om lastige financiële zaken aan te pakken.
Hier valt nog een wereld te winnen. Het gedogen van misdrijven is
fnuikend voor het vertrouwen van het publiek in de rechtsstaat. Zo kan
mijn fractie er niet bij dat er vrijstaatjes op fiscaal gebied in
Nederland bestaan. Ook bijvoorbeeld de Hells Angels moeten zich aan de
wet houden. Een overheid die uit angst voor agressie geen belasting
durft te innen, laat het recht van de sterkste gelden. Dat moet
afgelopen zijn. De overheid moet de ambtenaren die dat werk doen,
voldoende bescherming bieden.
Ook wij in de politiek moeten beseffen dat de hoeveelheid aan regels
die wij hier maken, initiatieven van menens en bedrijven kunnen
smoren. De wet als tegenstander. Dat lokt allerlei ongewenst gedrag
uit. Regels die niet verinnerlijkt worden, lokken overtredingen uit.
Naar mate meer regels worden overtreden, treedt een verloederend
effect in. Het gezag van de staat wordt allengs ondermijnd. Daarom is
het goed dat dit kabinet de regeldruk aanpakt.
Het gezag van de staat wordt niet meer automatisch erkend. Het moet
verdiend worden. Daarom zal de overheid altijd het goede voorbeeld
moeten geven. Aan publieke bestuurders en ambtenaren mag de
maatschappij hoge eisen stellen. Zij moeten zich weten te gedragen.
Dat wil overigens niet zeggen dat zij geen recht hebben op een vrije
ruimte in hun privé-leven.
De burgers
Hoe gaan de burgers onderling met elkaar om en wat is hun houding
tegenover de overheid?
Wetenschappelijke rapporten van de WRR, het SCP, universiteiten, alle
zijn de laatste tijd met publicaties gekomen die wijzen op een
veranderende moraal van het publiek. Er is een andere houding ten
opzichte van de overheid. De burgers houden er een minimalistische
opstelling ten opzichte van de wet op na. Alsof het zich louter aan de
wet houden genoeg is om de samenleving goed te laten functioneren.
In 1992 heeft de WRR al geconstateerd dat de groepshomogeniteit aan
het verdwijnen is, vooral ten opzichte van de overheid. En de altijd
als vanzelfsprekend beschouwde loyaliteit van individuen tegenover het
systeem, de staat, is geen gegeven meer. De WRR heeft daar vorig jaar
in zijn rapport over de rechtsstaat nog eens een schepje bovenop
gedaan. Naast de verdwenen loyaliteit analyseerde het dat de overheid
de burgers continu moet overtuigen van het nut van besluiten. Iedere
beslissing wordt kritisch beschouwd.
Dat laatste is een zeer goede ontwikkeling. Mensen hebben zichzelf
vrij gemaakt van veel beknellingen. Van de overheid, van de diverse
groepen, waartoe ze behoren. De zuilenstructuur is aan gruzelementen.
Die gewonnen vrijheid is een groot goed. Een bevrijding waarvoor D66
enkele decennia geleden mede is opgericht. Het geeft mensen de
gelegenheid hun leven in te richten zoals zij dat zelf willen. Niet
zoals door anderen wordt voorgeschreven.
Maar dat is maar één kant van het verhaal. De andere kant is dat niet
iedereen goed met die vrijheid omgaat. Velen eisen vrijheid voor
zichzelf maar disciplinering van de ander. Men wil dat de overheid
tegen anderen optreedt, maar wil zelf ongemoeid worden gelaten.
Er is een verminderde waardering van het gemeenschappelijke belang. Er
is sprake van fragmentarisering van de samenleving. Het is dan ook
zaak om te leren hoe we op een goede manier met die vrijheid om kunnen
gaan.
Daar waar de individuele vrijheid binnen de wet blijft en zich daartoe
ook beperkt, wordt een moeilijk schemergebied betreden. Te lang heeft
de overheid van haar burgers gevraagd niet meer te doen dan zich
slechts aan de wet te houden. Toch kan gedrag dat zich binnen de
wettelijke ruimte begeeft, negatieven gevolgen hebben. Dat negatieve
gedrag binnen de wet hoeft ook niet in de eerste plaats door de
overheid te worden gecorrigeerd. Dat zullen vooral de mensen zelf en
de maatschappelijke instituties moeten doen. De overheid kan deze
instituties wel aanmoedigen en vooral in staat stellen deze taak voor
hun rekening te nemen.
Wat D66 betreft speelt het onderwijs hier een doorslaggevende rol.
Vroeg geleerd is oud gedaan. Het onderwijs kan niet alle
maatschappelijke problemen oplossen. Wel heeft ze een bijzondere taak
bij het aanleren van gedragsregels en het overdragen van belangrijke
waarden van de rechtsstaat, de democratie en het burgerschap.
Alsjeblieft niet in een apart vak normen en waarden, maar laat het
deel uitmaken van de pedagogische opdracht van de school.
Voorstel voor publieke verantwoording van instellingen die werken met
publiek geld.
De wijze van werken van de overheid moet transparant zijn. Dat is in
het algemeen ook wel zo. Maar het geldt niet voor veel onderdelen van
de semi-publieke sector. Vooral op financieel gebied is er te weinig
transparantie door het ontbreken van inzicht in de cijfers bij sommige
semi-publieke instellingen.
Het is te gek voor woorden dat een Hogeschool geen inzage in de boeken
wil geven, terwijl het met publiek geld wordt gefinancierd.
Het is onaanvaardbaar dat verzorgingshuizen een pyamadag voor ouderen
afkondigen, maar niet willen laten zien of er niet te veel publiek
geld aan het management wordt besteed.
D66 wil volledige financiële openheid creëren voor alle private en
semi-publieke instellingen die met publiek geld werken. Publiek geld
moet publiek verantwoord worden. De mogelijkheid van controle moet
altijd aanwezig zijn. Wij zouden op dit punt concrete voorstellen van
de regering tegemoet willen zien. Graag een reactie.
Mijn conclusie
D66 vindt niet dat Nederland een fraudeland is.
Het debat over de integere publieke moraal gaat vooral over
mentaliteit. Mensen en ondernemingen moeten gestimuleerd worden zich
meer met de publieke zaak bezig te houden. Dat kan door het bevorderen
van gedragscodes, maar die moeten door de mensen en de instellingen
zelf ontwikkeld worden. Zodat de inhoud van de code ook daadwerkelijk
doorleefd wordt.
Misschien is dit een debat, waar sommigen van zeggen dat het vaag is
en niet tot hele concrete actieplannen leidt. Maar we moeten ons
realiseren dat het benoemen van een onwenselijke ontwikkeling een
begin kan zijn van een nieuwe ontwikkeling.
D66