Persbericht, 10-3-2004
Onbedoeld gebruik van de AWBZ
Onderzoek naar de groei van het aantal indicatieaanvragen voor de AWBZ
de afgelopen maanden heeft uitgewezen dat er in de thuiszorg aan ca
150.000 cliënten zorg wordt geleverd door thuiszorgorganisaties,
zonder dat daar een indicatiebesluit aan ten grondslag ligt. Daarnaast
is gebleken dat er in een ziekenhuis zorg wordt geleverd, waarvoor de
rekening ten onrechte bij de AWBZ wordt gelegd. In het betreffende
geval ontbreken indicatiebesluiten en betaalt het ziekenhuis de eigen
bijdrage voor de cliënt.
Dat schrijft staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid
vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. November vorig jaar maakte
zij al melding van de onwaarschijnlijke groei van het aantal
indicatieaanvragen en kondigde zij een inventarisatie aan. Een aantal
thuiszorgorganisaties maakte intussen melding van een onverwacht hoog
aantal cliënten zonder geldig indicatiebesluit.
De Taskforce die de inventarisatie heeft verricht, heeft daarop de
thuiszorginstellingen verzocht alle cliënten aan te melden die wél
zorg krijgen, maar voor wie geen geldig indicatiebesluit is afgegeven.
Uit de aanmeldingen bleek het in totaal om ca. 150.000 cliënten gaat.
Binnen dat totaal kunnen drie groepen worden onderscheiden. Het gaat
om 14.000 (10%) cliënten waarvan de zorg vóór 1997 is ingezet. Voor
hen geldt het overgangsrecht. Maar er dient wel gekeken te worden of
de zorg nog nodig is.
De tweede groep betreft 97.000 (66%) cliënten die tussen 1997 en 1
april 2003 in zorg zijn genomen en niet (meer) over een
indicatiebesluit beschikken. De termijn kan verstreken zijn, er wordt
inmiddels méér zorg geleverd dan waarvoor de cliënt geïndiceerd is, of
er is met de zorg begonnen zonder indicatiebesluit.
Bij de derde groep gaat het om 35.000 cliënten (24%) die in de periode
tussen 1 april 2003 en 1 januari 2004 in zorg zijn genomen, maar op 1
januari 2004 niet over een geldig indicatiebesluit beschikten. Voor
een deel kan het hier gaan om zorgverlening die is gestart in
afwachting van indicatie.
Aangezien vanaf 1 januari 2004 geldt dat alle verzekerden die in zorg
worden genomen over een geldig indicatiebesluit moeten beschikken,
heeft staatssecretaris Ross-van Dorp besloten dat voor de
bovengenoemde groep geldt dat zij vóór 1 januari 2005 wél over een
geldig indicatiebesluit moeten beschikken, om de zorg te kunnen
continueren. Ze wil ten aanzien van de groep twee sporen bewandelen.
Via het eerste spoor moet de claim op zorg alsnog worden beoordeeld.
De staatssecretaris zal het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat 1
april dit jaar wordt opgericht en geleid door F. Buurmeijer, vragen
een plan van aanpak te maken om het komende half jaar, zo tot het
einde van het jaar, de niet geïndiceerde zorgaanvragen van voor 1
januari 2004 af te handelen. Tot de beoordeling mag de zorg aan de
cliënten worden gecontinueerd.
Vanwege de grote aantallen ziet zij verder aanleiding om naast het
reguliere toezicht van het College Toezicht Zorgverzekeringen, een
extern accountantsbureau opdracht te geven de gang van zaken bij de
verschillende partijen te onderzoeken en voor 1 juli a.s. te
rapporteren.
Ook het onbedoelde gebruik van AWBZ-middelen, dat bij de
inventarisatie aan het licht is gekomen, hebben staatssecretaris
Ross-van Dorp ertoe gebracht om een externe accountant onderzoek te
laten verrichten. In de casus waarop is gestuit blijkt een
thuiszorgorganisatie op basis van afspraken met het ziekenhuis, de
thuiszorg en het zorgkantoor zorg te leveren in een ziekenhuis.
Indicatiebesluiten ontbreken en het ziekenhuis betaalt de eigen
bijdrage voor de cliënten.
Het College voor Zorgverzekeringen heeft de betreffende organisaties
inmiddels op het onbedoelde gebruik van de AWBZ-gelden gewezen. Alle
uitvoeringsinstanties van de Ziekenfondswet en AWBZ, de
indicatieorganen (RIO's) en de zorgkantoren zijn geïnformeerd omdat
wordt verwacht dat dit type afspraken in meer regio's zijn of worden
gemaakt.
Mocht uit onderzoeken van het toezicht of de externe accountant
blijken dat er sprake is van het onbetwistbaar onrechtmatig gebruik
van AWBZ-gelden, dan acht de staatssecretaris maatregelen met
terugwerkende kracht noodzakelijk. Het gaat dan om terugvorderingen
van bij voorbeeld thuiszorgorganisaties en ziekenhuizen.
In de brief wijst de staatssecretaris erop dat één van de doelen van
de modernisering van de AWBZ is dat er transparantie ontstaat in de
keten van de zorgvraag tot en met de zorglevering. Met de introductie
van indicatiestelling, de plicht van zorgaanbieders te melden welke
cliënt in zorg is en de prestatiebekostiging (boter bij de vis) moet
een einde komen aan de situatie dat geleverde zorg niet te herleiden
is tot de aan een cliënt geleverde zorg. Zij beschouwt de
inventarisatie die is verricht als eerste resultaat op weg naar een
verantwoorde inzet van zorg in het kader van de AWBZ.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport