Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

http://www.minbzk.nl

MINBZK: Notitie over jihadrekruten in Nederland

Notitie over jihadrekruten in Nederland

Minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft vandaag een notitie over potentiële dan wel daadwerkelijke islamistische terroristen in Nederland naar de Tweede Kamer gestuurd.
De tekst van de aanbiedingsbrief en de tekst van de notitie volgen hieronder.

Nadere inlichtingen bij persvoorlichting ministerie van BZK, telefoon 070-4268888, buiten kantooruren via de meldkamer van het ministerie, telefoon 070-4266060.


----

Aan de Tweede Kamer der Staten-Gereraal

Hierbij bied ik u een notitie aan in reactie op vragen die mevrouw mr. N.A. Kalsbeek tijdens het AO Bestrijding internationaal terrorisme van 30 september 2003 aan mij heeft gesteld. Mevrouw Kalsbeek vroeg mij om een schets van potentiële dan wel daadwerkelijke islamistische terroristen in Nederland.

In de notitie wordt vooral een algemene beschrijving gegeven van processen en omstandigheden waarin potentiële islamistische terroristen in Nederland zich bevinden. Een volledige typering van deze personen is, gezien de complexiteit van het fenomeen, zeer moeilijk, zo niet onmogelijk te geven.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

J.W. Remkes


----

ACHTERGRONDEN VAN JIHADREKRUTEN IN NEDERLAND

Inleiding

Deze notitie omvat een korte schets van personen in Nederland die een rekruteringsproces voor de gewelddadige jihad doormaken. Een volledige typering van deze personen is, gezien de complexiteit van het fenomeen, zeer moeilijk, zo niet onmogelijk te geven. De AIVD heeft geconstateerd dat mensen van uiteenlopende achtergronden en onder uiteenlopende omstandigheden in de ban raken van de 'heilige strijd' tegen de vermeende vijanden van de islam. Hierdoor is eerder sprake is van individuele ontwikkelingsgangen dan van groepsprofielen.

In deze notitie wordt daarom vooral een algemene beschrijving gegeven van processen en omstandigheden waarin potentiële islamistische terroristen in Nederland zich bevinden. Deze schets geeft de jongste stand van zaken weer met betrekking tot de situatie binnen politiek radicale moslimkringen in Nederland. De processen van rekrutering zijn in de 'Nota Rekrutering in Nederland voor de Jihad' reeds uitgebreid beschreven en in die zin is deze notitie te beschouwen als een aanvulling daarop.

Eerst komen de omstandigheden zoals ideologie en drijfveren aan de orde. Daarna worden de diverse achtergronden van personen in rekruteringsprocessen beschreven. Vervolgens behandelt deze notitie plaatsen, methoden en effecten van rekruteringspraktijken. Ten slotte worden enkele conclusies gepresenteerd.

Omstandigheden

Ideologie
Het salafitische en het wahhabitische gedachtegoed - aan elkaar verwante doch onderscheiden scholen van radicaal islamitische ideologie - vormen een belangrijke grondslag voor islamistisch terrorisme. Deze versies van islam dienen als voornaam bindmiddel van de islamistisch-terroristische netwerken, organisaties en individuen. Tegenwoordig treedt er daarnaast een vermenging op van het 'originele' islamitisch fundamentalisme, afkomstig uit het Arabische hartland, met een 'Europese', geëtniseerde vorm van politiek radicale islam. Deze laatste versie wijkt in theologisch opzicht niet af van het origineel maar kenmerkt zich door een besef dat zij gedijt in een vermeende vijandige, want westerse, omgeving als Nederland. Zo gaat de Europese radicale islam uit van toenemende maatschappelijke polarisatie terwijl zij tegelijkertijd ook streeft naar versterking van deze polarisatie.

Buitenlandse drijfveren
De strijd in Irak, het Palestijns-Israëlisch conflict, de oorlog in Tsjetsjenië en de islamistische strijd tegen de VS en het Westen kunnen op de blijvende interesse en sympathie van een brede kring van moslimjongeren in Nederland rekenen. Hun ontvankelijkheid voor en zoektocht naar een radicale interpretatie van de islam wordt hierdoor gevoed en versterkt. Mede op grond van deze trend ziet de AIVD een groeiend risico dat bij moslimjongeren - zeker bij Marokkaanse jongeren maar ook andere jongeren - hun fascinatie voor jihad zou kunnen overgaan tot deelname aan de jihad. Dit door beïnvloeding van rekruteurs maar ook op eigen initiatief.

Binnenlandse drijfveren
Te constateren valt dat een groeiend aantal moslims zich door opiniemakers en opinieleiders in het maatschappelijk verkeer onheus bejegend voelt. Hierbij komt dat in hun ogen de overheid zich niet - of onvoldoende - als onpartijdige arbiter opstelt. Deze gedachte leeft onder de kleine groep van politiek radicale moslims maar ook binnen een groot deel van moslims dat zich wel verbonden voelt met - en gebonden acht aan - de principes van de democratische rechtsstaat. Vooral jongeren uit de groep van de tweede of derde generatie immigranten lijken de vermeende verwijdering tussen de samenleving en moslimburgers zwaar op te nemen. De groep van de zich onheus bejegend voelende jongeren vormt een voorname vijver van voor radicalisering en eventueel rekrutering ontvankelijke personen.

Personen in rekruteringsprocessen

Welke mensen zijn vatbaar voor het radicale gedachtegoed dat rekruteurs aandragen en gebruiken? In Nederland is een ontwikkeling naar rekrutering van bekeerde moslims en van tieners van allochtone moslimorigine geconstateerd. Verder heeft de belangstelling voor radicaal gedachtegoed een zekere autonomie gekregen binnen Nederland. Dat wil zeggen dat ook zonder beïnvloeding of stimulering van buitenaf mensen qua denktrant zich in een radicaal fundamentalistische sfeer begeven. De religieuze ideologie die ten grondslag ligt aan het islamistisch terrorisme wordt inmiddels zelfstandig door enkele Nederlandse moslims omarmd en uitgedragen.

Jong en hoger opgeleid
In de afgelopen anderhalf jaar viel een verjonging te constateren van het contingent jonge mannen dat ontvankelijk is voor rekruteringspraktijken. In bepaalde groepen van jonge moslims lijkt de wens tot deelname aan de jihad onderdeel te vormen van de jeugdcultuur. Opvallend is hier de geweldsfascinatie die naar voren komt uit beeldmateriaal en internetsites. Het kan zeker niet worden uitgesloten dat een deel van deze jongeren met hun radicale gedrag en uitlatingen uitsluitend indruk wil maken op leeftijdgenoten.

Onder degenen die fascinatie tentoonspreiden voor de gewelddadige jihad bevinden zich in toenemende mate hoogopgeleiden. Voorts is vastgesteld dat ook vrouwen sympathie koesteren voor de gewelddadige islamitische strijd. Zij spelen echter voor zover bekend geen prominente rol in rekruteringsprocessen.

Categorieën
Met betrekking tot rekruten zijn drie categorieën te onderscheiden. Ten eerste valt op dat ook een klein aantal jonge Nederlandse autochtonen dat zich tot de islam heeft bekeerd, zich bereid verklaart tot ondersteuning van of deelname aan de jihad. Uit het buitenland zijn gevallen bekend van bekeerde autochtonen die zich inspanden ten behoeve van de jihad - van training, ondersteuning tot het plegen van aanslagen. Voorbeeld hiervan is de 28-jarige tot de islam bekeerde Australiër David Hicks, die met de Taliban in Afghanistan vocht en zich momenteel in Amerikaanse detentie in Guantanamo Bay bevindt. Een ander bekend voorbeeld in deze categorie is de Britse 'shoebomber' Richard Reed.

Een tweede groep binnen de Nederlandse context bestaat uit migranten die zich sinds kort hier hebben gevestigd. Het betreft personen die zich slechts enkele jaren hier bevinden en recent een officiële verblijfstitel hebben verkregen, dan wel over een tijdelijke titel beschikken of soms tot de categorie van de illegalen kunnen worden gerekend. Zij zijn vaak de Nederlandse taal niet of zeer beperkt machtig. Hun inkomsten zijn divers. Op basis van de huidige inzichten kan vastgesteld worden dat het aantal rekruten met deze achtergrond gering is.

Een derde zeer diverse categorie komt voort uit de groep jongeren van de tweede of derde generatie immigranten - met name tieners - die in Nederland zijn geboren of op zeer jonge leeftijd naar Nederland zijn verhuisd. Zij zijn overwegend maar zeker niet uitsluitend van Marokkaanse of Noord-Afrikaanse afkomst. De Nederlandse taal wordt door hen redelijk tot goed beheerst. Daarentegen spreken deze jongeren slecht of helemaal geen Arabisch. Deze groep is qua opleidingsniveau zeer divers. Te constateren valt dat zowel hoog opgeleiden (VWO en universitair niveau) als lager geschoolden zich in een rekruteringsproces bevinden.

Kenmerkend voor een deel van deze groep van tweede en derde generatie jongeren is dat zij een gebrek aan maatschappelijk respect voor hun etnisch-religieuze achtergrond lijken te ervaren. Deze gevoelens spelen een belangrijke rol in hun zoektocht naar identiteit en leiden niet zelden tot een afwijzing van de Nederlandse samenleving. Dit gaat het meest expliciet op voor jongeren van Marokkaanse herkomst. Waar andere jonge allochtonen kiezen voor een liberale geloofsbelijdenis en een maatschappelijke ontwikkeling in de Nederlandse samenleving, vinden sommigen juist hun toevlucht in afzondering dan wel bij radicaal-islamitische stromingen.

De gevoelens van (ontbrekende) eigenwaarde, betrokkenheid bij het islamistische streven, broederschap met de verdrukte moslims en een gebrek aan identiteit vormen in hun onderlinge samenhang een belangrijk aangrijpingspunt voor rekruteurs. Dergelijke sentimenten worden door de rekruteurs aangewakkerd, maar soms ontwikkelen zij zich ook autonoom. De radicale oplossing die zich tegen deze achtergrond in de ogen van deze jongeren aandient, te weten een rol in de gepercipieerde strijd tussen goed (de islam) en kwaad (de vijanden van de islam), geeft hen plaats, richting en identiteit. In de radicale islam denken deze jongeren antwoorden te vinden op existentiële vragen waarmee zij worstelen. Voor moslimjongeren met een criminele achtergrond kan omarming van de radicale geloofsbelijdenis een duidelijke, onomkeerbare breuk met hun verleden bieden.

De mate waarin de ouders van deze jongeren orthodox dan wel liberaal gelovig zijn lijkt van weinig invloed. Sommige rekruten uit de groep van tweede en derde generatiejongeren bevinden zich in conflict met hun ouders. Volgens hen stellen hun ouders zich ten onrechte zeer passief op ten aanzien van de Nederlandse politiek en cultuur. De geradicaliseerde jongeren zien de Nederlandse normen en waarden als strijdig met de islam en menen dat hun ouders verzaken in deze tweestrijd duidelijk stelling te nemen. Een zekere verwijdering tussen ouders en kinderen lijkt hiermee verbonden te zijn.

Rekruteringspraktijken

Plaatsen van rekrutering
De geradicaliseerde jongeren komen samen in of rond moskeeën, maar zeker niet uitsluitend in gebedshuizen. Juist ook in de privé-sfeer vinden sessies plaats, zoals in huiskamers of afgehuurde zaaltjes. Ook het internet is in toenemende mate een trefpunt. Opmerkelijk is de opkomst van gevangenissen als rekruteringsplek. Gedetineerde rekruteurs richten zich op jongeren die door hun detentie zeer ontvankelijk blijken te zijn voor een radicale geloofsbelijdenis die hen een uitweg uit hun crimineel verleden voorspiegelt.

Methoden
Rekruteurs trachten doelgericht potentiële rekruten in beeld te krijgen. Vervolgens worden personen benaderd, soms ook tijdens detentie, en begint een proces waarbij rekruteurs hun potentiële rekruten geleidelijk steeds verder isoleren van familie en vrienden om ze optimaal te kunnen controleren en te manipuleren. Het eerste doel daarbij is de politiek radicaal islamitische levensovertuiging in te prenten. Rekrutering is een geleidelijk proces dat de rekruteur met tact en subtiliteit moet volbrengen. Dit proces is pas voltooid op het moment dat een rekruut actief handelt ter ondersteuning aan of ter uitvoering van de gewelddadige jihad.

Effecten
Deze rekruteringspraktijken leiden tot een klein doch groeiend aantal van politiek radicale moslims in Nederland dat zich voor de gewelddadige jihad wil inspannen. De AIVD schatte reeds in november 2002 dat enkele tientallen personen in Nederland beschouwd konden worden als rekruut. Dit aantal is sedertdien zeker niet kleiner geworden; het blijft echter nog steeds beperkt tot enkele tientallen. Van sommigen is bekend dat zij in een trainingskamp hebben verbleven. Anderen zijn vooral actief geweest als ondersteuner van aan islamistisch terrorisme gerelateerde activiteiten zoals het faciliteren van geld of paspoorten. Weer anderen wijden zich op hun beurt aan het overtuigen en binnenhalen van andere potentiële rekruten. De rekruteringen voor de islamitische strijd waarmee Nederland ook het afgelopen jaar geconfronteerd werd zijn geen geïsoleerde incidenten. Zoals al in de 'Nota Rekrutering in Nederland voor de Jihad' in 2002 is geconstateerd, betreft het een trend.

Conclusie

De AIVD constateert dat de politiek radicale islam in zekere mate een autonoom draagvlak onder Nederlandse moslimjongeren heeft gekregen. Een aantal politiek radicale moslims wendt zich tot de gewelddadige jihad. Dit vindt plaats binnen een Europese vorm van politiek radicale islam. Jongeren worden gedreven door zowel de buitenlandse context als binnenlandse ontwikkelingen.

De rekruten kennen zeer diverse achtergronden. De AIVD ziet een toename van jongere personen - soms minderjarig - die in een rekruteringsproces verkeren. Degenen die kiezen voor de gewelddadige jihad zijn jongeren van de tweede of derde generatie immigranten, en soms ook tot de islam bekeerde autochtonen. De eerste groep is divers en complex in achtergrond en drijfveren.

Rekruteringen vinden onder meer plaats tijdens privé-sessies en in gevangenissen. Hier worden personen in een kwetsbare positie doelgericht aangesproken om vervolgens door middel van controle en manipulatie voor de gewelddadige jihad te worden geworven door rekruteurs.

De geschetste ontwikkelingen vormen onverminderd een aanzienlijke bedreiging voor de Nederlandse samenleving en de internationale rechtsorde. Deze ontwikkelingen dwingen de overheid tot het vroegtijdig onderkennen en tegengaan van radicaliseringprocessen. Daarbij moeten stigmatisering en vervreemding voorkomen worden omdat polarisatie koren op de molen is van politiek radicale moslims. In de notitie 'Terrorisme en Bescherming van de Samenleving' van 24 juni 2003 (Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94) heeft het kabinet reeds geschetst hoe het via een brede benadering deze veiligheidsproblematiek aanpakt.


----

09 mrt 04 21:45