Eerste Kamer wil niet tornen aan Koninlijk Huis
dinsdag 9 maart 2004
De omvang van het Koninklijk Huis moet nu niet opnieuw ter discussie
komen. De ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het
Koninklijk Huis is voldoende duidelijk. Door een motie van GroenLinks
en SP te verwerpen heeft de Eerste Kamer dit dinsdag te kennen
gegeven. Afwijzing van de motie was het slot van een interpellatie,
aangespannen door senator Leo Platvoet (GroenLinks) naar aanleiding
van de publicatie van de open brief van Prins Bernhard in de
Volkskrant, begin februari.
De andere fracties in de Eerste Kamer hadden geen behoefte aan een
debat over deze brief, maar zij verzetten zich er niet tegen uit
'hoffelijkheid', zoals senator Dölle (CDA) opmerkte.
Minister-president Balkenende greep de interpellatie aan om het
leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid te verduidelijken.
De motie van GroenLinks en SP vroeg de regering om een notitie over de
ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het Koninklijk Huis
'niet zijnde de Koning'. De ministeriële verantwoordelijkheid voor het
doen en laten van het Staatshoofd ligt verankerd in de grondwet. Hoe
deze verantwoordelijkheid functioneert voor andere leden van het
Koninklijk Huis wordt van geval tot geval bepaald door de betrokken
minister. Daarbij gaat het onder meer om de vraag of het openbaar
belang bij het uitoefenen van de koninklijke functie in het geding is.
Namens de regering verzette minister-president Balkenende zich tegen
veranderingen in de huidige staatsrechtelijke praktijk rond het
Koninklijk Huis. Die praktijk is gebaseerd op 'ongeschreven
staatsrecht'. En de Eerste Kamer was in meerderheid van mening dat dit
zo moet blijven.
Platvoet kreeg nauwelijks bijval voor zijn stelling dat het Koninklijk
Huis zo beperkt mogelijk zou moeten zijn, zodat ook de ministeriële
verantwoordelijkheid voor zo weinig mogelijk leden van het Koninklijk
Huis zou gelden. Volgens de GroenLinkser zouden bijvoorbeeld prinses
Juliana en prins Bernhard geen lid van het Koninklijk Huis meer moeten
zijn. Alleen de SP-fractie was het hier mee eens. Woordvoerder Tiny
Kox: "Een man van 92 jaar als prins Bernhard zou toch geen toestemming
meer moeten hoeven vragen voor publicatie van een persoonlijke brief".
De overige fracties waren het er over eens dat de open brief van prins
Bernhard, waarin hij zijn gemoed lucht over enkele kwesties die steeds
in de publiciteit opduiken en hem in zijn eer en goede naam zouden
aantasten, geen openbaar belang van de Nederlandse staat raakt. De
Kamer had er ook geen moeite mee, dat premier Balkenende wel
verantwoordelijkheid heeft genomen voor het feit van de publicatie van
de brief, maar zich nadrukkelijk van een oordeel over de inhoud heeft
onthouden.
Premier Balkenende wees erop dat de ministeriële verantwoordelijkheid
zoals die thans wordt gepraktiseerd ook de ruimte kan bieden aan leden
van het Koninklijk Huis om zich te uiten. "Ook hoeft een minister het
niet met alles eens te zijn wat een lid van het Koninklijk Huis te
berde brengt", zei Balkenende.
De VVD-er Rosenthal verwoordde het gevoelen van de meerderheid van de
Eerste Kamer over de interpellatie Platvoet. Hij vond het debat dat
bijna twee uur in beslag nam "onnodig, onheus, onzuiver en overbodig".
De PvdA-fractie deed de suggestie om toch iets van het ongeschreven
staatsrecht op te schrijven. "Dan hoeft er niet elke keer een debat
gevoerd te worden", zei PvdA-fractievoorzitter Noten. Maar premier
Balkenende wees ook deze suggestie van de hand.
*
Eerste Kamer der Staten Generaal