reactie op motie Dittrich c.s. betreffende een Speciale EU
vertegenwoordiger voor Tibet en motie Wilders c.s. betreffende het EU
transitvisabeleid voor Taiwanese hoogwaardigheid
Kamerbrief aanvullende reactie op motie Dittrich c.s. betreffende een
Speciale EU vertegenwoordiger voor Tibet en motie Wilders c.s.
betreffende het EU transitvisabeleid voor Taiwanese
hoogwaardigheidsbekleders.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Azië en Oceanië
Afdeling Oost-Azië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
8 maart 2004
Behandeld
DAO
Kenmerk
DAO-166/04
Telefoon
070- 348 42 16
Blad
1/3
Fax
070- 348 53 23
Bijlage(n)
Betreft
Aanvullende reactie op motie Dittrich c.s. betreffende een Speciale
EU vertegenwoordiger voor Tibet en motie Wilders c.s. betreffende het
EU transitvisabeleid voor Taiwanese hoogwaardigheidsbekleders
Ten vervolge op mijn brief van 30 januari 2004 (29200V, nr. 59) inzake
moties naar aanleiding van de begroting van Buitenlandse Zaken 2004,
en het debat met uw Kamer op 5 februari jl. naar aanleiding van de
motie Van Bommel over opheffing van het EU wapenembargo tegen China,
wil ik graag de volgende ontwikkelingen onder uw aandacht brengen.
1) Motie Dittrich c.s. (29200 V,nr.47) betreffende de benoeming
van een Speciale EU vertegenwoordiger voor Tibet.
Zoals door de Kamer verzocht, heb ik laten nagaan of er binnen de EU
op dit moment door andere lidstaten aanleiding wordt gezien terug te
komen op het besluit van eind 2003 dat geen speciale vertegenwoordiger
voor Tibet zou worden ingesteld. Daarbij is gebleken dat de andere
lidstaten nog steeds afwijzend staan tegenover de instelling van een
speciale vertegenwoordiger voor Tibet. Wel bestaat er brede steun
binnen de EU voor de door Nederland bepleite extra aandacht voor de
kwestie Tibet. Dat maakte het mogelijk om reeds tijdens de eind
februari in Dublin gehouden EU-China mensenrechtendialoog opnieuw
specifieke aandacht voor Tibet te vragen. Daar is namelijk, mede op
initiatief van Nederland dat als EU-troika lid deelnam, aandacht
gevraagd voor specifieke, met Tibet verband houdende
mensenrechten-schendingen en is er op aangedrongen om de gesprekken
met vertegenwoordigers van de Dalai Lama voort te zetten. Daartoe
sprak China de bereidheid uit. Nederland zal zich er voorts voor
inzetten dat tijdens de volgende ronde van de mensenrechtendialoog
tijdens het Nederlandse Voorzitterschap, de EU-troika deelnemers aan
die dialoog in het najaar een bezoek brengen aan Tibet.
Ook op bilateraal vlak streef ik een beleidsintensivering inzake Tibet
na.
Tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur van 8 tot 13
februari is er van Nederlandse zijde benadrukt dat cultureel en
religieus erfgoed beter beschermd zou moeten worden. De
Mensenrechtenambassadeur heeft aangedrongen op voortzetting van de
dialoog tussen de Chinese overheid en vertegenwoordigers van de Dalai
Lama. Ook is aandacht gevraagd voor het lot van een aantal met name
genoemde gevangenen.
De Nederlandse ambassadeur in China is voornemens in de eerste helft
van 2004 Tibet opnieuw te bezoeken. In zijn gesprekken met de
autoriteiten stelt hij in beginsel steeds de mensenrechtenproblematiek
in Tibet aan de orde. Ook andere EU Ambassadeurs hebben deze intentie
uitgesproken.
Verder zal in de komende periode een beleidsintensivering binnen het
mensenrechten-programma plaatsvinden specifiek gericht op Tibet.
Daarbinnen zal meer aandacht worden besteed aan behoud van cultureel
erfgoed, primair onderwijs, en het ondernemen van activiteiten gericht
op het faciliteren van de geloofsbeleving.
Naar mijn mening kan de mensenrechtensituatie in Tibet op deze wijze
het beste gemonitored worden en kan aan daadwerkelijke verbeteringen
gewerkt worden.
Ik zal de Kamer graag op de hoogte houden van de verdere
ontwikkelingen.
2) Motie Wilders c.s. (29200 V, nr. 43) betreffende versoepeling
van het transitvisabeleid van de EU voor Taiwanese
hoogwaardigheidsbekleders.
Zoals bericht in mijn brief aan de Kamer van 30 januari jl. (29200 V,
nr. 59) bestond er binnen de EU geen bereidheid het EU-visumbeleid
met betrekking tot Taiwan opnieuw te bezien.
Recente contacten met EU lidstaten naar aanleiding van de motie
Wilders c.s. hebben opnieuw bevestigd dat men niet wil tornen aan de
vigerende gedragslijn ten aanzien van visumverlening aan bedoelde vijf
Taiwanese hoogwaardigheidsbekleders. De achterliggende gedachte is dat
toelating van (één van) deze politici door China wordt beschouwd als
een erkenning van de regering in Taipei, en dus als een doorkruising
van het één-China-beleid.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken