WSPA

Wereldwijde campagne tegen walvisjacht

Persbericht

Utrecht, 8 maart 2004

Wereldwijde campagne tegen de walvisjacht van start

Rapport openbaart ongekende wreedheid

Dierenbeschermingsorganisaties onder leiding van de World Society for the Protection of Animals (WSPA) hebben vandaag een rapport uitgebracht dat de wreedheid van de walvisjacht in zijn volle omvang aan het licht brengt. Het rapport, 'Troubled Waters', waarin wetenschappelijke bewijzen en praktijkgegevens zijn samengebracht, vormt het startschot van een grootscheepse campagne tegen de walvisjacht. De campagne wordt ondersteund door ruim 140 dierenbeschermingsorganisaties uit meer dan 55 landen.

Volgens natuurkenner en filmmaker Sir David Attenborough bevat het rapport: 'wetenschappelijk en objectief bewijs dat het onmogelijk is een walvis op zee humaan te doden', aldus zijn voorwoord in het rapport.

De dierenbeschermers roepen de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) op een eind te maken aan de commerciële en wetenschappelijke walvisjacht, het huidige moratorium (tijdelijke verbod) op de commerciële walvisjacht te handhaven, en het onderwerp wreedheid terug te plaatsen op de agenda van de IWC-vergadering die komende juli wordt gehouden in Sorrento, Italië.

Peter Davies, algemeen directeur van de WSPA, zei bij het uitbrengen van het rapport: 'De wreedheid van de walvisjacht is de afgelopen jaren overschaduwd door discussies over aantallen en populaties. Maar of je het nu hebt over één walvis of over duizend walvissen, de walvisjacht is verkeerd, om de simpele reden dat hij zo ongekend wreed is.'

Hoewel de commerciële walvisjacht al sinds 1986 is verboden, zijn er sindsdien meer dan 20.000 walvissen gedood. Japan en Noorwegen hebben herhaaldelijk aangekondigd ook op de lange termijn op walvissen te willen blijven jagen en de handel in walvisproducten te willen hervatten. Er wordt verwacht dat Noorwegen, Japan en IJsland dit jaar meer dan 1400 walvissen zullen vangen tijdens de commerciële en 'wetenschappelijke' walvisjacht.

De techniek die wordt gebruikt om walvissen te doden, is nauwelijks veranderd sinds de 19e eeuw, toen de harpoen met explosieve kop werd uitgevonden. Deze harpoen dringt diep in de walvis binnen en ontploft daar. Ondanks het verwoestende effect van de explosieven, sterft de walvis vaak niet onmiddellijk. Omdat zowel de jager als de walvis bewegen, is het zeer lastig in één keer een accuraat, dodelijk schot te lossen. De walvis raakt doorgaans wel ernstig gewond, maar het kan langer dan een uur duren eer het dier sterft. Tijdens de jacht van 2002 meldde Noorwegen dat 20% van de door hen geschoten walvissen niet direct dood was. Japan rapporteerde voor het jachtseizoen 2002/2003 dat bijna 60% van de walvissen niet onmiddellijk was gestorven.

Daar komt bij dat het zeer lastig is vast te stellen of en wanneer een walvis dood is. Dat komt door hun fysieke aanpassingen aan een leven onder water, waarbij de dieren langdurig hun adem kunnen inhouden en hun hartslag en bloedstroom kunnen vertragen. De huidige methodes om bij een walvis de dood vast te stellen voldoen zeer zeker niet. De vraag blijft dan ook of walvissen wellicht nog in leven zijn op het moment dat ze aan boord in stukken worden gesneden.