Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

9 maart 2004

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. "De schoonheid van Utrecht" vastgelegd in welstandsnota Voor alle 10 wijken van Utrecht zijn criteria opgesteld voor het beoordelen van bouwplannen die volgens de wet getoetst moeten worden aan 'redelijke eisen van welstand'. De nota " De schoonheid van Utrecht" formuleert het eigen welstandsbeleid van de gemeente Utrecht.

De Woningwet verplicht alle gemeenten om vóór 1 juli 2004 een eigen welstandsbeleid te formuleren. Vanaf die datum mag een welstandscommissie haar oordeel over bouwplannen alleen nog maar baseren op door de gemeenteraad vastgestelde inhoudelijke criteria. De wetgever wil hiermee de rechtszekerheid van de burger vergroten. De kritiek was dat de oordelen van welstandscommissies ondoorzichtig, subjectief en onvoldoende democratisch gelegitimeerd waren.

Beleidsambities en beoordelingscriteria om welstand te bepalen Om het Utrechtse welstandsbeleid te kunnen bepalen zijn per wijk voor de verschillende buurten analysekaarten gemaakt. Daarop staan gebouwen en gebieden die beeldbepalend zijn of een monumentale status hebben. Verder wordt op de kaart in hoofdlijnen een karakteristiek gegeven van de bebouwing. Op een tweede kaart wordt per wijk voor de verschillende buurten aangegeven wat de gemeente met het haar welstandsbeleid wil bereiken. Die ambities zijn vertaald in drie beleidsniveaus: open, respect en behoud. De drie beleidsniveaus geven aan welke vrijheid aanvragers van bouwplannen zich kunnen veroorloven. Aan elk beleidsniveau zijn beoordelingscriteria gekoppeld voor bouwplannen. Aan de hand van die criteria toetst de commissie Welstand en Monumenten of een bouwwerk in zijn omgeving past en of het bouwwerk op zichzelf voldoende kwaliteit bezit.

Sneltoetscriteria
Niet alle bouwplannen zijn even ingrijpend. Toch is volgens de Woningwet ook voor de meeste kleinere bouwwerken als dakkapellen, aan of uitbouwen etc. een welstandsadvies vereist. Om voor aanvragers snel duidelijkheid te scheppen heeft de gemeente Utrecht sneltoetscriteria ontwikkeld voor licht vergunningsplichtige bouwwerken. Aan de hand van deze criteria kan een daartoe bevoegde ambtenaar de plannen toetsen en hoeven de aanvragen niet langs de voltallige Commissie Welstand en Monumenten. De welstandsnota bevat een overzicht van het soort bouwwerken dat al dan niet (licht)bouwvergunningsplichtig is. Informatie hierover is ook te vinden op de site van het ministerie van VROM.

Procedure
Het college van burgemeester en wethouders heeft de Welstandsnota Utrecht vrijgeven voor inspraak. De formele inspraaktermijn loopt van 10 maart tot en met 6 april. Gedurende die periode is de nota in te zien op de volgende plekken: de diverse wijkbureaus, het Informatie Centrum Utrecht in het stadhuis en op de daarvoor ingerichte website (www.utrecht.nl/welstandsnota).

Ontwikkelaars, architecten en bewoners van de stad worden op 22 maart uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst in het Stadhuis. Er is een aparte bijeenkomst voor de wijkraden.

Inspraakreacties kunnen via een antwoordnummer, via de website of tijdens de informatieavond bij de gemeente bekend worden gemaakt.

Samen met inspraakreacties en een nog te verschijnen nota over de organisatie en werkwijze van de Commissie Welstand en Monumenten wordt "De schoonheid van Utrecht" vervolgens ter bespreking aan de gemeenteraad aangeboden. Verwacht wordt dat de besluitvorming plaatsvindt in de gemeenteraadsvergadering van 24 juni.


2. Extra geld Grote steden-beleid voor maatschappelijke opvang, I/Dbanen, veiligheid en burgerparticipatie De gemeente Utrecht heeft van het rijk voor 2003 en 2004 ruim EUR 1,5 miljoen extra gekregen in het kader van het Grotestedenbeleid (GSB). Dit geld wordt besteed aan maatschappelijke opvang, I/Dbanen, veiligheid en burgerparticipatie. Het extra budget komt voort uit beleidsimpulsen vanuit het rijk. De middelen voor 2003 kwamen pas aan het eind van dat jaar beschikbaar en kunnen dus pas in 2004 worden ingezet.


- Utrecht krijgt (naar aanleiding van een amendement van kamerlid Rietkerk) jaarlijks bijna EUR 2 ton voor de opvang van overlastgevende personen. Dit geld wordt vooral gebruikt voor een cliëntvolgsysteem en voor een systeem voor toewijzing voor tijdelijke woonvoorzieningen voor dak- en thuislozen. De zogeheten Rietkerkgelden worden vanaf 2005 structureel opgenomen in een brede doeluitkering voor Sociale Integratie en Veiligheid.


- Voor het regulier maken van I/D-banen is een bedrag van EUR 77.000 beschikbaar. Met dit geld kan voor 12 stadswachten een arbeidsmarkttoeleidingstraject worden ingezet.


- Landelijk is er EUR 2 miljoen beschikbaar gekomen voor de ontwikkeling van veiligheidsbeleid. Utrecht krijgt hiervan in 2004 ruim EUR 66.500. Dit geld wordt ingezet voor de aanpak van veelplegers, met name de nazorg voor stelselmatige daders.


- Het Rijk heeft besloten om dit jaar de burgerparticipatiin een eenmalige impuls te geven. Landelijk is daarvoor EUR 13,6 miljoen beschikbaar, Utrecht krijgt daarvan ruim EUR 1 miljoen. Dit budget wordt deels besteed aan een gebiedsgerichte aanpak van veiligheid en bewonersparticipatie in Overvecht en deels aan initiatieven in het kader van Jeugd en Veiligheid. Utrecht sluit daarbij aan bij keuzes die wijkbewoners eerder al maakten in het kader van het project 'Onze Buurt aan Zet'. Een deel van het geld wordt besteed aan voortzetting en uitbreiding van de Jongerenteams (preventietraject voor jongeren die in het criminele circuit dreigen te raken of zijn geraakt), begeleidingstrajecten voor Marokkaanse risicojongeren Forza en Tawazoun en de aanpak Jongeren op Straat (onder andere in Leidsche Rijn onder meer Parkwijk).


3. Winkelwagentjes opruimen
Vorig jaar is in de Geuzenwijk het project 'Geuzenwijk schoon' gestart. Onderdeel hiervan was de verplichting aan ondernemers winkelwagentjes op te ruimen. Omdat er in Geuzenwijk veel winkelwagentjes rondslingerden is de verplichting voor winkeliers indertijd alleen tot Geuzenwijk beperkt gebleven. Het college heeft nu besloten deze verplichting voor de hele stad te laten gelden, omdat er nu meerdere projecten in verschillende wijken zijn gestart (Kanaleneiland en Overvecht). Hiervoor is het nodig het toepassingsbesluit van artikel 75 in de Algemene Plaatselijke Verordening APV) aan te passen. Het college heeft hiervoor de bevoegdheid van de gemeenteraad.

In de APV is overigens bepaald dat gebruikers van karretjes de verplichting hebben ze terug te brengen naar de winkel en dat de karretjes niet verder dan 100 meter van de winkel mogen komen. Met het gewijzigde toepassingsbesluit kan het college op meerdere plekken in de stad maatregelen stimuleren om de overlast van karretjes te verminderen en kan geen onduidelijkheid ontstaan over het gebied waar de gemeente kan handhaven: vanaf nu is dat in de hele gemeente.