Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 9 maart 2004

Auteur


- B. M. Karel


Kenmerk


- DIE-105/04

Telefoon


- 070 348 48 76


Blad


- 1/5

Fax


- 070 348 40 86


Bijlage(n)


1

E-mail


- die-in@minbuza.nl


Betreft


- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.


-

-

Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij één fiche aan te bieden die werd opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Mededeling van de Commissie: Tenuitvoerlegging door de EG van de "Richtsnoeren van Bonn" inzake toegang tot de genetische hulpbronnen en verdeling van de voordelen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Mededeling: Richtsnoeren van Bonn

Titel:

Mededeling van de Commissie: Tenuitvoerlegging door de EG van de "Richtsnoeren van Bonn" inzake toegang tot de genetische hulpbronnen en verdeling van de voordelen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit


Datum Raadsdocument: 08 januari 2004

Nr Raadsdocument: 5155/04

Nr. Commissiedocument: COM (03) 821

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van LNV i.o.m. EZ, VROM, BZ, FIN, JUST, OCW

Behandelingstraject in Brussel: WPIEI: Working Party on International Environmental Issues (Biodiversiteit), Milieuraad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De gebruikers van die genetische hulpbronnen zijn veelal gevestigd in de ontwikkelde wereld, terwijl de landen van oorsprong vaak ontwikkelingslanden zijn.

Landen kunnen op veel manieren behoefte hebben aan betere afspraken rondom genetische bronnen. De groep landen met een grote diversiteit aan genetische bronnen (bijvoorbeeld Mexico, Brazilië) zijn landen die zeer sterk hechten aan een volwaardige verdeling van de voordelen, die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen voor commerciële doeleinden. Dit zou op verschillende manieren kunnen geschieden, bijvoorbeeld door financiële compensatie, overdracht van technologie en assistentie bij capaciteitsopbouw, bestemd voor diegenen die direct bij de verdeling betrokken zijn (nationale overheden en lokale en inheemse gemeenschappen). Deze landen zijn voorstander van een juridisch bindend internationaal regime dat strikt geïnterpreteerd dient te worden.

Landen die veel belang hebben bij de toegang tot verschillende genetische bronnen in derde landen, staan zeer terughoudend t.a.v. meer regelgeving. Dit zou namelijk de handel van genetische bronnen kunnen bemoeilijken en vertragen. Landen als Australië, Nieuw Zeeland en Canada zijn daarom voor een flexibel, niet-bindend systeem dat zo min mogelijk lasten met zich meebrengt. Deze landen zijn dan ook geen voorstander van een juridisch bindend instrument.

De Europese Unie neemt een middenpositie in. De EU is gebaat bij duidelijke afspraken op dit gebied, omdat zij voor toegang tot genetische bronnen vaak afhankelijk is van nationale overheden van andere landen. Dit laat onverlet dat de EU open staat voor verdergaande mondiale afspraken over het gebruik van genetische bronnen, met bijzondere aandacht voor de landen van oorsprong. In welke mate daarbij tevens nieuwe juridisch bindende afspraken nodig zijn, hangt af van nadere analyse van de problematiek en de bestaande regelgeving.

De Richtsnoeren van Bonn maken deel uit van een bredere doelstelling van het Biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD) om een effectief instrument op te zetten om afspraken over de Toegang en Verdeling van Voordelen (TVV) van het gebruik van genetische bronnen te regelen. Dit is tevens bevestigd in het WSSD "Plan of Implementation"(Johannesburg, 2002), waarin regeringsleiders hebben afgesproken om te komen tot een "internationaal regime". De "Richtsnoeren van Bonn" leveren een belangrijke bijdrage aan het opzetten van juridische, administratieve en andere beleidsvormende instrumenten binnen CBD kader.

In de mededeling worden maatregelen aangekondigd waardoor de procedures voor toegang tot genetische bronnen transparanter zullen worden. De mededeling gaat onder andere in op de volgende punten:

a. evaluatie van juridische instrumenten en procedures die de billijke verdeling van voordelen moeten vergemakkelijken en transparanter maken, zoals o.a. de indeling van betere systemen voor Prior Informed Consent (PIC) en Material Transfer Agreements (MTA).

b. het vraagstuk rondom verplichting tot openbaarmaking van land van herkomst in certificaten van oorsprong.

De uitvoering van de richtsnoeren zal starten na de zevende Conferentie van Partijen (CoP-7), bij het Biodiversiteitsverdrag, februari 2004 Kuala Lumpur, waar het thema genetische bronnen hoog op de agenda staat. Het is de bedoeling om dit voorjaar (april/mei 2004) een Expert Groep op te zetten die de implementatie van de richtsnoeren voor zijn rekening zal nemen.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t., betreft een mededeling

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit: N.v.t. betreft een mededeling.

Consequenties voor de EU-begroting: geen

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

Inzake het onderwerp openbaarmaking van het land van oorsprong in alle aanvragen m.b.t. intellectuele eigendomsrechten gaat de mededeling ten onrechte geheel voorbij aan de afweging inzake administratieve lasten, alsmede de juridische grondslag voor een dergelijke maatregel.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Ten algemene steunt Nederland deze mededeling, maar is kritisch op een aantal punten. De voorgestelde maatregelen moeten de handhaafbaarheid van het oorspronkelijke richtsnoeren, namelijk een "level playing field" creëren voor toegang tot en de verdeling van voordelen in genetische bronnen, niet bemoeilijken. Eerst zal er naar bestaande instrumenten gekeken moeten worden.

Nederland is verheugd dat de Commissie het initiatief heeft genomen om de EU-positie inzake toegang tot de genetische hulpbronnen en verdeling van de voordelen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit op papier te zetten. Tevens is Nederland te spreken over het feit dat de mededeling al breed is afgestemd binnen de Commissie en dat het de nodige aandacht van het EP en Raad zal krijgen. De mededeling sluit goed aan bij het Nederlandse beleid zoals verwoord in de nota "Bronnen van ons Bestaan" (brief aan TK nr. lnv0200360)

Nederland vindt dat er een balans moet komen tussen zowel het gemakkelijker verkrijgen van toegang tot genetische bronnen als de billijke verdeling van voordelen van het gebruik hiervan. Dit betekent dat Nederland aan de ene kant streeft naar een zo vrij mogelijke toegang tot en uitwisseling van genetisch materiaal binnen en tussen landen voor kennisontwikkeling en behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Aan de andere kant impliceert het uitgangspunt m.b.t. een coherent Nederlands (en EU) beleid een duidelijke erkenning van het standpunt van de ontwikkelingslanden. De ongelijke uitgangspositie van veel ontwikkelingslanden rechtvaardigt een gerichte ondersteuning in deze. De mededeling zet in op een "level playing field" op dit gebied.

Nederland kan meegaan met het idee dat de Europese Gemeenschap gezamenlijk het debat moet aangaan rondom noodzaak en mogelijkheden inzake de invoering in het EG-recht van een op zichzelf staande verplichting voor aanvragers van octrooien om de oorsprong van de gebruikte genetische hulpbronnen bekend te maken.

Er moeten wel een aantal essentiële kanttekeningen bij deze positieve waardering worden geplaatst. Deze zijn grotendeels beperkt tot hoofdstuk 7 van de mededeling, waarin de implementatie van de richtsnoeren van Bonn wordt besproken. Hierbij wil Nederland graag meer duidelijkheid op de volgende punten:


· Het blijft onduidelijk wat er precies bedoeld wordt met de definitie van "source of origin" (bron van oorsprong) in de mededeling. De Commissie suggereert dat er gekeken moet worden naar landen in de oorsprongsaanduiding van genetische bronnen. Dit is in overeenstemming met de systematiek van de CBD. Met betrekking tot genetisch materiaal afkomstig uit ex-situ collecties is het niet altijd meer goed mogelijk om de landen van oorsprong van het genetisch materiaal te traceren. En ook m.b.t. genetisch materiaal afkomstig uit in-situ collecties (inclusief die afkomstig van inheemse volkeren) is de vraag van eigendomsrechten niet altijd goed vast te stellen. De definiëring 'source of origin' moet daarom nader uitgewerkt worden.


· De samenhang tussen internationale verdragen aangaande genetische bronnen moet zwaarder worden aangezet. Nederland zou graag zien dat sterkere regelgeving binnen CBD kader tot stand komt, waarbij goede afstemming plaatsvindt met andere internationale verdragen, zoals WIPO (wereldorganisatie voor intellectueel eigendom), WTO/TRIPS (handelsgerelateerde intellectueel eigendomsrechten), UPOV (internationale organisatie voor kwekersrechten) en het IT-PGRFA (FAO Internationaal verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw). Met name UPOV wordt niet genoeg meegenomen in de mededeling.


· Openbaarmaking van het land van oorsprong in alle aanvragen m.b.t. intellectuele eigendomsrechten. Nederland staat open voor een debat hierover. Aandachtspunten bij dit debat vormen de verdragsrechtelijke mogelijkheden voor een disclosure of origin en het voorkomen van onredelijke administratieve lasten. Helaas gaat de Commissie in de mededeling niet in op dit laatste punt.


· Wat ontbreekt in de mededeling is een opmerking over de problemen die veroorzaakt worden door gebrekkige implementatie van de CBD door overheden. De verplichtingen op basis van de CBD zijn verplichtingen die overheden hebben, die op hun beurt bedrijven en maatschappelijke organisaties aanspreken op hun rechten en verantwoordelijkheden. Nederland vindt, conform de nota "Bronnen van ons Bestaan", dat veel meer moet worden ingezet op dialoog met betrokken actoren en op instrumenten als gedragscodes.

===