Socialistische Partij
Liberalisme met sociaal gezicht is te weinig
Socialisme is geen blauwdruk voor de toekomst, maar het liberalisme is
dat evenmin. Wat nodig is, is georganiseerde solidariteit. Over het
ideologisch vacuüm in de politiek.
---
door Tiny Kox en Ronald van Raak, Eerste-Kamerleden voor de SP
---
Met ideologie komt een partij tegenwoordig niet ver meer, zei Frank
Ankersmit in NRC Handelsblad van 28 februari. Politici onderscheiden
zich volgens hem vooral door een `mentaliteitsverschil', die bepaalt
hoe zij zich `verhouden' tot de toekomst. Volgens ons zijn de
mentaliteit en toekomstvisie van politici echter onlosmakelijk
verbonden met hun ideologie. De overheersende politieke mentaliteit
van de afgelopen decennia is gekleurd geweest door liberale
uitgangspunten. Een links alternatief kan niet volstaan met een
liberalisme met een sociaal gezicht.
De politiek van privatisering en marktwerking heeft de hoge
verwachtingen niet kunnen waarmaken. Zij beloofde lagere kosten, meer
investeringen en meer innovatie. Liberalisering van het openbaar
vervoer, de energie, de kabel, het notariaat et cetera, toont dat
publieke diensten slechts winst kunnen maken als bedrijven de prijzen
verhogen en beknibbelen op service en investeringen. Nu de nadelen van
deze politiek duidelijker worden blijkt ook haar ideologisch karakter:
het geloof dat de samenleving beter georganiseerd kan worden door de
economisch gestuurde markt dan door de democratisch gecontroleerde
overheid.
Het marktdenken heeft ook een morele kern; materiële prikkels
bevorderen waarden als nutsmaximalisatie, individualisme en
concurrentiestreven. In dit liberale mensbeeld is weinig plaats voor
barmhartigheid, altruïsme en mededogen. Deze politiek heeft
bijgedragen aan een vertrouwensbreuk tussen overheid en burger, zo
erkende ook minister Brinkhorst op 10 februari in de Eerste Kamer.
Door liberalisering van publieke taken is de overheid teruggetreden
uit het publieke domein. Veel burgers hebben dit voorbeeld gevolgd en
voelen zich eveneens minder verantwoordelijk voor de publieke zaak.
Ook liberale bewindspersonen als Rutte en Schultz van Haegen
bekommeren zich om de sociale gevolgen van hun beleid en vragen om een
herbezinning op de morele rol van de overheid. Patrick van Schie,
directeur van de liberale Teldersstichting, gaf hier in NRC
Handelsblad van 25 februari nadere invulling aan: op het moment dat
individuen de fatsoensnormen overtreden, moet de overheid hun algemeen
aanvaarde normen voorhouden.
Wat deze `algemeen aanvaarde normen' zijn lijkt ons nu een mooi
onderwerp voor ideologisch debat. In hoeverre is de politiek van
privatisering en marktwerking die de kabinetten van Lubbers, Kok en
Balkenende voorstonden verantwoordelijk voor het gevoelde gebrek aan
collectieve normen? Zijn de recente problemen met de UWV-top, de
ESF-fraude, de HBO-fraude en de bouwfraudes mede te verklaren doordat
aanbestedingen en op afstand geplaatste instellingen zich onttrekken
aan democratische controle?
Socialisme is geen blauwdruk voor de toekomst, maar het marktdenken is
dat evenmin. Betekent de dominantie van het liberale denken nu dat
linkse partijen moeten zoeken naar een liberalisme met een sociaal
gezicht? Moeten we door een woud aan regels en toezichthouders
proberen publieke belangen op de markt te borgen? Het is de vraag
hoeveel kiezers zitten te wachten op een dergelijk sociaal
liberalisme, dat bijvoorbeeld Wouter Bos en Femke Halsma lijken voor
te staan.
Veel interessanter is de tegenstelling die Ankersmit schetst tussen de
`liberale' houding van Wouter Bos, die volgens hem alleen nog in naam
socialist is, en de `heroïsche houding' van traditionele socialisten,
die weidse visies durven ontwikkelen over de spreiding van kennis,
inkomen en macht.
Een ideologisch debat maakt het voor kiezers mogelijk om een keuze te
maken. Het is geen toeval dat de twee laatste nationale verkiezingen,
die in het teken stonden van politieke polarisatie, een hoge opkomst
kenden. Evenmin als dat een uitgesproken partij als de SP er het
afgelopen jaar ruim 10.000 leden bij heeft gekregen. De Nederlandse
politiek is de tegenstelling tussen `links' en `rechts' geenszins
voorbij. Het tanende vertrouwen in de zegeningen van de markt maakt
ideologische en morele discussie juist weer mogelijk, en noodzakelijk.
Rechts kan niet volstaan met het beloven van beterschap voor het
mislukken van de liberale politiek, die in tijden van voorspoed de
tweedeling in kennis, inkomen en macht heeft vergroot. Links staat
voor een morele keuze: zien we een sociaal liberalisme als het meest
haalbare, of leggen we kiezers een echt socialistisch alternatief
voor? En welke waarden moeten voor socialistisch links dan
uitgangspunt zijn in de politiek?
Na de entree van de SP in de Tweede Kamer in 1994 heeft binnen de
partij een uitgebreid ideologisch debat plaatsgevonden en werden de
uitgangspunten herijkt: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en
solidariteit vormen nu onze meetlat. Het primaat van de politiek over
de economie lijkt ons belangrijk, met een overheid die haar
verantwoordelijkheid neemt in het organiseren van publieke diensten.
Een moreel alternatief voor het marktdenken is de georganiseerde
solidariteit: een sterke publieke sector, meer collectieve
verzekeringen en een optredende in plaats van een terugtredende
overheid.
Dit artikel verscheen in NRC Handelsblad van 5 maart 2004