Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2004/437
datum
08-03-2004

onderwerp
Vragen van de Tweede Kamer over de verstrekking van EU-landbouwsubsidies
TRC 2004/673

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (beiden SP) over de verstrekking van EU-landbouwsubsidies. De vragen werden gesteld naar aanleiding van het artikel 'Rijkste Britten innen meeste landbouwsubsidies' uit de Volkskrant van 23 januari jongstleden.

datum
08-03-2004

kenmerk
IZ. 2004/437

bijlage

1. Heeft u kennisgenomen van het rapport van de Britse organisatie Oxfam waaruit blijkt dat zeven Britse grootgrondbezitters jaarlijks een gemiddeld bedrag van 285.714 Pond aan EU-graansubsidie opstrijken terwijl 15.181 kleine Britse boeren gemiddeld slechts 3.632 Pond aan EU-graansubsidie per jaar ontvangen?

Ja.

2. Deelt u de mening dat deze situatie indruist tegen de doelstelling achter de verstrekking van inkomenssteun aan agrariërs middels EU-landbouwsubsidies? Kunt u uw antwoord toelichten?

Nee, die mening deel ik niet. De doelstelling van de inkomenstoeslagen is de daling van de interventieprijzen te compenseren waartoe met de MacSharry-hervorming in 1992 en Agenda 2000 is besloten. In het geval van de huidige inkomenstoeslag voor graan betekent dit dat deze is gebonden aan de teelt van een hectare graan. Een grootgrondbezitter die veel graan teelt, krijgt een evenredig bedrag aan inkomenssteun in de vorm van een premie per hectare. In absolute zin is hier immers ook sprake van de grootste inkomensderving. Bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van afgelopen zomer is de koppeling tussen inkomenssteun en productie voor de meeste sectoren losgelaten om tot meer concurrentie en marktgeoriënteerde productie te komen, doch ook nu blijft één van de uitgangspunten dat een zekere inkomensbescherming onderdeel van het beleid blijft. Tijdens de Europese Raad in Brussel in het najaar van 2002 is een plafond afgesproken voor het budget voor de landbouwuitgaven in de komende jaren. Om dit plafond te financieren zal er een korting moeten worden toegepast op de directe inkomenssteun in de toekomst.

3. Kunt u de Kamer een beeld schetsen van de verdeling in 2002 en 2003 van EU-landbouwsubsidies aan Nederlandse agrarische bedrijven gedifferentieerd naar bedrijfsomvang? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

De gegevens van 2003 zijn nog niet beschikbaar aangezien de boekhoudingen nog niet zijn afgesloten. Bijgaand treft u gegevens aan voor 2001 en 2002 aan. Het beeld in 2003 zal niet fundamenteel afwijken.

klassen bedrijfsomvang 2001 2002
bedrijven met EU-toeslag cultuur-grond (ha) mens-jaren EU-toeslag (euro) bedrijven met EU-toeslag cultuur-grond (ha) mens-jaren EU-toeslag (euro)
16-40 NGE 9.100 20 1,2 5.200 10.000 20 1,2 7.100 40-100 NGE 23.900 29 1,8 5.100 21.300 30 1,8 6.100 100-200 NGE 15.300 49 2,5 6.200 13.400 50 2,6 6.500 200-1200 NGE 2.200 84 3,4 10.100 2.100 104 3,5 13.800 totaal 50.400 36 2,0 5.700 46.900 37 2,0 6.900
Bron: Bedrijveninformatienet van het Landbouw-Economisch Instituut

4. Kunt u de Kamer informeren welke tien Nederlandse rechtspersonen in 2002 en in 2003 de grootste bedragen aan EU-landbouwsubsidies hebben ontvangen en hoeveel deze subsidies bedragen? Zo ja, op welke termijn. Zo neen, waarom niet?

Met het oog op de vereiste bescherming van de privacy verstrekt het ministerie geen tot op het individuele bedrijf traceerbare gegevens die EU-landbouwsubsidies hebben ontvangen.

5. Deelt u de mening dat de Europese burger recht heeft op volledig inzicht in waar en bij wie EU-landbouwsubsidies terechtkomen? Zo neen, waarom niet?

Ja, voorzover het niet op individuele personen of bedrijven betrekking heeft. De Commissie en het LEI bieden wel inzicht op het niveau van verschillende sectoren en inkomenscategorieën (zie bijvoorbeeld LEI/Agrimonitor, augustus 2001 en LEI/Agrimonitor, oktober 2003). Een prognose van de verdeling van de inkomenstoeslagen ná de hervorming treft u aan in de recente studie die door het LEI op mijn verzoek is uitgevoerd (titel 'Hervorming Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2003 Gevolgen van de voorstellen'; LEI-rapport 6.03.05, pag. 55).

6. Bent u bereid om u binnen de Europese Raad in te spannen voor dergelijke transparantie? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen, en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Naar mijn mening zijn hiervoor reeds voldoende initiatieven ondernomen. Zo worden de gegevens reeds verzameld in het kader van het EU-bedrijven-informatienet, waar het bedrijveninformatienet (zie gegevens hierboven) een onderdeel van is.

7. Bent u bereid om u binnen de Europese Raad in te spannen voor een grondige herziening van het Europese landbouwbeleid teneinde een model van subsidieverstrekking te bewerkstelligen waarbij de belangen van kleinschalige agrarische producenten beter gewaarborgd worden dan tot nog toe het geval is? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Nee, ik ben niet van plan mij op korte termijn in te spannen voor een grondige herziening van het GLB. In de laatste hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van afgelopen zomer zijn reeds besluiten genomen in die richting. Een deel van de middelen die beschikbaar zijn voor het markt- en prijsbeleid wordt overgeheveld naar de beschikbare middelen voor plattelandsontwikkeling (modulatie). Dit betekent dat bedrijven de komende jaren gekort gaan worden op de inkomenstoeslag die ze ontvangen. Deze korting loopt op van 3 procent in 2005 tot 5% vanaf 2007. Op bedrijven die minder dan 5000 euro steun ontvangen blijft deze korting zonder effect.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Vragen van de Tweede Kamer over de verstrekking van EU-landbouwsubsidies (PDF-formaat, 43 kB)


---