---
Brieven aan de Kamer
---
Behoeftestelling derde DC-10
8-3-2004 12:32:00
De Nederlandse krijgsmacht zal steeds meer expeditionair gaan
optreden. Daarvoor is een strategische transportcapaciteit
noodzakelijk. In de Prinsjesdagbrief van 16 september 2003 (29200 X
nr. 4) bent u geïnformeerd over het voornemen om in de groeiende
behoefte aan strategische transportcapaciteit te voorzien met de
aanschaf van een DC-10 transportvliegtuig. Met deze brief wil ik deze
behoefte nader onderbouwen.
Strategisch luchttransport
Onder strategisch transport wordt verstaan het vervoer van mensen en
middelen over vaak grote afstanden, tot zelfs enkele duizenden
kilometers, naar of tot bij inzetgebieden. Het aansluitende vervoer in
het inzetgebied wordt tactisch transport genoemd. Strategisch
transport kan plaatsvinden over land, over zee, en door de lucht. In
dit laatste geval wordt gesproken van strategisch luchttransport.
De Koninklijke luchtmacht heeft twee vliegtuigen die geschikt zijn
voor strategisch luchttransport. Deze KDC-10 toestellen zijn daarnaast
ingericht voor bijtanken in de lucht (Air-to-Air Refuelling, AAR). Van
de overige transportvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht zijn de
C-130 Hercules en de Fokker 60 Utility geschikt voor tactisch
luchttransport, terwijl de Fokker 50 en de Gulfstream vooral zijn
bedoeld voor personenvervoer. Al deze toestellen hebben een bereik en
laadvermogen dat aanmerkelijk kleiner is dan die van de KDC-10.
De recente Nederlandse bijdrage aan de operatie Enduring Freedom laat
het verschil zien tussen strategisch en tactisch luchttransport.
Gedurende de stationering van F-16 gevechtsvliegtuigen in Kirgizië
heeft een KDC-10 naast de inzet als tankervliegtuig boven Afghanistan
wekelijks een verbinding onderhouden tussen Nederland en het F-16
detachement. Hier was sprake van strategisch luchttransport. Daarnaast
hebben C-130 toestellen tactisch luchttransport verzorgd van Kirgizië
en Turkije naar Afghanistan.
De behoefte van de Nederlandse krijgsmacht aan strategisch
luchttransport is groter dan de beschikbare capaciteit. Aangezien een
dergelijke militaire capaciteit ook bij andere Europese landen
ontoereikend is, komt het vaak voor dat civiel strategisch
luchttransport moet worden ingehuurd. Dit heeft echter belangrijke
nadelen. De kosten van inhuur zijn hoog, terwijl de beschikbaarheid
van civiel luchttransport op het juiste moment zeker in tijden van
crises zeer te wensen overlaat.
In de Prinsjesdagbrief is aangekondigd dat de vliegbasis Twenthe in
2007 wordt gesloten. De F-16s van de vliegbasis Twenthe zullen worden
geplaatst op de vliegbases Leeuwarden en Volkel. Het aantal starts en
landingen op zowel Leeuwarden als Volkel dreigt daarmee aanzienlijk
toe te nemen terwijl de beschikbare geluidsruimte op genoemde locaties
beperkt is. Met bijtanken in de lucht kunnen de F16s echter langere
missies vliegen en zijn er minder starts en landingen nodig.
Overschrijding van de geluidscontouren kan daarmee worden voorkomen.
Wel ontstaat hierdoor een grotere behoefte aan tankercapaciteit en
daarmee een grotere beslaglegging op de twee KDC-10s van de
Koninklijke luchtmacht. Voor deze toestellen resteert dan nog maar een
beperkt aantal vlieguren voor strategisch luchttransport.
Kwantitatieve behoefte
De Nederlandse krijgsmacht zal ter ondersteuning van operaties en
oefeningen steeds meer behoefte krijgen aan strategisch
luchttransport. In die groeiende behoefte kan in de nabije toekomst
zonder aanvullende maatregelen slechts zeer beperkt worden voorzien
met militaire transportcapaciteit.
Het in mei 2001 ondertekende Memorandum of Understanding (MoU) tussen
Duitsland en Nederland inzake de levering van
luchttransportcapaciteit, waarover u op 5 juni 2001 per brief bent
geïnformeerd (27400 X nr. 44), biedt bij het tekort aan strategisch
luchttransport slechts beperkt soelaas. In het kader van dit MoU wordt
voornamelijk tactisch luchttransport aangeboden. Slechts een klein
deel (tien procent) betreft strategisch luchttransport.
Binnen Europa is strategisch luchttransport nog geruime tijd schaars.
Pas op termijn zal daarin enige verbetering komen met de ingebruikname
door enkele Europese landen van de Airbus A400Ms. Volgens de planning
van de fabrikant wordt de eerste A400M afgeleverd in 2009. Het zal
zeker tot na 2012 duren voordat een substantieel deel van de
A400M-vloot operationeel is. Defensie kan daar niet op wachten.
Daarbij moet worden opgemerkt dat de A400Ms in belangrijke mate zijn
bedoeld voor de vervanging van de verouderde tactische
transportvliegtuigen in Europa.
Civiele inhuur, wanneer al mogelijk, is duur en vaak minder flexibel.
Daarom is de aanschaf door Defensie van een derde transportvliegtuig,
specifiek ingericht voor strategisch transport, op korte termijn
noodzakelijk.
Internationale samenwerking op het gebied van transportcapaciteit en
AAR-capaciteit zorgt ervoor dat de twee KDC-10s en het aan te schaffen
toestel doelmatig en flexibel kunnen worden ingezet. Capaciteit
waaraan de Nederlandse krijgsmacht zelf op enig moment geen behoefte
heeft, kan worden aangeboden aan internationale partners binnen het
samenwerkingsverband "European Airlift Co-ordination Cell" (EACC) dat
gevestigd is op de vliegbasis Eindhoven. Op basis van een MoU inzake
"Air Transport and Air Refuelling Exchanges of Services" (ATARES) kan
Defensie op ruilbasis gebruik maken van hoogwaardige
transportcapaciteit van andere landen of van aanvullende
AAR-capaciteit bij piekbehoeften. Hierdoor ontstaat een hoge mate van
flexibiliteit en is beperking van civiele inhuur mogelijk. Daarnaast
draagt Nederland met deze capaciteit bij aan het terugdringen van het
tekort aan van strategische luchttransportcapaciteit in Navo en EU.
Kwalitatieve behoefte
Bij de aanschaf van nieuw materieel biedt standaardisatie met het
bestaande materieel vele voordelen, zoals flexibele inzet van
personeel, besparing op overheadkosten, kostenreductie bij
modificaties, beperking benodigde additionele randapparatuur, en
beperking benodigde reserveonderdelen. De keuze voor een derde DC-10
ligt dan voor de hand. In het geval van een extra DC-10 kunnen
bijvoorbeeld dezelfde vrachtcontainers als bij de huidige KDC-10s
worden gebruikt.
Het is in principe mogelijk de extra DC-10 te voorzien van een
capaciteit voor bijtanken in de lucht. In Europees en Navo-verband
zijn er tekorten geconstateerd op dit gebied. De inbouw van een
tankerinstallatie in een DC-10 vergt echter een investering van 30
miljoen. Gezien de budgettaire beperkingen kan Defensie hieraan geen
prioriteit geven. De twee beschikbare KDC-10s kunnen wel voorzien in
de Nederlandse behoefte aan AAR-capaciteit, zelfs met inbegrip van de
extra behoefte na de sluiting van de vliegbasis Twenthe.
Daarom kiest Defensie, in plaats van een KDC-10, voor een DC-10 met
een zelfde basisconfiguratie als de KDC-10s. Het betreft een DC-10-30
in Convertible Freight (CF) configuratie. Door de DC-10 uit te voeren
met palletized seatskan bovendien snel worden gewisseld tussen
vrachtvervoer en personenvervoer.
Selectie
DC-10 transportvliegtuigen, waarvan er enkele honderden zijn gemaakt,
worden niet meer geproduceerd. Een tweedehands toestel zal moeten
worden aangeschaft. Van het type DC-10-30 zijn er ongeveer 130
gebouwd, waarvan 10 in de gewenste CF-configuratie. Het ombouwen van
een DC-10-30 naar deze configuratie is mogelijk, maar kost minimaal 8
miljoen. De voorkeur gaat daarom uit naar de aanschaf van een
bestaande DC-10-30 in de CF-configuratie. Een eerste marktoriëntatie
leert dat drie DC-10-30 toestellen in deze configuratie als potentiële
kandidaten kunnen worden beschouwd. De drie toestellen zijn
geïnspecteerd en geschikt bevonden. Dit betreft zowel de technische
kwaliteit, de configuratie als de vraagprijs in relatie tot de
taxatiewaarde.
Financiële en personele consequenties
De aanschaf van een derde DC-10 vergt naar verwachting een initiële
investering van 30 miljoen. Het verrichten van achterstallig onderhoud
en noodzakelijke aanpassingen, waaronder infrastructuur op de
vliegbasis Eindhoven, wordt geraamd op 7 miljoen. De uitgaven voor de
eerste opleiding van de bemanning bedragen 4,5 miljoen. Deze éénmalige
uitgaven bedragen tezamen 11,5 miljoen. De totale investeringskosten
voor de derde DC-10 worden derhalve geraamd op 41,5 miljoen.
De 11,5 miljoen éénmalige uitgaven waren in de begroting 2004 niet
opgenomen als investeringen maar als éénmalige exploitatiekosten. Het
is echter beter deze uitgaven wel als investeringen te beschouwen. De
mutatie zal in de 1^stesuppletore begroting worden verwerkt zonder dat
het gevolgen heeft voor het totaalbedrag.
De jaarlijkse materiële exploitatiekosten voor onderhoud,
reserveonderdelen en vlieguren zijn geraamd op 7,7 miljoen.
Met de aanschaf van de derde DC-10 is een personele uitbreiding
voorzien van 44 formatieplaatsen. Dit leidt, inclusief de begrote
kosten voor voortdurende training, tot een jaarlijkse personele
exploitatie van 2,5 miljoen. Daarmee wordt de jaarlijkse exploitatie
(materieel en personeel) voor de derde DC-10 geraamd op 10,2 miljoen.
Infrastructurele consequenties
De derde DC-10 zal evenals de twee KDC-10s worden ondergebracht op de
vliegbasis Eindhoven. Daartoe zal het platform met een nieuwe
opstelplaats moeten worden uitgebreid ( 3 miljoen) en zal moeten
worden voorzien in extra faciliteiten voor het personeel ( 1 miljoen).
De totale kosten worden geraamd op maximaal 4 miljoen.
Internationale en interdepartementale samenwerking
Nederland draagt bij aan het terugdringen van het tekort aan
strategische luchttransportcapaciteit binnen Navo en EU, door de derde
DC-10 op te nemen in het ATARES MoU. Overigens zal een studie worden
verricht naar een doelmatiger samenstelling van de
luchttransportvloot, in overeenstemming met de aanbeveling van het
Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Bij deze studie zullen de
mogelijkheden van internationale samenwerking nauwlettend in het oog
worden gehouden.
Binnen Nederland is de derde DC-10 beschikbaar voor andere
departementen waardoor bijvoorbeeld hulpvluchten kunnen worden
uitgevoerd ten behoeve van het ministerie van
Ontwikkelingssamenwerking en het ministerie van Justitie.
Tot slot
Ik ben voornemens, desgewenst na overleg met u, de Bevelhebber der
Luchtstrijdkrachten te mandateren voor de verwerving van de derde
DC-10.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Nieuws
Ministerie van Defensie