11 februari 2004; Uitnodiging aan de (G)MR voor regionale
bijeenkomsten ID-banen in het onderwijs in maart 2004
Aan de leden van de (G)MR,
Met deze brief willen wij u attenderen op de regiobijeenkomsten die
werknemers- en werkgeversorganisaties samen met het ministerie van OCW
in de maand maart organiseren over ID-banen.
Het doel van deze bijeenkomsten is informatie over de mogelijkheden
tot omzetting en behoud van de banen voor deze voor het onderwijs
broodnodige collegas te geven en met elkaar te bespreken.
De AOb houdt zich nu al een aantal jaren actief met de ID-baners
bezig. Zo is er naar aanleiding van een aantal bijeenkomsten met ID
personeel een Zwartboek verschenen, welke aan de politiek en gemeenten
is aangeboden. Hierin stond vooral het oneigenlijk gebruik, maar ook
de noodzaak van deze medewerkers in het onderwijs centraal.
Vanaf het Sociaal akkoord van eind 2002 tot en met nu neemt de AOb
actief deel aan een overleg met werkgevers en ministerie teneinde alle
mogelijkheden voor omzetting naar reguliere banen en behoud van dit
personeel voor het onderwijs optimaal te gebruiken. Er is een apart
convenant ID-banen in de sector onderwijs gesloten in 2003. Alle
schoolbesturen met ID-ers in dienst hebben per ID-er (naar rato van
uren) 1750,- (éénmalig) ontvangen. In het PO hebben alle scholen 4 uur
formatie (structureel) extra ontvangen voor Onderwijs Ondersteunend
personeel.
Geachte (G)MR-leden, het gaat hierbij niet om zomaar een klein aantal
personeelsleden, het gaat hierbij om in totaal 10.000 ID-ers die in
het onderwijs werkzaam zijn, een groep mensen die het onderwijs veel
werk uit handen neemt. We moeten er niet aan denken dat deze groep
verdwijnt voor het onderwijs.
De AOb roept u op u in te spannen deze banen voor het onderwijs zoveel
mogelijk te behouden. Dit kan door bij uw directie en bestuur aan te
dringen op gebruikmaking van alle mogelijkheden die er zijn om de
banen om te zetten in regulier werk, dan wel via arrangementen met
gemeenten te behouden als gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Alle
mogelijkheden van de regelingen van Sociale zaken en OCW zullen op de
regionale bijeenkomsten op een rijtje worden gezet. Om eens iets te
noemen:
Scholen die een ID-baan omzetten naar een reguliere werkplek kunnen
via de stimuleringsregeling van het ministerie van SZW 17.000 subsidie
krijgen. De regeling loopt nog tot 1 juli van dit jaar en is onlangs
verruimd. Scholen zonder ID-er kunnen nu ook subsidie ontvangen als
zij een ID-er van een andere school een reguliere baan aanbieden. Maar
de subsidie mag geen doel zijn, het gaat ons natuurlijk om het behoud
van deze banen voor het onderwijs!
De AOb verzoekt u dringend aanwezig te zijn bij de regionale
bijeenkomsten. Daar kunt u alle informatie krijgen die nodig is voor
verder overleg met uw directie of bestuur voor behoud van deze
arbeidsplaatsen.
Deze week is er een brief vanuit het ministerie van OCW namens
werknemers, werkgevers en ministerie naar uw schooldirectie gestuurd
met informatie over de regionale bijeenkomsten. Daarbij vindt u een
opgave formulier waarmee u zich kunt aanmelden voor de bijeenkomsten.
Informatie over de bijeenkomsten is op de achterzijde bijgevoegd.
Voor vragen kunt u terecht bij: het IAC van de AOb, tel: 0900 463 62
62.
Of per e-mail; jkraan@aob.nl
Met vriendelijke groet,
G. Stemerding, Dagelijks Bestuurder AOb
Hieronder een overzicht van de plaatsen en data van regionale
bijeenkomsten over ID-banen. (voor de totale tekst en het opgave
formulier, vraag hiernaar bij uw directie, of bel met SBO.)
Regionale bijeenkomsten met als thema: ID-banen uit de knel
De volgende onderwerpen komen aan de orde op de regionale
bijeenkomsten:
Hoe behouden we de ID-werknemers voor het onderwijs? Of, als dat
niet mogelijk is, hoe kunnen ze doorstromen naar regulier werk?
Gebruikmaken van de stimuleringsregeling
Onderhandelen met de gemeente
Laten doorstromen van IDers
Voor wie?
De regionale bijeenkomsten zijn bedoeld voor directieleden,
bestuursleden, beleidsmedewerkers en leden van de
medezeggenschapsraden van onderwijsinstellingen met IDers. De
bijeenkomsten zijn ook voor beleids-medewerkers van gemeenten en
andere instellingen uit de publieke sector.
Waar en wanneer?
De eerste bijeenkomst vindt plaats in het stadhuis van Utrecht op
maandag 8 maart van 12.30 15.30 uur, de andere bijeenkomsten vinden
plaats in de ochtend van 9.30 12.30 uur, op het stadhuis van:
Amsterdam vrijdag 12 maart
Enschede maandag 15 maart
Den Haag dinsdag 16 maart
Arnhem donderdag 18 maart
Groningen vrijdag 19 maart
Zwolle maandag 22 maart
Rotterdam dinsdag 23 maart
Sittard donderdag 25 maart
Breda vrijdag 26 maart
Eindhoven maandag 29 maart
Programma regionale bijeenkomsten
09.30 Ontvangst
10.00 Opening
door dagvoorzitter Theo Peperkamp
Grote veranderingen in de gesubsidieerde arbeid door een
vertegenwoordiger van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.
De situatie in gemeente
De wethouder Sociale Zaken of het afdelingshoofd Werk en Bijstand van
de gastgemeente licht de eigen afspraken met het onderwijs toe. Ruimte
voor vragen en discussie
Pauze
Oplossingsrichtingen
door Arie van Dijk (Projectleider Infopunt ID-banen van het SBO):
-goede opties voor het onderwijs
-stappenplan voor het gesprek met de gemeente
-IDers aan de slag bij een andere werkgever
Regionale platforms
Mogelijk licht een vertegenwoordiger van een regionaal platform voor
de onderwijs-arbeidsmarkt de activiteiten voor het behoud van IDers
toe. Ruimte voor vragen en discussie
12.30 uur Afsluiting door de dagvoorzitter
Aansluitend een lunch of borrel
Kosten
Aan deelname zijn geen kosten verbonden.
Tevens wordt er na afloop een presentatie gegeven op de Quick Scan
Doorstroom IDers door het reïntegratiebedrijf Kliqmatch. Hiermee
kunnen de doorstroommogelijkheden van IDers in kaart gebracht worden
Het SBO stelt de Quick Scan kosteloos beschikbaar via www.sboinfo.nl
De eerste rij
Vertegenwoordigers van gemeenten, Agentschap SZW, OCW,
Participatiefonds, onderwijswerkgevers/werknemersorganisaties en
onderwijsinstellingen zitten op de eerste rij gereed om met u te
discussiëren over vragen, knelpunten en oplossingen.
Inlichtingen
Voor inhoudelijke vragen kunt u terecht bij projectleider Infopunt
ID-banen, Arie van Dijk, via (070) 376 58 56.
Voor organisatorische vragen is Roeland van de Meerakker bereikbaar
via (070) 376 59 08.
Voor vakbondsvragen bij de AOb: via het IAC: 0900 463 62 62 .
UitnodigingIDmaart.doc
30 januari 2004; Reiskosten, de fiscale wijzigingen en het standpunt
van de AOb ; Een tussenstand
De recente wijzigingen in de fiscale regels omtrent
reiskostenvergoeding leiden op de werkvloer tot grote problemen en
veel vragen. Veel werknemers, ook in het onderwijs, zien hun (netto)
vergoeding drastisch dalen zonder dat werkgevers daar een compensatie
tegenover stellen. Onderhandelingen hierover zijn in volle gang, maar
op veel plaatsen nog niet met het gewenste resultaat. De
onderhandelingen worden in veel gevallen decentraal gevoerd. Dat wil
zeggen dat de medezeggenschaps- of ondernemingsraad hierover
onderhandelt met de werkgever. In andere gevallen is de AOb direct bij
de onderhandelingen betrokken.
Verschillen per CAO
De gevolgen van de fiscale regeling voor de vergoeding van het
werk-werkverkeer (dienstreizen) hangt af van de formulering in de CAO.
In de caos die zijn afgesloten in het onderwijs komen twee
formuleringen voor:
1. Voor het reizen in opdracht van de werkgever (werk-werkverkeer)
geldt voor de eerste 10000 km een vergoeding van 0,28 euro
2. Voor het reizen in opdracht van de werkgever (werk-werkverkeer)
geldt voor de eerste 10000 kilometer een vergoeding gelijk aan de
maximale van loon- en inkomstenbelasting vrijgestelde
reiskostenvergoeding.
In het eerste geval heeft het belastingplan als zodanig geen invloed
op de cao bepalingen en zal de werkgever een kilometervergoeding
moeten blijven betalen van 0,28 euro. De werknemer zal echter
belasting moeten betalen over het verschil tussen 0,28 en 0,18 euro.
Het gevolg is dat de netto vergoeding daalt van 0,28 naar plusminus
0,23 euro.
In het tweede geval kan de werkgever vanaf 1 januari 2004 eenzijdig de
vergoeding voor de eerste 10000 kilometer verlagen van 0,28 naar 0,18
euro.
De AOb stelt daar waar mogelijk de gevolgen van de fiscale regeling
aan de orde. Uitgangspunt hierbij is dat er een balans moet zijn
tussen enerzijds een verbetering van de vergoeding voor het
woon-werkverkeer en anderzijds een aanpassing van de vergoeding voor
het werk-werkverkeer. Een inkomstenreductie door verlaging van de
vergoeding van 28 naar 18 eurocent per gereden kilometer
werk-werkverkeer is, zonder een rechtvaardige compensatie, niet
aanvaardbaar.
De exacte invulling zal afhangen van de mogelijkheden die in het
overleg mogelijk zijn.
Wat kan je doen
De regeling lijkt vooral in het voordeel van de werkgevers uit te
vallen, maar dat is schijn. De werkgever dient te beseffen dat de
werknemer niet verplicht kan worden de eigen auto te gebruiken. Als de
werknemer niet meer met zijn eigen auto wil rijden, zal de werkgever
alternatieve oplossingen moeten bieden. Het openbaar vervoer is vaak
geen reële oplossing. Zo dient de werkgever de reistijd als werktijd
te vergoeden. Bovendien maken de uren onderdeel uit van de jaartaak.
Niet alleen de kosten nemen op deze manier toe, ook zal het negatieve
gevolgen hebben voor de kwaliteit van de voorzieningen. In andere
bedrijfssectoren heeft de weigering van de werknemer om de eigen auto
te gebruiken een zeer gunstig gevolg gehad op de onderhandelingen over
de reiskosten.
Een positief geluid
Lang niet alle werkgevers leunen achterover. Sommigen zijn zich zeer
bewust van de nadelen die het nieuwe fiscale regiem ook voor hen met
zich meebrengt. Zo biedt een werkgever in het overleg het volgende
alternatief aan:
1. de werknemer krijgt voor het maken van een dienstreis de keus uit
drie opties:
a.openbaar vervoer op basis van eerste klas
b.gebruik maken van een oproep auto
c.eigen auto tegen 0,18 euro per kilometer
2. de vergoeding voor het woon-werkverkeer wordt sterk verbeterd door
de vergoeding te baseren op de daadwerkelijk gemaakte kosten voor
het openbaar vervoer op basis van tweede klas.
De onderhandelingen hierover zijn nog niet afgerond. Er bestaat nog
verschil van mening over het hanteren van een onder- en bovengrens bij
het bepalen van de vergoeding van het woon-werkverkeer.
Utrecht 30 januari
Algemene Onderwijsbond