Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AO5054 Zaaknr: 38428
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 5-03-2004
Datum publicatie: 5-03-2004
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 38.428
5 maart 2004
wv
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van
Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 mei
2002, nr. 00/01098, betreffende na te melden aan X te Z opgelegde
aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een
belastbaar inkomen van f 93.487, welke aanslag, na daartegen gemaakt
bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de
Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag naar
een belastbaar inkomen van f 92.019 (EUR 41.756,40). De uitspraak van
het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep
in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest
gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat het door belanghebbende aangeschafte
QRS-apparaat kan worden aangemerkt als een hulpmiddel in de zin van
artikel 46, lid 3, letter a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Het heeft voor dit oordeel redengevend geacht dat het apparaat in het
algemeen slechts aanwending vindt voor geneeskundige doeleinden.
3.2. In cassatie wordt 's Hofs oordeel terecht bestreden. Indien,
zoals hier kennelijk het geval is, een middel niet is opgenomen in het
verstrekkingenpakket van de Ziekenfondswet of dat van de AWBZ, is
vereist dat het middel een bijzondere hoedanigheid bezit die meebrengt
dat het alleen wordt gebruikt door zieke en/of invalide personen, dan
wel naar zijn aard een door ziekte of invaliditeit gestoorde
elementaire lichaamsfunctie kan overnemen. De stukken van het geding
laten geen andere gevolgtrekking toe dan dat het onderwerpelijke
apparaat, dat door de fabrikant wordt omschreven als "eine ideale
Möglichkeit, selbst etwas für die eigene Gesundheit und die Erhältung
der Leistungsfähigkeit zu tun", niet een bijzondere hoedanigheid bezit
die meebrengt dat het alleen wordt gebruikt door zieke en/of invalide
personen, en dat het niet naar zijn aard een door ziekte of
invaliditeit gestoorde elementaire lichaamsfunctie kan overnemen. Het
kan derhalve niet worden aangemerkt als een hulpmiddel in
vorenbedoelde zin. Het middel is gegrond. De uitspraak van het Hof kan
niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent
het griffierecht, en
verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep
ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter,
en de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de
waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar
uitgesproken op 5 maart 2004.
Hoge Raad der Nederlanden