Overzicht | veb@dienst.vu.nl
---
James Kennedy neemt Nederlandse normen en waarden onder de loep
Van Scouting tot verzorgingsstaat: Nederland gidsland
Hoe hebben de normen en waarden van ´gidsland´ Nederland zich
ontwikkeld vanaf de Tweede Wereldoorlog? Wat beschouwt een Nederlander
als essentieel om een goed mens te kunnen zijn? Hoogleraar Nieuwste
geschiedenis James Kennedy, zelf een Amerikaan met Nederlands bloed,
onderzoekt dat aan de Faculteit der Letteren van de VU. Vrijdag 5
maart geeft hij in zijn oratie, getiteld De Deugden van een Gidsland,
een voorproefje van wat hij er nu al van weet: onder andere Scouting
en de verzorgingsstaat komen aan bod.
Nederland heeft zichzelf lang gezien als een Gidsland voor de wereld.
Nederlanders riepen de wereld en elkaar daarom ook op tot verantwoord
gedrag: "Maak het leger leger", "Een schoon milieu begint bij jezelf",
"Kraan dicht, verspil geen water." Het zijn maar enkele van de
talrijke slogans die ons volk in de mond bestorven waren. Toch praten
Nederlanders niet graag over deugd en deugdzaam gedrag.
In Amerika is dat heel anders, signaleert Kennedy in zijn oratie. Daar
ziet men ´civic virtue´, oftewel een positieve passie voor het
publieke goed, als cruciaal voor het functioneren van de democratie.
"En het is waar", zegt Kennedy: "Discussies over civic virtue horen
bij een gezonde democratie. In democratieën mag elke burger meedenken
over de manier waarop een goede samenleving vorm zou moeten krijgen en
zo komt er als vanzelf een levendige discussie op gang over ´het goede
leven´ en de ideale samenleving."
Omdat de discussie over hoe het zou moeten in elke democratie weer
anders verloopt, ontwikkelt volgens Kennedy elk land zijn eigen morele
gevoeligheden, zijn eigen ethische kaders en praktijken, zijn eigen
manieren om burgers op te roepen tot civic virtue. "Mijn
onderzoeksinteresse is de vraag hoe Nederlanders zijn omgegaan met
publieke deugd na 1945. Hoe hebben zij het goede leven gedefinieerd,
hoe hebben zij elkaar ertoe opgeroepen en hoe werd erover
gediscussieerd? Ik wil de contouren van deze Nederlandse,
democratische discussie in kaart brengen. Welke min of meer expliciete
deugden beschouwen Nederlanders als essentieel voor het zijn van een
goed mens en een goede samenleving?"
In zijn oratie laat Kennedy al een begin zien door ontwikkelingen aan
te stippen binnen de Scouting, de milieubeweging, de manier waarop
Nederlanders omgaan met gezagdragers, de ontwikkelingshulp en de
verzorgingsstaat. Hij doet ook een oproep aan de universiteit om haar
publieke taak in de maatschappij te onderkennen en studenten niet
slechts op te leiden tot specialisten, maar hen geschikt te maken voor
de wereld door hen een brede, ´liberal arts´ opleiding te geven
waardoor ze hun stempel op het publieke leven kunnen drukken.
Vrije Universiteit Amsterdam