Deze namiddag keurde de plenaire zitting van het Vlaamse
Parlement het zogenaamde aanvullingsdecreet goed. Het
decreet bevat vier luiken: de rechtspositie van de student,
de studentenparticipatie, het Vlaams onderhandelingscomité
voor het hoger onderwijs en de integratie van bepaalde
afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in
de hogescholen.
1. De rechtspositieregeling van de student
Minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten heeft ervoor
gekozen om duidelijk herkenbare studentenrechten af te
bakenen. Zo kunnen studenten deelnemen aan het
maatschappelijk discours binnen de associatie of
instelling. Het gelijkheidsbeginsel, de openbaarheid, de
onpartijdigheid en de rechten van verdediging en motivering
zijn de minimumbepalingen waarmee de instellingen aan de
slag kunnen om een eigen rechtspositieregeling uit te
werken.
Bij examenbeslissingen is er een nieuwe rechtsbescherming
voorzien. In het verleden moesten studenten naar de Raad
van State om examenbetwistingen aan te vechten. Omdat deze
procedure erg lang kon duren, wou minister Vanderpoorten de
studenten een oplossing bieden die hen snel duidelijkheid
geeft over hun mogelijkheid om het volgende jaar aan te
vatten of aan de volgende examenzittijd deel te nemen.
Het aanvullingsdecreet voorziet dat onregelmatigheden rond
examenbeslissingen eerst intern worden behandeld. Als deze
mogelijkheid uitgeput is, kan men naar de Raad voor
Examenbetwistingen stappen. Dat is een nieuw Vlaams
administratief rechtscollege. Deze gang van zaken maakt de
procedure voor de student een stuk korter zodat hij na de
eerste zittijd in juni zonder problemen kan deelnemen aan
de tweede in augustus of september of zich kan inschrijven
voor het volgende academiejaar.
2. De studentenparticipatie
Het aanvullingsdecreet organiseert op het bestuursniveau
van de associatie en op dat van de individuele instellingen
in het hoger onderwijs werkbare, effectieve
participatiestructuren. Het gaat hier om een 'open
regelgeving' wat wil zeggen dat die door de associaties en
instelling verder kan worden vormgegeven en
geïnterpreteerd. De bepalingen in het decreet zijn met
andere woorden minimale vereisten die ruimte laten voor
verdere initiatieven.
Ten eerste krijgen instellingen en associaties een
informatieplicht. Het algemeen beleid zal jaarlijks
besproken worden door bestuur, personeel en studenten. Ten
tweede dient er aan elke associatie, universiteit of
hogeschool een studentenraad te worden opgericht. Deze
studentenraad kan opgericht worden volgens het model met
medebestuur of volgens het participatief model.
In het model met medebestuur heeft de studentenraad
adviesrecht en bestaat het bestuur van de associatie,
universiteit of hogeschool voor 10% uit stemgerechtigde
studenten. In het participatief model zit ook beraadslaging
en raadpleging bij de bevoegdheden van de studentenraad en
zit er in het bestuur ten minste één student met
raadgevende stem.
3. Het Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger
onderwijs
Minister Vanderpoorten wil meer eenvormigheid en
duidelijkheid met betrekking tot de onderhandelingen
omtrent de rechtspositie van het personeel in het hoger
onderwijs. Tot nu toe gebeurden de onderhandelingen voor
hogescholen en universiteiten in verschillende comités.
Daarom zal er één Vlaams Onderhandelingscomité voor het
hoger onderwijs worden opgericht. Dit VOC bestaat uit twee
subcomités. In de nieuwe onderhandelingsstructuur zijn alle
betrokken onderwijsactoren vertegenwoordigd. Er is een
delegatie van de Vlaamse regering (via de minister van
onderwijs), van het personeel (via de vakorganisaties) en
van de instellingsbesturen (via VLIR en VLHORA).
4. De integratie van bepaalde afdelingen van het hoger
onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen
Voor deze integratie wordt de volgende opdeling van de
opleidingen als richtlijn gebruikt:
- de HOSP-opleidingen die men kan catalogiseren als
voortgezette opleidingen. Wie toegelaten wil worden tot
deze opleidingen moet vandaag al een diploma van een
hogeschool of een universiteit hebben;
- de GPB-opleidingen;
- de HOSP-opleidingen die qua niveau ongeveer overeenkomen
met hoger onderwijs.
Minister Vanderpoorten wil de eerste cluster van
opleidingen in de hogescholen integreren en richt zich
daarmee tot die opleidingen die vandaag gekenmerkt zijn als
voortgezette opleidingen.
Sommige overdrachten zijn verplicht zoals monumenten- en
landschapszorg, stedenbouw of stedenbouwkunde en
ruimtelijke ordening. Andere gebeuren vrijwillig.
Bij de overdracht van een opleiding sluiten het Centrum
voor Volwassenenonderwijs (CVO), dat de opleiding momenteel
aanbiedt, en de hogeschool een protocol af over de
verschillende deelaspecten. De hogescholen nemen immers
niet enkel de opleiding over. Ze regelen zelf ook intern de
afbouw van de HOSP-opleiding en de opbouw van de
hogeschoolopleiding.
info : Jo De Ro, woordvoerder van minister Vanderpoorten
- tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be
---
Vlaamse overheid