Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) over een gekloond menselijk
embryo in Zuid-Korea. (Ingezonden 16 februari 2004)
1.
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat in Zuid-Korea voor het eerst een geslaagde poging is
gedaan om een menselijk embryo te klonen? 1)
1.
Ja.
2.
Hoe is de stand van zaken op het gebied van de regelgeving op VN-niveau inzake reproductief en
therapeutisch kloneren? Zijn er sinds de laatste brief van de minister van Buitenlandse Zaken
over de Algemene Vergadering der Verenigde Naties nieuwe ontwikkelingen te melden? 2)
2.
Op 8 december 2003 zijn in antwoord op vragen van het lid Rouvoet bij de behandeling van de
begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2004 (29 200-XVI) nadere
mededelingen gedaan over de toen laatste stand van zaken (zie voetnoot 1 bij de Handelingen
2003-2004, nr.29).
Nadien heeft de Algemene Vergadering op 9 december 2003 in haar 72e plenaire vergadering
zonder stemming besloten om het onderwerp `International convention against the reproductive
cloning on human beings' op de agenda te zetten van haar 59e sessie (in 2004). Daarmee
besloot de Algemene Vergadering om niet in te gaan op het voorstel van de Zesde Commissie
(de juridische commissie) aan de Algemene Vergadering om het onderwerp pas weer in 2005 op
de agenda te plaatsen.
In de Algemene Vergadering lag ook een conceptbesluit inhoudende dat de Algemene
Vergadering plechtig verklaarde dat hangende de voorgestelde onderhandelingen voor een
Conventie lidstaten alle vormen van kloneren zouden verbieden. Deze resolutie is echter, net als
het genoemde voorstel van de Zesde Commissie, niet in stemming gebracht.
3.
Welke inspanningen pleegt de regering om druk uit te oefenen om zo spoedig mogelijk te komen
tot internationale en Europese overeenstemming over een verbod op kloneren?
3.
Gelet op de inhoud van de Embryowet, die slechts voor wat betreft het reproductief kloneren
een `definitief' verbod bevat, en het regeerakkoord waarop het huidige kabinet is gebaseerd (zie
het antwoord op vraag 6), ligt het niet voor de hand dat het kabinet in Europees of mondiaal
verband druk gaat uitoefenen om een internationaal verbod op iédere vorm van kloneren tot
stand te brengen. Waar dat aan de orde is brengt Nederland thans wel in, respectievelijk
onderschrijft Nederland, dat reproductief kloneren, dat wil zeggen het kloneren van cellen met als
doel de geboorte van een mens die genetisch identiek is aan een andere mens, verboden dient te
zijn.
Voor wat betreft inbreng van Nederlandse zijde kan worden gemeld dat bij de besprekingen in
het verband van de Verenigde Naties Nederland evenals in 2002 "coördinator" is geweest van
informele consultaties in het kader van de Werkgroep van de Zesde Commissie, bedoeld in het
antwoord op vraag 2. De Nederlandse inzet daarbij was om met in het achterhoofd het huidige
moratorium als opgenomen in de Embryowet oplossingsrichtingen te vinden voor het
doorbreken van de impasse. Mochten de Verenigde Naties de komende tijd besluiten tot het
willen uitwerken van een verdragstekst die uitgaat van een permanent verbod op élke vorm van
kloneren, dan ligt het voor de hand dat Nederland niet aan het opstellen van een dergelijke tekst
zal meewerken.
4.
Deelt u de mening dat ontwikkelingen als die in Zuid-Korea in toenemende mate een race
bevorderen om als eerste te komen met bewijzen van een geslaagde reproductieve klonering en
dat deze ontwikkeling ongewenst is?
4.
Internationaal wordt in het algemeen aan de term reproductief kloneren de betekenis gehecht
zoals hiervoor in het antwoord op vraag 3 is verwoord. Noch uit de publicatie in Science
`Evidence of a Pluripotent Human Embryonic Stem Cell Line' (Hwang et al.,
www.sciencemag.org/cgi/content/abstract/1094515), noch uit het becommentariërende artikel
daarover (Vogel, Science 303, van 13 februari 2004, blz. 937-938), kan naar mijn mening
worden afgeleid dat het uiteindelijke doel van het onderzoek is om te kunnen komen tot de
geboorte van een `identieke mens'. Zou dat wel het doel zijn, dan acht Nederland - zoals ook
blijkt uit het antwoord op vraag 3 - een dergelijke ontwikkeling ongewenst.
5.
Deelt u voorts de mening dat er mede in het licht van de sterk toenemende mogelijkheden met
stamcelonderzoek uit onder meer beenmerg zo snel mogelijk een internationaal verbod op elke
vorm van kloneren moet komen?
5.
Zie antwoord op vraag 3.
6.
Deelt u de mening dat het Nederlandse tijdelijk verbod op het speciaal tot stand brengen en
gebruiken van embryo's voor wetenschappelijk onderzoek zo spoedig mogelijk moet worden
omgezet in een definitief verbod?
6.
In het regeerakkoord is vastgelegd dat gedurende de regeerperiode van het huidige kabinet het
verbod op speciaal tot stand brengen van embryo's voor wetenschappelijk onderzoek zal worden
gehandhaafd. Deze afspraak houdt enerzijds in dat het kabinet geen gebruik zal maken van de
mogelijkheid om het verbod op te heffen en anderzijds dat het kabinet geen wetswijziging zal
voorstellen met als strekking dat een permanent verbod in het leven wordt geroepen.
1) www.vpro.nl/wetenschap, 12 februari jl.
2) Kamerstuk 26 150, nr. 10
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport