Partij van de Arbeid


02-03-2004


Gezinscoach voor problematische gezinnen


Inleiding


De Partij van de Arbeid Amsterdam vindt dat alle kinderen probleemloos
moeten kunnen opgroeien in een veilige thuissituatie. Helaas is dit
niet het geval voor alle Amsterdamse kinderen. Het komt nog steeds té
vaak voor dat kinderen problemen veroorzaken (voor zich zelf of voor
anderen) vanwege het ontbreken van een veilige thuissituatie en gebrek
aan opvoeding. Niets doen of te laat ingrijpen kan fatale gevolgen
hebben voor het gezin en de ontwikkeling en toekomstperspectieven van
de betreffende kinderen.


Daarom pleit de Partij van de Arbeid Amsterdam in deze notitie voor
een experiment met gezinscoaching bij 100 meervoudige probleemgezinnen
waartoe harde kern- en risicojongeren behoren. Met deze vorm van
vrijwillige, ambulante en intensieve gezinshulp is het de bedoeling
dat, in tegenstelling tot wat er op dit moment gebeurt bij
probleemjongeren, meer aandacht en tijd wordt besteed aan problemen in
gezinnen die er mede toe leiden dat jongeren ontsporen of problemen
veroorzaken voor zichzelf en anderen. Deze vorm van hulpverlening
dient zich te richten op het wegnemen van achterstanden en blokkades
die een gezonde opvoeding in de weg staan, en verstoorde
gezinsrelaties en ouderlijk gezag herstellen zodat de
verantwoordelijkheid van de opvoeding weer terug komt bij de ouder(s).


Dit experiment dient de eenzijdige aanpak van de harde kern- en
risicojongeren te doorbreken. Er is tot nu in de aanpak van risico- en
harde kern jongeren weinig aandacht en tijd geweest voor de gezinnen
waaruit ze afkomstig zijn. Hulpverleners die met probleemjongeren
werken geven aan dat de problemen niet alleen betrekking hebben op de
jongeren zelf, maar ook vaak te herleiden zijn tot de gezinssituatie
en de opvoeding. De ervaring leert dat de deze jongeren pas echt
geholpen zijn als zij terug kunnen keren in een veilige thuishaven
waar het gezin grip heeft op hun leven en hun problemen .


Bij projecten voor risicojongeren waar enigszins aandacht is voor de
gezins- en thuissituaties, zoals Nieuwe Perspectieven, stuiten
hulpverleners op diverse problemen zoals onvoldoende tijd, middelen en
deskundigheid om ouders effectieve ondersteuning te bieden. Immers,
het project draait om de jongere en daarop worden hulpverleners
geselecteerd en getraind.


Hulp aan het gezin blijft daarom vaak hangen bij een gesprek op
kantoor of thuis en daarna doorverwijzing naar andere hulpinstanties.
In de doorverwijzing komen ouders vaak ook niet verder omdat ze niet
gewend zijn met dergelijke instanties te communiceren, omdat ze zich
schamen om hulp te vragen of omdat ze simpelweg onvoldoende Nederlands
spreken.


De behoefte aan hulp voor probleemjongeren én de gezinnen waartoe zij
behoren wordt niet alleen vanuit de praktijk ervaren, maar blijkt ook
uit vergelijkend onderzoek in andere landen. Succesvolle programmas
voor probleemjongeren hebben als kenmerk dat zij gericht zijn op
preventie en meerdere leefgebieden van jongeren beslaan, waaronder
gezin, school en vrije tijdsbesteding. Een van de redenen waarom
bijvoorbeeld het project Nieuwe Perspectieven goede resultaten laat
zien, is omdat er gewerkt wordt met de Instap-methode met aandacht
voor diverse leefgebieden van jongeren. Echter, zelfs bij Nieuwe
Perspectieven blijkt dat er niet altijd voldoende tijd en ruimte is om
specifieke gezinsproblemen aan te pakken. Het gaat immers om de
jongere die op het rechte pad gebracht moet worden en niet om zijn
ouders en broertjes of zusjes .


Daarom stellen wij in deze notitie voor dat op het moment dat een
jongere in een zorg- of straftraject belandt, zijn of haar ouders ook
zorg krijgen aangeboden. Deze zorg wordt geleverd door een
gezinswerker. De gezinswerker krijgt als voornaamste taak samen met de
ouders te werken aan de problemen die zij zonder professionele hulp
niet de baas kunnen. De problemen kunnen bijvoorbeeld liggen op het
gebied van financiën (hoge schulden en weinig mogelijkheden om deze af
te lossen), drank en/of drugs (misbruik en verslaving), huiselijk
geweld, opvoedingsproblemen (ouders hebben geen gezag, verstoorde
kind-ouderrelaties) Het resultaat van de hulp moet zodanig zijn dat
een gezin weer grip krijgt op haar problemen.


Wat zijn de kenmerken van deze nieuwe vorm van gezinshulp?


Kenmerken van de hulpverlening zijn:


- Outreachend; de inzet is vooral gericht op het aanbieden
van hulp vóór dat gezinnen erom vragen en de hulp wordt zoveel
mogelijk geboden binnen de gezinssituatie (ouders krijgen hulp thuis
aangeboden volgens Nieuwe Perspectieven Methodiek)


- Kortdurend; de termijn waarin hulpverlening wordt
aangeboden is kort, maximaal zes maanden (met een mogelijkheid tot
verlenging wanneer dit noodzakelijk is)


- De hulpverlening is intensief, als het moet 24 uur per dag
, 7 dagen per week


- De hulpverlening is integraal en verbindt zoveel mogelijk
vormen van gezinshulp en doorbreekt bestaande hulpverleningsmuren
(zoals schuldhulpverlening, begeleiding naar werk of opleiding, hulp
bij drugsgerelateerde problemen, opvoedingsbegeleiding, sociale
vaardigheden) Behalve dat, dient de gezinswerker ook in staat te zijn
meervoudige problemen aan te pakken.


- Indien nodig, moet het ook mogelijk zijn een gezin enige
tijd uit de eigen woonomgeving te plaatsen: opvoedingshuizen voor
problematische gezinnen.


- Het is preventiegericht en vooral bedoeld voor gezinnen met
meerdere (jonge) kinderen.


- De hulpverlening is flexibel. Dit houdt in dat niet van
tevoren het hulpverleningsplan helemaal wordt dichtgetimmerd.
Afhankelijk van de situatie en omstandigheden waarin het gezin
verkeert, wordt bekeken wat de gezinswerker gaat doen.


- Zoveel mogelijk inzetten van positieve voorbeeldfiguren uit
het eigen netwerk van het gezin. Deze personen kunnen namelijk een
cruciale rol spelen tijdens de periode waarin hulp wordt geboden, en
vooral in de periode ná de hulpverlening, als de gezinswerker is
verdwenen.


- De hulpverlening wordt zoveel mogelijk geboden in de
omgeving van het gezin.


- De hulpverlening is vrijwillig.


Wat is het profiel van een gezinscoach en wat moet hij of zij doen?


Een gezinscoach is iemand die in staat is om aansluiting te vinden bij
een gezin. Hij of zij moet in staat zijn om contact te leggen, goed
kunnen netwerken, oplossingsgericht werken, kijken naar het gehele
gezinssysteem en zijn context. Hij of zij is een doener, die er op uit
gaat samen met het gezin. Flexibele praktische hulpverlening kunnen
bieden met name als het gaat om opvoedingsproblemen


Kenmerken van gezinnen met risico - en criminele jongeren


Het is niet mogelijk om algemene uitspraken te doen over gezinnen met
risico- en criminele jongeren. Niet alle risico en criminele jongeren
komen uit een problematische gezinssituaties. Er is sprake van een
problematisch gezinssituatie als er sprake is van een of meer
onderstaande factoren:


- Eén oudergezinnen met meerdere kinderen waarbij vader of
moeder amper het hoofd boven water kan houden


- Werkloosheid


- Alcohol en drugsgerelateerde problemen


- Geldproblemen en gokverslaving


- Armoede in combinatie met hoge schulden(lasten)


- Verstoorde kind-ouder relaties waarbij sprake is van een
gebrek aan ouderlijk gezag of juist té veel ouderlijk gezag.


- Botsing van culturen in nieuwkomersgezinnen. Kinderen leren
op school en op straat hoe het is om kind te zijn in Nederland, maar
ouders voeden kinderen het liefst op zoals het gebruikelijk is in hun
geboorteland.


- Psychische problemen.


De relatie tussen probleemgezinnen en integratie


Van de 1500 harde kern- en risicojongeren die door de gemeente in
kaart zijn gebracht is de overgrote meerderheid van niet- Nederlandse
afkomst. De problemen lijken vaker voor te komen bij Marokkaanse,
Antilliaanse, Turkse en Surinaamse jongeren. Daar waar een relatie
gelegd kan worden tussen integratie - en opvoedingsproblemen liggen
deze met name op het vlak van aanpassingsproblemen en onbekendheid met
de Nederlandse samenleving. In veel situaties is er ook nog het grote
verschil tussen de kinderen en de ouders wat betreft de kennis van de
Nederlandse samenleving. Dit kan voor diverse problemen zorgen:
opgroeien tussen twee culturen: één thuis en één op school, met alle
gevolgen van dien: ouders die de taal niet spreken en zodoende
aansluiting missen met scholen en de samenleving, die geïsoleerd leven
en geen aansluiting vinden met de Nederlandse samenleving.


Gebeurt er dan echt niets voor ouders van risico- en criminele
jongeren in Amsterdam?


Nee, er gebeurt al veel op het gebied van gezinshulp in Amsterdam maar
vaak vanuit verschillende ingangen en het ontbreekt aan samenhang. De
hulp wordt geïndiceerd vanuit bureau Jeugdzorg, dat betekent dat de
gezinnen de weg naar bureau Jeugdzorg al hebben gevonden, middels
scholen, of via ( noodgedwongen) de raad voor kinderbescherming etc.
Zo is er bijvoorbeeld langdurige hulpverlening aan gezinnen( een jaar
of misschien langer) en kortdurend en intensief ( van 6 weken tot aan
6 maanden). Te denken valt aan familie first: intensieve hulpverlening
aan huis om dreigende uithuisplaatsing te voorkomen. Video home
training: middels video een gezin laten ervaren hoe zij opvoeden en
hoe zij hierin verandering kunnen aanbrengen. Beter met thuis: een
combinatie van ambulante en residentiele hulpverlening: kinderen die
om wat voor reden even niet thuis kunnen wonen kunnen tijdelijk in een
residentiele setting wonen waar ze zonodig bijgestuurd worden en
vervolgens wordt er tegelijkertijd thuis gewerkt aan veranderingen in
de opvoeding zodat er op meerdere fronten wordt gewerkt.
Crisishulpverlening vanuit spoedhulp: indien een crisis dreigt kan er
intensief ambulante en outreachend hulp verleend worden aan het hele
gezin waarbij men zich richt op verschillende leefgebieden. Indien
nodig kan een kind een time-out krijgen op een opvangplek maar men
probeert dit zoveel mogelijk te voorkomen.


Voor kinderen onder de 12 is er Nieuwe Perspectieven Jonge Jeugd. Dit
houdt preventieve hulp in en wordt geboden wanneer er sprake is van
problemen die op termijn uit kunnen groeien tot crimineel gedrag. Deze
hulpverlening richt zich op het gehele gezin. Affra Boddaert biedt
hulpverlening aan vooral jongere kinderen en hun gezinnen.


Verder is er ook het zogenaamde LVG-circuit ( licht verstandelijk
gehandicapten) Daarin zijn verschillende hulpverlenende gezinsvormen
waaronder familie first. Via de bureaus Jeugdzorg kunnen ouders die
problemen hebben met de opvoeding daar terecht voor hulp. Ook kunnen
ouders van zeer jonge en pasgeboren kinderen terecht bij de ouder- en
kindcentra voor informatie en cursussen.


Bovenstaande is een greep uit de hulpverlening. Kenmerk van het
bestaande aanbod is dat het versnipperd wordt aangeboden aan de
jongeren en hun gezinnen. Er is onvoldoende flexibiliteit en
vraaggerichtheid. Bovendien zijn deze vormen van hulp zeer
aanbodgericht en in eerste instantie gericht op de jongere die
problemen heeft of problemen veroorzaakt. Er is weinig aandacht voor
het praktisch oplossen van de vele problemen waar de gezinnen van deze
jongeren mee te maken hebben. Het merendeel van deze hulpvormen is
curatief, aanbodgericht en niet flexibel of samenhangend. Het zijn als
het ware kant en klare pakketten, terwijl de praktijk juist toont dat
er geen kant- en klare problemen zijn en dat elk gezinssituatie weer
anders is.


Naast het feit dat er onvoldoende vraaggericht aanbod is voor
probleemgezinnen, vormen de wettelijke beperkingen en de mentaliteit
van Nederlanders ten aanzien van de opvoeding de grootste
struikelblokken. Resultaten uit soortgelijk onderzoek in andere landen
leidt tot de volgende conclusie: In Duitsland en Engeland bestaat een
wetgeving - anders dan in Nederland waarin de overheid een belangrijke
taak op het gebied van vroegtijdige interventie wordt toegedicht. In
Nederland wordt pas ingegrepen in de privé-sfeer als er duidelijk
sprake is van een zedelijke- of lichamelijk ondergang van het kind. De
privacy van het gezin is heilig in ons land. Dat is een groot goed,
maar kan er ook toe leiden dat te laat wordt ingegrepen. Een ander
punt van verschil is dat in Duitsland en Engeland de verschillende
vormen van maatschappelijke zorg voor kind en gezin in hetzelfde
wettelijke kader zijn ondergebracht. In Nederland daarentegen zijn
verschillende wettelijke kaders: er is een scheiding tussen
jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. En binnen de jeugdbescherming
is weer een scheiding tussen overheid en particuliere
jeugdbescherming. (Justitie, 2002)


In tegenstelling tot de mogelijkheden die de Jeugdbescherming en
Jeugdreclassering hebben om verplichte vormen van hulpverlening op te
leggen wanneer zich ernstige problemen voordoen bij jongeren en het
gezin waar hij of zij toe behoort, is de hulp die een gezinscoach
biedt vrijwillig. De gezinscoach werkt namelijk preventief. Binnen de
wettelijke mogelijkheden is het in Nederland helaas nog niet mogelijk
om vanuit oogpunt van preventie met meer dwang en drang hulp te bieden
aan probleemjongeren en hun gezinnen. De Wet op de jeugdzorg, die
zoals verwacht in 2004 in werking treedt, zal hierin verbetering
brengen. Ondertussen blijft het nodig om naar alternatieven te blijven
zoeken.


De overheid wordt al zo zwaar belast door risicojongeren en moet deze
overheid nu ook nog de zorg voor de ouders overnemen?


Voor zover de redenen om hulp aan risicogezinnen te versterken. Nu
enkele tegenargumenten:


- Ouders worden in de watten gelegd.


- Ouders zijn zelf verantwoordelijkheid voor de opvoeding en
niet de overheid.


- Gezinshulp naast jongerenhulp vormt een te zware belasting
voor de overheid.


Volgens de wet op de jeugdzorg zijn ouders primair verantwoordelijk
voor de opvoeding van hun kinderen tot het moment dat zij hiertoe niet
meer in staat zijn. Er zijn ook vormen van opvoedings - en gezinshulp
beschikbaar die een preventief karakter hebben. Een kenmerk daarvan is
dat het niet outreachend is, geïnstitutionaliseerd is en vaak moeten
ouders hierom vragen. Terwijl uit de praktijk blijkt dat, hoewel
ouders wel hulp nodig hebben en dit ook als zodanig ervaren, ze niet
snel uit zichzelf om die hulp vragen tot het ze wordt aangeboden. De
redenen daarvan zijn hiervoor reeds uitgelegd.


Samenvatting en opdracht aan het College van B&W


De PvdA pleit in deze notitie voor gezinshulp aan probleem gezinnen
van risico- en harde kernjongeren. Deze hulp heeft als doel dat de
gezinnen (weer) grip krijgen op hun leven en hun problemen, dat de
kans op terugval van de jongeren aanzienlijk wordt verminderd en
herhaling bij broertjes en zusjes wordt voorkomen.


Valkuilen


Aansluiting bij het gezin


Als het gaat om hulpverlening is het belangrijk dat er aansluiting is
bij de behoeftes van het gezin. Dat klinkt makkelijk, maar is het niet
altijd. In de praktijk kan het voor problemen zorgen. Hoe kun je
bijvoorbeeld deze gezinnen overtuigen van het feit dat zij zelf iets
kunnen doen aan het opvoeden, met zonodig ondersteuning van familie,
netwerk en/of hulpverleners?


Toegang tot gezinnen waar zich nog geen ernstige delicten hebben voor
gedaan of waar nog geen contact is met politie en justitie?


Gezien de mogelijkheden die de wet op de Jeugdzorg biedt is deze vraag
niet gemakkelijk te beantwoorden. Er is inventiviteit en creativiteit
nodig en samenwerking tussen instanties die op de een of andere
manier in een vroegtijdig stadium toegang hebben tot het gezin (zoals
bijvoorbeeld consultatiebureaus, jeugd - en jongerenwerkers en
scholen. Het is van belang dat er een netwerk wordt ontwikkeld waarbij
deze instanties een signalerings - en doorverwijzingfunctie hebben
naar de ambulante hulpverlening.


Dit vraagt ook om goede aansluiting tussen hulpverlening en
politie/justitie. Daar zit nog steeds een hiaat, want als men hulp aan
deze gezinnen wil bieden, moet dit middels indicaties gaan (via
jeugdreclassering) en dat duurt vaak lang.


De Partij van de Arbeid wil, gezien de urgentie van de problematiek
van harde kern- risicojongeren en hun gezinnen én de fatale gevolgen
die niets doen of te laat ingrijpen met zich kunnen meebrengen, dat er
wordt gekeken naar creatieve oplossingen om met meer dwang en drang
hulp te bieden aan deze jongeren en hun gezinnen.


Aansluiting bij bestaande aanbod en sluitende aanpak


Deze vorm van intensieve hulp aan problematische gezinnen kan alleen
slagen als er wordt aangehaakt bij bestaande en experimentele
hulpvormen voor problematische gezinnen en jongeren. Er loopt op dit
moment onder leiding van GG&GD een pilot in Oost-Watergraafsmeer met
100 gezinnen (Pilot Preventie Jeugdcriminaliteit) Hoewel de
eindevaluatie pas in het najaar gereed komt, blijkt uit een eerste
voorzichtige en voorlopige conclusie dat de inzet van gezinscoaches
bij gezinnen met meervoudige problemen succesvol is. Dit experiment
kan bij een succesvolle eindevaluatie dienen als voorloper van ons
voorstel om meerdere problematische gezinnen te voorzien van een
gezinscoach. Wij willen daarom dat de conclusies van de eindevaluatie
van het pilotproject worden betrokken bij de preadvisering van deze
notitie. Ditzelfde geldt ook voor het experiment dat momenteel van
start gaat in het kader van psychiatrische hulpverlening aan 48
problematische gezinnen. Tenslotte willen wij dat het college
onderzoekt op welke wijze de gezinscoaches voor problematische
gezinnen op termijn een plek kan krijgen binnen de sluitende aanpak en
ketenbenadering inzake jeugdbeleid.


Van start in Amsterdam Nieuw West


Het verdient aanbeveling om het pilotproject met gezinscoaches in
Oost-Watergraafsmeer uit te breiden naar andere stadsdelen. De Partij
van de Arbeid geeft daarbij de voorkeur aan gezinnen in Amsterdam
Nieuw West; een stukje Amsterdam waar de jeugd- en gezinsproblematiek
een onorthodoxe en intensieve aanpak vergt. Een randvoorwaarde
daarbij is dat deze gezinnen dienen te behoren tot de groep van 1500
problematische harde kern en risicojongeren die vorig jaar door het
college in kaart zijn gebracht. Gezien de beschikbare deskundigheid
en capaciteit van hulpverleners willen wij dat er in Nieuw West
minimaal 200 gezinnen worden benaderd. Daarnaast verzoeken wij het
college om aan te geven hoe de overige problematische gezinnen op
termijn ook kunnen beschikken over een gezinscoach.


De Partij van de Arbeid wil dat het College de kosten die hiermee
gepaard gaan, uiterlijk bij de behandeling van de voorjaarsnota 2005
inzichtelijk hebben gemaakt aan de Raad zodat deze kan worden
meegenomen met de begrotingsbehandeling in het najaar.


Amma Asante, Raadslid PvdA
_______________________


Risicojongeren zijn jongeren die problemen hebben op tenminste
twee van de vier onderdelen betreffende de leefgebieden school/werk,
gezin en vrije tijd enerzijds en gedragstoornissen anderzijds, en
daarmee samenhangend risicogedrag vertonen, maar waarvan verondersteld
wordt dat zij door middel van interventie het risicogedrag kunnen
beheersen en weer een positief toekomstperspectief hebben.


Voor jeugd en veiligheid trok het college in 2003 in totaal 8
miljoen euro extra uit voor o.a. kinderbescherming, nieuwe
perspectieven, bureau Halt en het project de Uitdaging maar geen van
deze projecten is specifiek gericht op de ouders van deze jongeren.


Een van de belangrijkste signalen naar aanleiding van het
ambtswoninggesprek Harde Kern Jeugd, 9 april 2003, Amsterdam.


Jeugdcriminaliteit over de grens; een literatuurstudie naar
ontwikkeling, wetgeving, beleid, effectieve preventie en aanpak (ten
aanzien) van jeugdcriminaliteit buiten Nederland: Justitie,
Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum, Onderzoeksnotities,
nr. 2002/4


Hierbij wil ook de medewerkers van Nieuwe Perspectieven (Jonge
Jeugd) Zuidoost en SAC-Amstelstad bedanken voor de informatie


AA