European Commission

ip/04/285

Brussel, 2 maart 2004

Autoprijzen: ondanks prijsconvergentie blijft kopen in buitenland vaak nog interessant

Het jongste verslag over autoprijzen toont aan dat op alle markten de prijsconvergentie voor nieuwe auto's doorzet. Uit de op 1 november 2003 beschikbare cijfers blijkt echter ook dat vele Europese consumenten nog steeds fors kunnen besparen door hun auto in andere lidstaten te kopen. Dit komt omdat er tussen bepaalde landen, en vooral voor bepaalde modellen, nog steeds grote prijsverschillen blijven bestaan. Autoprijzen - vóór belastingen - zijn het laagst in Denemarken, Griekenland en Finland. In Duitsland (de grootste markt) en (in mindere mate) in Oostenrijk behoren de prijzen nog steeds tot de hoogste binnen de eurozone.

In een reactie toonde Commissaris Monti zich ingenomen met deze nieuwe cijfers: "Met tevredenheid stel ik vast dat er vooruitgang werd geboekt bij de prijsconvergentie voor auto's in de EU. Dit betekent echter nog niet dat prijzen overal gelijk zijn uit het verslag blijkt dat Europese consumenten op dit punt nog steeds hun voordeel kunnen doen door in het buitenland te kopen. Maar ik zie duidelijke tekenen van toegenomen marktintegratie, vooral in de eurozone."

Dit is het eerste verslag dat verschijnt na het aflopen van de overgangsperiode voor de toepassing van de nieuwe verordening inzake motorvoertuigendistributie (Verordening nr. 1400/2002).

De effecten van deze nieuwe groepsvrijstellingsverordening voor automobieldistributie zullen pas vanaf 1 oktober 2005 volledig te merken zijn. Vanaf dan zullen dealers dochterondernemingen en opslagruimten in het buitenland kunnen openen. Vooral de mogelijkheid voor dealers om verkooppunten te openen waar ze willen óók in andere lidstaten dan die waar ze gevestigd zijn zal naar verwachting verdere marktintegratie en prijsconvergentie stimuleren 1. Momenteel is er nog ruimte om de concurrentie tussen dealers uit verschillende lidstaten en de omvang van aankopen in het buitenland verder uit te breiden, zodat producenten onder voldoende concurrentiedruk komen te staan.

"Ik ben tevreden dat deze convergentie vlot verloopt: in tegenstelling tot bepaalde voorspellingen uit de sector lijken consumenten uit lidstaten met hoge belastingen op de aanschaf van een auto door de bank, wat prijzen betreft, niet te lijden te hebben van de nieuwe groepsvrijstellingsverordening."

Dit nieuwste verslag is gebaseerd op autoprijzen per 1 november 2003. De prijsverschillen in dit persbericht zijn gebaseerd op de door de producenten meegedeelde adviesprijzen (exclusief belasting). In het volledige verslag worden zowel de prijzen vóór als na belasting gegeven. Daarin worden de prijzen vergeleken van in totaal 91 modellen die de best verkochte auto's vertegenwoordigen.

Prijzen in de EU stabiel

De convergentie zoals die uit het verslag blijkt, verloopt tegen de achtergrond van relatieve prijsstabiliteit in heel de EU. Sinds november 2002 is de prijsindex voor auto's met 1,3% gestegen tegenover 2% voor de algemene inflatie. Op de markten met een hoge omzet was de stijging het kleinst in Italië (+0,5%) evenals in het Verenigd Koninkrijk (+0,5% uitgedrukt in GBP, maar 7% in EUR door de depreciatie van het pond). De autoprijzen zijn gestegen in Nederland (+3%) en, in mindere mate, in Frankrijk (+2,4 %).

Bovendien gaat deze prijsconvergentie doorgaans niet ten koste van consumenten in lidstaten waar de prijzen vóór belasting het laagst liggen. Behalve in Denemarken, waar de prijzen voor auto's in vergelijking met andere producten sterk gestegen zijn (+3,3%), vielen er in lidstaten met traditioneel lage prijzen vóór belasting geen grote stijgingen waar te nemen in de consumentenprijzen voor auto's. De prijzen zijn zelfs gedaald in Griekenland (-0,6%), en nog sterker in Finland (-5,6%) waar de motorrijtuigenbelasting onlangs is hervormd.

Convergentie neemt toe op alle markten

Volgens dit verslag liggen de prijzen minder ver uit elkaar dan in vorige verslagen. De standaardprijsafwijking tussen verschillende nationale markten daalde van 7% naar 5,6%, ten opzichte van het verslag van vorig jaar.

Niettemin blijven de prijsverschillen tussen de goedkoopste en duurste lidstaat in sommige gevallen aanzienlijk. Kopen consumenten een auto in het land waar ze wonen, dan is de kans 1 op 13 dat die auto elders in de eurozone minstens 20% goedkoper is. In het vorige verslag bleek deze verhouding fors hoger te liggen: toen was de kans 1 op 5 dat een auto elders in de eurozone minstens 20% goedkoper was. Het grootste prijsverschil in het verslag betreft de Volkswagen Passat: die is in Duitsland 39% duurder dan in Griekenland. In absolute cijfers - die voor eindgebruikers een duidelijker beeld geven dan percentages bedroeg het prijsverschil voor de Passat (een middelgrote auto uit het D-segment) 5 000 EUR. Mét BTW kunnen Duitse consumenten zo tot 5 700 EUR besparen door een auto in Griekenland te kopen. Wie in het buitenland koopt, kan dus aanzienlijk besparen.

Goedkope en dure lidstaten

Duitsland, en in mindere mate Oostenrijk, gelden nu net als in het vorige verslag - voor de onderzochte modellen als de duurste EU-markten. In Duitsland worden in totaal 38 modellen verkocht tegen de hoogste prijzen van de eurozone: daarvan zijn er 23 tussen 20% en 39% duurder dan op de goedkoopste nationale markt binnen de eurozone. In Oostenrijk worden 9 modellen verkocht tegen prijzen die meer dan 20% duurder zijn dan die op de goedkoopste markt binnen de eurozone. Het aantal modellen met zulke hoge prijsverschillen is niet echt afgenomen sinds het laatste verslag; toen betrof het 24 modellen in Duitsland en 11 Oostenrijk. Binnen de eurozone is Griekenland de goedkoopste markt, met bijna 1 op 3 modellen die tegen de laagste prijs in de eurozone worden verkocht. Ook Finland is relatief goedkoop. Buiten de eurozone zijn de prijzen in Denmarken de laagste van de Unie: 6% lager dan die in Griekenland.

Als gevolg van de depreciatie van het pond tegenover de euro vallen de prijzen in het Verenigd Koninkrijk (uitgedrukt in euro) nu te vergelijken met die in Frankrijk. Toch zijn in de autoprijzen voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland ook de extra kosten verrekend voor de specificaties in verband met de rechtse besturing. Uit het verslag blijkt ook dat voor de Britse en Ierse consumenten die een auto in een andere lidstaat kopen, de toeslag voor de rechtse besturing over het algemeen het laagst is voor auto's van Land Rover, Rover en Volvo (minder dan 3%) en het hoogst (9% of meer) voor modellen van de Volkswagen-groep.

Enkele opvallende cijfers binnen de eurozone

De prijsverschillen voor een aantal van de best verkochte auto's (uitgedrukt als percentage van de prijzen in euro vóór belastingen, waarbij de duurste eurozonemarkt wordt vergeleken met de goedkoopste) waren op 1 november 2003 als volgt:

Kleine wagens segmenten A en B:
1.11.2003
1.5.2003
1.11.2002 Opel Corsa
13,6% 16,8% 13,3% FIAT Punto
23,1% 29,1% 23,5% Renault Clio
17,3% 14,0% 13,8% Peugeot 206
24,6% 29,4% 33,2% VW Polo
19,3% 17,8% 18,0%

Middelgrote wagens - segment C:
1.11.2003
1.5.2003
1.11.2002 VW Golf
28,0% 29,3% 32,2% Opel Astra
17,6% 16,2% 25,6% Ford Focus
22,7% 24,4% 26,6% Renault Mégane
19,6% 19,7% 11,5% Peugeot 307
16,9% 18,3% 23,1%

Grote wagens segmenten D, E en F:
1.11.2003
1.5.2003
1.11.2002 BMW 318I

12,7%
15,8%
10,4% Audi A 4

9,1%
10,4%
13,2% Ford Mondeo

21,0%
22,6%
22,7% Opel Vectra

16,0%
14,4%
22,7% VW Passat

39,0%
36,4%
26,9%

Prijsverschillen binnen autosegmenten

Over het algemeen is de prijsconvergentie voor de populairste modellen binnen de verschillende segmenten niet sterk veranderd sinds het laatste verslag. Zoals in het vorige verslag, blijkt ook in dit verslag dat prijsverschillen voor kleine en relatief goedkope auto's steeds meer gelijk lopen met die voor krachtigere en duurdere auto's. In de eerste drie segmenten (A tot C) - met het grootste volume inzake verkopen en aantal modellen - evolueren de gemiddelde prijsverschillen binnen de eurozone naar dezelfde grootteorde als de prijsverschillen bij de hogere prijssegmenten D, E, F. Voor multipurpose- en sportauto's (segment G) lopen de autoprijzen in heel de EU het meest gelijk.

Prijsbeleid producenten

In de eurozone vertonen auto's van de merken Skoda en Volkswagen (VW-groep), Peugeot (PSA-groep) en Fiat de grootste prijsverschillen voor hetzelfde merk. Toch zijn er bepaalde merken zoals Mercedes (DaimlerChrysler-groep), BMW, Audi en Seat (beiden VW-groep) die de prijsverschillen binnen de eurozone beperken.

Methode

De gebruikte methode is dezelfde als voor de vorige verslagen: in totaal 18 Europese en 8 Japanse automobielproducenten hebben de Commissie de adviesprijzen, per 1 november 2003, van 91 van hun best verkochte modellen meegedeeld.

De referentieprijs voor de berekening van de verschillen is die van het goedkoopste land voor het betrokken model binnen de eurozone. De prijzen worden gecorrigeerd, rekening houdend met verschillen in standaarduitrusting, en zijn vermeld in euro en (in voorkomend geval) in de lokale munteenheid 2, telkens vóór en na belasting. Ook worden de prijzen vermeld voor de belangrijkste opties en de rechtse besturing, samen met andere informatie. Voor een aantal modellen kunnen op bepaalde nationale markten nog andere opties en verschillen in standaarduitrusting bestaan. Belangrijk is ook nog te vermelden dat de reële detailhandelsprijzen kunnen verschillen van de aanbevolen catalogusprijzen, aangezien dealers de vrijheid moeten hebben hun prijzen lager vast te stellen en de klanten extra financiële voordelen te geven, afhankelijk van de markt.

Algemene informatie

Met het oog op meer transparantie en een betere informatie aan het publiek, maakt het Directoraat-generaal Concurrentie gegevens eenvoudig toegankelijk door het verslag beschikbaar te stellen op zijn website:

Persbericht en beknopte elektronische versie van het verslag en de prijstabellen van de producenten:

http://europa.eu.int/comm/competition/car_sector/

Volledige papieren versie van het verslag:

In de Bureaus van de Commissie in de verschillende lidstaten

Adressen te vinden op het Internet:

http://europa.eu.int/comm/represent_nl.htm

Informatiecentra voor automobielkopers (telefonische hotline):

http://europa.eu.int/comm/competition/car_sector//


1 De nieuwe concurrentieregels voor de automobielsector (Verordening nr. 1400/2002 van de Commissie) voorzien in een overgangsperiode tot 1 oktober 2005 voor de locatieclausule. Voor meer informatie over deze regels, zie IP/02/1073 en MEMO/02/174 van 17.7.2002.


2 Voor de omzetting werden de wisselkoersen van de euro gebruikt die gepubliceerd zijn in Publicatieblad C 265 van 4.11.2003, blz. 1.