Rechtbank stelt bolletjesslikkers niet in bewaring
Bron: Rechtbank Haarlem

Datum actualiteit: 2-03-2004

Op 1 maart 2004 heeft de raadkamer van de Haarlemse rechtbank in hoger beroep de beslissing van de rechter-commissaris bekrachtigd om een aantal aangehouden bolletjesslikkers niet in bewaring te stellen. Dat betekent dat deze slikkers - anders dan het Openbaar Ministerie (OM) had gevorderd - niet langer kunnen worden vastgehouden. Deze beslissing is de consequentie van het beleid van het OM (gebaseerd op de vijfde Voortgangsrapportage drugssmokkel Schiphol) om bolletjesslikkers wel vast te houden zolang de cocaïne zich nog in hun lichaam bevindt, maar ze vervolgens zonder dagvaarding heen te zenden, aangezien de bij hen aangetroffen hoeveelheid cocaïne (altijd) minder is dan de op dit moment voor vervolging gehanteerde grens van 3 kg.

De wet zegt dat het in bewaring stellen van een verdachte niet mogelijk is als niet te verwachten is dat hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal krijgen. Nu bij deze bolletjesslikkers op voorhand vaststaat dat geen vervolging - en dus helemaal geen strafoplegging - zal plaatsvinden, kunnen zij daarom ook niet in bewaring worden gesteld, zo oordeelde de raadkamer.
Daarmee wijken de rechter-commissaris en de raadkamer af van een eerder binnen de rechtbank gevolgde gedragslijn. Vanaf het moment dat het OM koeriers met geringe hoeveelheden cocaïne niet meer dagvaardde (begin december 2003) heeft de rechter-commissaris bolletjesslikkers telkens wel in bewaring gesteld. Dit gebeurde met name omdat het niet-dagvaarden een onderdeel was van het - als een tijdelijke noodmaatregel gepresenteerde - beleid inzake drugskoeriers. Inmiddels lijkt het erop dat dit beleid, dat oorspronkelijk 3 maanden van kracht zou zijn, eerder voortgezet dan beëindigd zal gaan worden. Indien het OM er zeker van wil zijn dat bolletjesslikkers toch in bewaring worden gesteld, zal dat kunnen wanneer het OM aangeeft dat deze inbewaringstelling niet slechts bedoeld is om de koerier vast te houden zolang hij nog cocaïne in het lichaam heeft, maar ook om hem te vervolgen. Dat laatste kan ook ingeval de verdachte met een dagvaarding wordt heengezonden zodra hij geen cocaïne meer in het lichaam heeft.
Het OM kan een verdachte overigens nog vasthouden zolang zijn inverzekeringstelling - bevolen door de (hulp)officier van justitie voor de duur van drie dagen met eenmalige mogelijkheid tot verlenging met weer drie dagen - niet is geëindigd. Tegen de beslissing van de raadkamer in hoger beroep kan het OM cassatieberoep instellen.