Persbericht
PERS-2003-032
Den Haag, 01 maart 2004
Kabinet neemt aanbevelingen Commissie Tabaksblat over
De Nederlandse corporate governance code, opgesteld door de Commissie Tabaksblat, is door het kabinet aangewezen als gedragscode voor beursgenoteerde vennootschappen. Het kabinet vindt dat de code een bijdrage levert aan het herstel van het vertrouwen bij beleggers en het brede publiek in de
integriteit van bestuurders, commissarissen en financiële marktpartijen. Dit hebben de ministers Zalm (Financiën), Donner (Justitie) en Brinkhorst (Economische Zaken) de Tweede Kamer vandaag laten weten.
Volgens het kabinet illustreert de commissie het zelfregulerend vermogen van de samenleving en draagt de code bij aan een versterking van de corporate governance-structuur van het Nederlandse beursgenoteerde bedrijfsleven. De commissie heeft in een bijlage bij de code een aantal aanbevelingen aan
de wetgever gedaan om de relevante wetgeving aan te passen, ter facilitering van de naleving van de code. Het kabinet heeft besloten om vrijwel alle aanbevelingen over te nemen. Zo moeten beursgenoteerde vennootschappen in hun jaarverslag aangeven in hoeverre zij de code naleven: de "pas toe of leg
uit"-regel. De externe accountant krijgt toegang tot de algemene vergadering van aandeelhouders en heeft daarin het recht het woord te voeren. Institutionele beleggers (pensioenfondsen, banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen) worden verplicht om een beleid te formuleren ten aanzien van de
uitoefening van de zeggenschapsrechten op de aandelen die zij van beursgenoteerde vennootschappen bezitten. Voor bestuurders van naamloze vennootschappen wordt een benoemingstermijn van maximaal vier jaar wettelijk gefaciliteerd (met mogelijkheid van herbenoeming). Het stemmen bij volmacht en op
afstand wordt voor aandeelhouders gemakkelijker gemaakt. Het kabinet kondigt een onderzoek aan om een "bestuursverbod" in te voeren voor bestuurders en commissarissen die financieel-economische delicten hebben begaan. Verder heeft het kabinet besloten om het keuzeregime voor de belastbaarheid van
personeelsopties in de loonbelasting te laten vervallen. Dat betekent dat voortaan alleen nog op het realisatiemoment belasting wordt geheven bij de werknemer, zodat een reëlere belasting plaatsvindt van gerealiseerde optiewinsten. Tot slot zal wettelijk worden voorzien in een soberder richtlijn
voor de ontslagvergoeding in het geval bestuurders en werknemers zich tot de rechter wenden.
Ministerie van Financiën