Ministerie van Ministerie van
Defensie Buitenlandse Zaken
Postbus 20701 Postbus 20061
2500 ES 's-Gravenhage 2500 EB 's-Gravenhage
Telefoon 070-3188188 Telefoon 070-3486486
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
04-BuZa-10 DAB2004000435 27 februari 2004
Onderwerp: verlenging Nederlandse bijdrage aan VN-missie Liberia
Geachte Voorzitter,
Op verzoek van de commissie voor Buitenlandse Zaken en de commissie voor Defensie informeren wij u nader over het besluit van de regering het geplande vertrek van Hr. Ms. Rotterdam voor de kust van Liberia met drie dagen uit te stellen. Van dit besluit bent u bij brief van 17 februari 2004 op de hoogte gebracht (29 278, nr. 5). Hieronder gaan wij in op de specifieke vragen die de bovengenoemde commissies gesteld hebben.
De bij de brief van 17 februari gevoegde fax van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (SGVN) is ontvangen op 12 februari. Het voornemen van de SGVN om Nederland schriftelijk te verzoeken nog één maand langer medische capaciteit aan boord van Hr. Ms. Rotterdam beschikbaar te houden, was niet eerder bekend bij het kabinet. Wel was de suggestie van een telefonisch onderhoud over deze kwestie tussen de SGVN en de minister-president op 10 februari te New York besproken tussen een
medewerker van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de VN en een vertegenwoordiger van het Department for Peacekeeping Operations (DPKO) van de VN. Gegeven de inhoud van dit gesprek werd het niet nodig geacht het kabinet hierover in te lichten. Na het verzenden van de brief, dus na 12 februari, heeft de SGVN zijn verzoek ook telefonisch aan de minister-president overgebracht.
Tijdens de ministerraad van 13 februari is de brief van de - SGVN aan de orde geweest. Het kabinet heeft besloten vast te houden aan het voornemen de Nederlandse deelneming te beëindigen onder meer omdat dit verzoek zich specifiek beperkte tot verlenging van de beschikbare medische capaciteit aan boord. Verlenging was slechts voor een periode van enkele dagen mogelijk, omdat de leden van het chirurgisch team daarna verplicht waren hun werkzaamheden in Nederlandse ziekenhuizen te hervatten. Dit
is het DPKO overigens eerder al herhaaldelijk duidelijk gemaakt.
Het Jordaanse hospitaal in Monrovia was reeds op 25 december 2003 door de commandant van UNMIL, generaal Opande, aangemerkt als operationeel. In de ministerraad is aandacht besteed aan het tot dan toe onbekende gegeven dat dit hospitaal niet aan de vereiste medische standaard zou voldoen. Om deze tekortkoming zoveel mogelijk op te heffen, is vervolgens besloten het geplande vertrek van Hr. Ms. Rotterdam met drie dagen uit te stellen. De commandant van het Nederlandse detachement heeft dit
aanbod onverwijld aan de vertegenwoordiging van de VN in Liberia doorgegeven. In de bovengenoemde brief van 17 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over zowel dit uitstel als de redenen om het verzoek van de SGVN om de missie met één maand te verlengen, af te wijzen.
De minister van DefensieDe minister van Buitenlandse Zaken
H.G. J. KampDr B.R. Bot
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken