Lijst Pim Fortuyn
PERSBERICHT
Den Haag, 27 februari 2004
LPF: OM onbekwaam inzake militaire aangelegenheden
'Mag een Nederlandse militair in Irak bij alle gevallen van
plundering, dus ook in het geval van Erik O., waarschuwingsschoten
lossen?', dat is de cruciale vraag waarop de LPF vandaag een duidelijk
en eensgezind antwoord verlangt van de ministers van Defensie en
Justitie.
Komen die duidelijkheid en eensgezindheid er niet, dan voorzien wij
grote problemen voor de betreffende ministers, aangezien het zou
betekenen dat onze militairen in Irak niet weten waar ze aan toe zijn,
als gevolg waarvan zij onnodige en onverantwoorde risico's lopen.
Het geblunder rond de zaak-Erik O. en ook de absurd hoge straffen -
vijf maanden onvoorwaardelijk -, geëist tegen twee in Irak tijdens hun
wachtdienst in slaap gevallen mariniers, geven aan dat het OM over
volstrekt onvoldoende militaire expertise beschikt om adequaat in te
spelen op incidenten die voortvloeien uit vredesoperaties.
De LPF pleit voor een versterking van de juridische positie van
militairen, in het bijzonder van hen die zijn uitgezonden. Wij stellen
voor dat bij incidenten als die rond Erik O. en de in slaap gevallen
mariniers voortaan eerst een vooroverleg volgt tussen de ministers van
Justitie, Defensie en eventueel Buitenlandse Zaken en het OM. Wanneer
daartoe aanleiding is gaat een multidisciplinair team bestaande uit
mensen van het OM, militaire deskundigen en onafhankelijke, externe
experts ter plekke op onderzoek uit. Pas daarna, en alleen indien daar
zeer gegronde redenen voor zijn, kan de persoon in kwestie worden
aangemerkt als verdachte en ook als zodanig worden behandeld.
In de kwestie-Erik O. heeft De Wijkerslooth precies de omgekeerde weg
bewandeld, met alle ellende van dien. Dat doet absoluut geen recht aan
de bijzondere en gevaarlijke omstandigheden waaronder militairen hun
werk moeten doen, ver weg van het veilige Nederland.