ChristenUnie
Bijdrage debat bouwfraude Dinsdag 17 Februari 2004 - 18:52
Arie Slob: Voorzitter. Sinds afgelopen zaterdag is er, om met de titel
van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie te spreken,
weer een stukje bouw uit de schaduw getreden. Ten opzichte van het
commissierapport is het nieuwe vooral dat deze schaduwboekhouding
licht werpt op een andere sector in de bouw, namelijk de utiliteits-
en de woningbouwsector. Wij weten allemaal dat de enquêtecommissie
zich vooral heeft geconcentreerd op de grond-, weg- en
waterbouwsector. Daar was ook wel reden voor, want in deze sector is
de overheid de grootste opdrachtgever en, gezien vanuit de
controlerende taak van het parlement, dus in het bijzonder relevant.
Daar komt nog bij dat de enquêtecommissie zich met name heeft
geconcentreerd op de Bos-boekhouding, die voornamelijk betrekking had
op de grond-, weg- en waterbouwsector.
Ik breng in herinnering dat mijn fractie tijdens het debat met de
commissie hierover al een kritische vraag heeft gesteld. In antwoord
daarop heeft de voorzitter van de commissie aangegeven dat de
commissie ook aanwijzingen had dat er in andere sectoren, waaronder de
utiliteits- en woningbouwsector, sprake was van onregelmatigheden,
maar dat zij zich noodgedwongen had moeten beperken. Expliciet heeft
de commissie toen bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor
onregelmatigheden op Vinex-locaties. De Kamer moet eraan
vasthouden dat het onderzoek van de enquêtecommissie duidelijk de
structuurkenmerken van de bouwnijverheid en de daarmee samenhangende
onregelmatigheden heeft blootgelegd. Dat betekent niet dat zij ook een
compleet overzicht heeft willen geven van het feitelijk voorkomen van
onregelmatigheden. Dat was haar opdracht niet en dat lag ook buiten
haar vermogen. Dat zou ook buiten het vermogen liggen van de nieuw in
te stellen enquête- of onderzoekscommissie, zo zeg ik tegen degenen
die deze vraag enigszins hebben opgeworpen. De Kamer moest inzicht
verkrijgen in de structuurkenmerken en de onregelmatigheden. Het
daadwerkelijke opsporingswerk komt in ons rechtssysteem nu eenmaal aan
andere instanties toe.
Wekt het dan geen verwondering dat er nu een nieuwe schaduwboekhouding
boven tafel is gekomen? Voorzitter. Hoe ernstig het ook is, en daar
doe ik geen gram van af, is mijn antwoord toch "nee". Het viel juist
te verwachten. Het zou wel nieuws zijn als de boekhouding door was
gelopen na de datum die enkele keren is gevallen, want dat zou
betekenen dan men onverdroten op de oude voet is doorgegaan. Met de
gegevens die wij nu hebben, is dat bij de boekhouding die nu boven
tafel is gekomen niet het geval. Kan het kabinet hierover
duidelijkheid geven?
Wat misschien eerder verbazing wekt, is dat het zo lang heeft geduurd
tot er weer nieuwe schaduwboekhoudingen boven tafel kwamen. Het
inzicht dat de enquêtecommissie in de bouwsector heeft geboden, moest
leiden tot grootscheeps vervolgonderzoek door het openbaar ministerie
naar fraude en onderzoek van de NMa naar overtredingen van de
Mededingingswet.
Zoals mijn fractie eerder stelde: het recht moet zijn beloop hebben.
Er is ook het een en ander in gang gezet, zo zeg ik tegen de regering.
Wij konden er vorige week niet bij zijn, omdat er ook andere
overleggen waren. Er is, nadat wij hier uitvoerig met elkaar hebben
gesproken, wel wat gebeurd.
Wij hebben ons wel eens afgevraagd of het OM en de NMa ook meer doen
dan de voor de hand liggende onderzoeken naar de in de Bos-boekhouding
genoemde projecten. Is het wel rechtvaardig om je te concentreren op
de min of meer toevallige aanwijzingen uit de, tot vorige week, enige
publiek geworden schaduwboekhouding? Hoe komt het dat OM noch NMa geen
andere schaduwboekhoudingen boven tafel heeft gekregen? Het is toch
geen goed signaal dat alleen de zaken in de Bos-boekhouding worden
onderzocht en dat de rest schijnbaar ongemoeid wordt gelaten?
Omgekeerd is de vraag te stellen waarom de bouwbedrijven niet met hun
schaduwboekhoudingen naar het OM en naar de NMa zijn gegaan. Valt hen
dat te verwijten? Vanuit strikt juridisch oogpunt wellicht niet of
gedeeltelijk niet. Men is natuurlijk niet verplicht om actief mee te
werken aan de eigen veroordeling. Moreel en maatschappelijk zou het
hen de kans bieden, schoon schip te maken. Dat is in de debatten over
het enquêterapport een aantal keren met heel veel kracht gezegd. Ook
de regering heeft dat geluid laten horen.
Ik wil graag weten of de NMa heeft gecommuniceerd dat er een
clementieregeling wordt getroffen wanneer bedrijven vrijwillig
meewerken aan onderzoek naar overtreding van de Mededingingswet. Dat
is een aantal keren op deze wijze naar buiten gekomen. Het helpt voor
het imago niet dat de bouwbedrijven de boetes van het NMa aanvechten.
Het zou helpen wanneer zij hun branchevoorzitter wat minder in de kou
lieten staan en het voorbeeld van bouwbedrijf BAM volgden, dat nu
volledig wil meewerken en de boetes gewoon wil betalen. Misschien zit
achter deze terughoudendheid de angst voor cumulatie van de sancties.
Hoe taxeert het kabinet dit?
Ik hoorde collega Hofstra van de VVD afgelopen zaterdag op de radio al
zeggen dat wat hem betreft nieuwe vragen rijzen over de mate waarin de
overheid onwetend kon zijn. Over die vraag hebben wij hier zeer
uitvoerig gesproken met het kabinet. De brief van het kabinet in
reactie op het enquêterapport gaf daar alle aanleiding toe. De
hardnekkigheid waarmee het kabinet zich verschuilde achter het begrip
"onwetendheid" heeft mijn fractie ertoe gebracht een uiteindelijk door
de Kamer unaniem ondersteunde motie in te dienen met het politieke
oordeel dat de overheid veel te passief is geweest. Bepaalde
ambtenaren en mogelijk ook bewindslieden waren weldegelijk op de
hoogte van de misstanden.
Die uitspraak is gedaan. Individuele ambtenaren worden nu ook vervolgd
voor integriteitsschendingen. Politiek gesproken moet geconcludeerd
worden dat het op een bepaald moment ophoudt. Er is verantwoording
afgelegd. Er zijn maatregelen in voorbereiding en getroffen om
herhaling te voorkomen en de oude praktijken te doorbreken. Natuurlijk
moet de Kamer dat proces heel nauwlettend blijven volgend vanuit haar
controlerende taak. Het opduiken van een nieuw schaduwboekhouding, hoe
ernstig dat ook is, doet aan deze stand van zaken naar mening van mijn
fractie niets af. Het benadrukt slechts de noodzaak eindelijk eens een
streep onder de zaak te zetten.
---