---
Kamervragen en antwoorden
---
Vragen van de Tweede Kamerleden van Bommel en Kant over blootstelling
verarmd uranium
17-2-2004 9:17:00
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, de antwoorden aan op kamervragen van de leden van
Bommel en Kant (SP) over een mogelijk incident waarbij Nederlandse
SFIR-militairen in Irak zijn blootgesteld aan uranium.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
C. van der Knaap
Antwoorden op de vragen van de leden van Bommel en Kant (SP) over een
mogelijk incident waarbij Nederlandse SFIR-militairen in Irak zijn
blootgesteld aan uranium (2030405480, d.d. 5 januari 2004).
1. Wat is de toedracht en oorzaak van een incident waarbij Nederlandse
SFIR-militairen in Irak zijn blootgesteld aan uranium?
2. Kunt u aangeven hoe groot de blootstelling was en in welke mate
deze gevaar oplevert of kan opleveren voor de gezondheid van de
betrokken?
3. Op basis waarvan concludeert het Ministerie van Defensie dat het om
een niet levensbedreigende hoeveelheid straling gaat?
4. Wat waren de conclusies van het RIVM-onderzoek van de urine en
neusvochtmonsters? Kan de Kamer inzage in de onderzoeksresultaten en
conclusies krijgen?
5. Waarom wilde u het incident stilhouden en hebt u het niet gemeld?
Op 10 december 2003 heeft personeel van de Explosieven
Opruimingsdienst, na het springen van munitie, een 30 mm granaat
aangetroffen in een springput nabij As Samawah. De granaat werd
verpakt en voor verder onderzoek meegenomen naar het Nederlandse
kampement te As Samawah. Het vermoeden bestond dat het een 30 mm
granaat met een kern van verarmd uranium betrof.
Hoe de granaat in de springput terecht is gekomen is onbekend. Noch
het personeel van de Explosieven Opruimingsdienst noch personeel van
het genieverkenningspeloton heeft dit soort munitie eerder
aangetroffen of afgevoerd naar de springput. Vermoedelijk is het
springterrein gebruikt door Amerikaanse eenheden in de periode
voorafgaande aan de overname van de provincie Al Muthanna door
Nederlandse troepen en is de granaat na het springen van explosieven
aan de oppervlakte gekomen.
Nadat was vastgesteld dat de granaat een verhoogde radiologische
straling uitzond is er overeenkomstig de voor de missie vastgestelde
procedures gehandeld. Het mogelijk aan straling blootgestelde
personeel van de Explosieven Opruimingsdienst is geregistreerd.
Daarnaast zijn urine- en neussnuitselmonsters afgenomen en opgestuurd
naar Nederland voor onderzoek, een en ander conform de procedure
"Onderzoek Blootstelling aan Verarmd Uranium bij Incidenten",
opgesteld door het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf.
Aan de hand van het urine-onderzoek door het RIVM heeft het Militair
Geneeskundig Facilitair Bedrijf berekend dat het personeel maximaal
een extra stralingsbelasting van 0,005 millisievert heeft opgelopen.
Deze dosis ligt ver onder de uitzendnorm voor deze missie van
0,5 millisievert, welke is vastgelegd in de Handleiding
Stralingshygiëne bij Defensie. De RIVM-analyse van de neussnuitsels is
nog niet gereed. Overigens kan dit onderzoek slechts aantonen of er
feitelijk een besmetting met verarmd uranium heeft plaatsgevonden of
dat het in de urine gevonden uranium afkomstig is van normaal
voorkomende hoeveelheden in voedsel en drinkwater.
De onderzoeken bevatten personeelsvertrouwelijke gegevens en worden
derhalve niet beschikbaar gesteld.
Defensie voert in dit soort gevallen in beginsel een actief
voorlichtingsbeleid. Per geval wordt echter een afweging gemaakt
tussen dit beginsel en het onnodig oproepen van ongerustheid. In dit
geval was het opportuun om eerst de resultaten van nader onderzoek af
te wachten.
6. Erkent u dat uw eerdere bewering dat er in de betreffende Iraakse
provincie geen verarmd uranium zou zijn gebruikt, onjuist was? Wat is
uw verklaring hiervoor?
In antwoord op de schriftelijke vragen van 31 juli en 1 augustus 2003
heb ik u op basis van de op dat moment ter beschikking staande
informatie meegedeeld dat tijdens de verkenningsmissie aandacht is
besteed aan de mogelijke aanwezigheid van verarmd uranium in de
provincie Al Muthanna als gevolg van gevechtshandelingen tijdens het
laatste conflict. De in eerder genoemde schriftelijke antwoorden
vermelde Amerikaanse opgave dat gedurende het laatste conflict niet
geschoten is met verarmd uranium houdende munitie was gebaseerd op
Amerikaanse mededelingen ter plekke aan het verkenningsteam.
Mede naar aanleiding van de vragen van 31 juli en 1 augustus heb ik
bij de Amerikaanse autoriteiten naar een overzicht van gebruikte
munitie met verarmd uranium in de provincie Al Muthanna gevraagd. In
december 2003 is het gevraagde overzicht ontvangen. Hieruit blijkt dat
munitie met verarmd uranium vooral ten noorden van de provincie Al
Muthanna is gebruikt. Wij hebben echter ook vastgesteld dat op een
paar plekken rond de hoofdplaats As Samawah met munitie met verarmd
uranium is gewerkt.
Vanaf het begin van de missie zijn op de locaties waar zich
Nederlandse militairen bevinden door Nederlandse specialisten
regelmatig metingen uitgevoerd die geen aanleiding geven tot zorg.
Naar aanleiding van de Amerikaanse rapportage zijn nogmaals gerichte
metingen uitgevoerd met vergelijkbaar resultaat. Alle posities zijn
gemeld aan de commandant van het Nederlandse contingentscommando, de
commandant van het Nederlandse detachement in Irak en aan de Irak-cel
van de operationele staf van de Bevelhebber der zeestrijdkrachten. De
door de Amerikanen doorgegeven locaties zijn conform de geldende
instructies gemarkeerd en personeel dat zich om operationeel
noodzakelijke redenen in de nabijheid ervan moet begeven houdt zich
aan de geldende veiligheidsinstructies.
DE SECRETARIS-GENERAAL,
drs. A.H.C. Annink
drs. D.G. Elbrink
Bijlage
Antwoorden op de vragen
Nieuws
Ministerie van Defensie