CDA

GESPROKEN WOORD GELDT

SPEECH PARTIJVOORZITTER J.M. VAN BIJSTERVELDT-VLIEGENHART, UITGESPROKEN TIJDENS HET CDA-CONGRES VAN ZATERDAG 14 FEBRUARI 2004 TE UTRECHT

Dames en heren, partijgenoten,

Wat een geweldige opkomst! Meer dan 1600 leden zijn hier vandaag naartoe gekomen om deel te nemen aan dit congres dat nu al historisch genoemd kan worden. Het is immers de eerste keer dat elke stem telt.

De grote opkomst bewijst dat de politiek leeft bij onze achterban. Dat het CDA een springlevende partij is. Een partij ook die in een moeilijke tijd regeringsverantwoordelijkheid draagt. In acht jaar paars zijn er veel grote problemen blijven liggen. Terwijl er werd potverteerd, keken de paarse partijen een andere kant op als het op daadwerkelijk regeren aankwam.

Laat ik enkele zaken noemen die níet aangepakt werden: de hervorming van de zorg en de sociale zekerheid, de WAO, het integratievraagstuk, de problemen rond mobiliteit en zo kan ik nog wel even doorgaan. Grote maatschappelijke vraagstukken die om een daadkrachtige en zelfbewuste aanpak vragen. Die problemen worden nu aangepakt maar dan nu helaas wel in een tijd van economische recessie en Kok was bepaald geen Jozef, geen volle schuren dit keer, integendeel! Het tweede kabinet-Balkenende is voortvarend van start gegaan. De christen-democratische aanpak, zoals die door fractie, partij en WI op tal van terreinen is ontwikkeld in acht jaar oppositie, wordt nu vertaald in concreet beleid. De christen-democratische kernbegrippen gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit, rentmeesterschap en gerechtigheid zijn grotendeels terug te vinden in de plannen van het kabinet en de opstelling van de fracties in Eerste en Tweede Kamer.

Dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk is. Het dragen van verantwoordelijkheid in een lastige tijd is niet eenvoudig. Wij ondervinden dat vooral op terreinen als asielbeleid en sociaal beleid. Heeft het CDA niet zijn sociale gezicht verloren?, is een vraag die ons regelmatig gesteld wordt. Juist deze week hebben zich op deze terreinen belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Donderdag jl. mocht ik een rapport in ontvangst nemen van de commissie-Inkomensbeleid olv Frank Kerckhaert. Deze commissie concludeert dat onze CDA-ideeen waarin de kosten voor wonen, zorg en het opvoeden van kinderen aan een maximum worden gebonden zo snel mogelijk moet worden ingevoerd. Vooral mensen op het minimumniveau -chronisch zieken, gehandicapten, sommige groepen ouderen en gezinnen, en mensen die vlak daarboven zitten profiteren van dit stelsel. Het nieuwe stelsel is beter dan de huidige lappendeken aan generieke en niet-generieke maatregelen die grote, en soms ook ongewenste koopkrachteffecten hebben en waarbij de mensen door de bomen van regels en formulieren het bos niet meer zien. De commissie stelt ook dat de effecten van het inkomensbeleid blijvend gemonitored moeten worden en dat indien de koopkrachtreparatie waar het kabinet eind vorig jaar toe heeft besloten onvoldoende uitpakt nog dit jaar aanvullende maatregelen nodig zijn. Ik ondersteun die aanbeveling van harte, want laat een ding duidelijk zijn: met het CDA in het kabinet dient de overheid altijd daadwerkelijk het schild voor de zwakke te zijn. Dat is de partij aan haar uitgangspunten verplicht.

Bescherming van de zwakkeren, dat geldt ook in ons asielbeleid. Echte vluchtelingen moeten altijd opgevangen kunnen worden in onze samenleving, daar mag nimmer een misverstand over zijn. Daar staat het CDA voor. Daar is het CDA overigens ook altijd heel helder in geweest. Juist om die solidariteit te behouden, om ook het draagvlak in wijken en buurten in grote steden, waar vaak een groot deel van de integratieproblemen neerdaalt te behouden, staat het CDA een helder en rechtvaardig beleid voor; in ons program door u als Congres vastgesteld maar ook in de resolutie die dit congres anderhalf jaar geleden heeft vastgesteld. Met die laatste resolutie besloot u ondermeer om de fractie de opdracht mee te geven om te werken aan een humaan terugkeerbeleid. Dit sluitstuk ontbrak -tot ontevredenheid van de gemeenten - aan de Vreemdelingenwet van paars. Dit kabinet heeft met de VNG een akkoord bereikt over de terugkeerprocedure. Na dat bewuste Congres is er in de loop van de maanden door de len van de achterban -waaronder een aantal lokale bestuurders- gevraagd om een specifiek pardon. Op een campagnebijeenkomst te Aalten werd door Balkenende aan die vraag tegemoet gekomen. En is dit het hele verhaal? Nee, kijkend naar de voorliggende voorstellen van dit kabinet moet daaraan toegevoegd worden dat voor het CDA mensen die terugkunnen, daarin echt goed begeleid moeten worden. Dat gezinnen niet uit elkaar gehaald mogen worden: heeft een van de partners een verblijfsvergunning dan moet de rest van het gezin ook kunnen blijven. En onze partij wil een extra toets tijdens het terugkeertraject. Als dan toch blijkt dat mensen buiten hun schuld niet terugkunnen of dat zich alsnog schrijnende gevallen voordoen, dan moeten zij recht hebben op een verblijfsvergunning. Verreweg de meeste partijen hebben altijd gesteld dat uitgeprocedeerde asielzoekers die terugkunnen ook terug moeten keren. Het staat ook in ons verkiezingsprogramma. Wij maken uitzonderingen zoals ik al aangaf, maar de basis is dat onze waarborg voor humaniteit verankerd is in het recht. Die humaniteit wordt ook vormgegeven door de rechter die beslist op basis van alle persoonlijke achtergronden. Zo wordt willekeur voorkomen. Vanmiddag gaan we hierover met elkaar in debat, op een open integere wijze, naar ik stellig overtuigd ben, met respect voor elkanders mening.

Bestuurlijke vernieuwing houdt ons in de greep. Toch heb ik iets tegen die term: eigenlijk gaat het niet om bestuurlijke vernieuwing, maar om verbetering van de democratie. Het is om díe reden dat onze partij moderniseert, dat wij kiezen voor een one person one vote-systeem, dat leden voortaan onze eerste man of vrouw op de lijst zullen kiezen, dat wij debatten organiseren met de achterban. Natuurlijk, wij maken het onszelf daarmee niet gemakkelijk. Natuurlijk kunnen we wegkruipen voor het debat, voor scherpe meningsverschillen, voor verkiezingen binnen de partij. Maar dat willen we niet en we doen het niet. Dat we daar niet voor kiezen, heeft niks met een modegril te maken, of met vernieuwingsdrift, maar ten diepste met het functioneren van de democratie in Nederland. Thema's die Den Haag en die de mensen beroeren willen we op de agenda zetten en niet enkel de thema's en meningen die ons door de media gebracht worden maar ook of misschien wel júist die van mensen in de straat, in de wijken en buurten in steden etc.; anders wordt de politiek te volgend en holt zij van hype naar hype. De politiek mag de ogen nooit sluiten voor pijnlijke afwegingen, voor de vragen van hier en nu, maar ook niet voor die van morgen . Waar dat toe leidt hebben we aan het einde van de paarse periode gezien. Achterstallige agenda's eisen dan hun tol. Dit kabinet heeft er een behoorlijke dobber aan. Aan de andere kant is het ook nodig dat de mensen in de straat zich bewust zijn van het feit dat politieke afwegingen zwaar kunnen zijn, dat een eenvoudig ja of nee soms niet bestaat.

Vandaar de noodzaak van visie en leiderschap. Vandaar de noodzaak van een verbetering van de democratie. Dat vraagt misschien ook om een andere balans tussen politiek en openbaar bestuur, tussen politici en hun ambtelijke organisaties. De politieke toppen zullen hun visies op de ambtelijke organisatie moeten kunnen overbrengen en deze gericht moeten kunnen aansturen. Dat is voor de herkenbaarheid en slagvaardigheid van de politiek, voor het debat in de politiek en daarom voor de samenleving in bredere zin belangrijk. Als partij en Wetenschappelijk Instituut willen we daarom serieus kijken naar de gedachte om te gaan werken met meer staatssecretarissen. Dat zou gepaard kunnen gaan met ontbureaucratisering aan de toppen van departementen. Meer staatssecretarissen enerzijds en het verkleinen van die ambtelijke toppen (de directoraten generaal) anderzijds. De politiek wordt afgerekend op resultaten en terecht, maar dan moet zij ook maximaal in staat worden gesteld om werk te maken van haar agenda.

Als partij willen we ook serieus werk maken van de regionalisering van het kiesstelsel: ook hier om de democratie te verbeteren. Het CDA heeft in zijn programma voor een gemengd kiesstelsel gepleit. Maar ik voeg er wel twee voorwaarden aan toe: er moet in de districten echt iets te kiezen zijn en dat betekent dat het aantal te kiezen kandidaten beperkt moet zijn. En de fracties in de Tweede Kamer moeten kwalitatief voldoende toegerust zijn, op de vele beleidsterreinen.

We spreken over democratische en bestuurlijke vernieuwing. Vaak gaat het dan over grote nieuwe concepten, maar zoals ik in uw richting al eerder heb aangegeven, gaat het uiteindelijk om dienstbaarheid, benaderbaar zijn, er zijn voor mensen, weten wat er leeft, de situatie in de regio's kennen, je verdiepen in de situaties van groepen mensen. Dat werk, dat echte volksvertegenwoordigerschap kost veel tijd, daarvoor moet je het land in trekken, aanwezig zijn daar waar het gebeurt. Maar dames en heren, het valt mij nu na zo'n jaartje op dat dit niet meevalt. Zo af en toe komend op dat Binnenhof, valt mij het fenomeen op dat die vierkante kilometer een eigen werkelijkheid lijkt te zijn geworden, waar de pers en politici elkaar in de greep hebben, waar weinig ruimte is voor rust en reflectie, waar vaak de waan van de dag regeert, de snelle quotes, het snelle scoren van vele betrokkenen.

Ik ben het eens met de woorden van Balkenende dat kamerleden en zeker onze mensen veel het land in moeten, uitleggen waar je mee bezig bent, verantwoording afleggen, horen wat er leeft en er waar mogelijk en nodig iets mee doen. Dat vergt tijd, dames en heren, en de eenvoudigste wijze om die tijd vrij te maken is minder vergaderen. Nu vergadert de Kamer drie dagen, maar ik zou als echte concrete vernieuwing (na de verrijdbare spreekstoel van Weisglas) willen voorstellen om naar twee dagen te gaan. Veel kamerleden worden nu van AO-tje naar AO-tje gesleept. Onze mensen moeten echter zoveel mogelijk het land in. Die ruimte moet hen gegeven worden, drie dagen het land in twee dagen vergaderen, dat moet kunnen!

Bij de verhouding tussen burger en bestuur gaat het vaak om de menselijke maat, het directe contact met mensen. Bij bestuurlijke vernieuwing mag het niet gaan om vernieuwing, waar geen mens op zit te wachten, terwijl tegelijkertijd waardevolle kleinschalige structuren met een menselijke maat, waar het contact tussen burger en bestuur er van nature is op allerlei manieren afgebroken wordt. Je herindeelt een gemeente en de burgers krijgen er dualisme voor terug. Leg maar eens uit aan de burger dat dat een verbetering is. Dat begrijpt geen mens en valt zelfs door het duurste reclame-bureau niet te vermarkten. Hobby's van bestuurders en wetenschappers, niet veel meer dan dat. Het CDA is een volkspartij, dichtbij mensen. Het CDA hecht aan een menselijke maat.

Dat is ook de reden dat wij in ons program klip en klaar stellen dat herindeling alleen kan wanneer het gedragen is van onderop. Binnen de gemeente zelf wel te verstaan of wanneer er evidente knelpunten zijn. En dan bedoel ik echte knelpunten, niet de rapportjes over bestuurskracht etc. vanuit hogere bestuurslagen. Daar geldt vaak wie betaalt bepaalt, cq wie schrijft die blijft. Knelpunten moeten bewijsbaar zijn zoals een artikel 12 status of schorsingen van besluiten. Het is goed om dit signaal af te geven, de daden- en schaalvergrotingsdrang kent in sommige streken en provincies soms letterlijk geen grenzen, zeker geen gemeentegrenzen. Maar het CDA wil zich op dit punt houden aan zijn program, vanuit betrokkenheid naar gemeenschappen maar vooral vanuit betrouwbaarheid om dat wat je belooft, zo mogelijk ook te doen.

Tot slot hierover: het gaat in de politiek, om leiderschap. Oud-minister Jan de Koning verwoordde het zo treffend: de politiek moet de kiezers een meter voor zijn, ze over hun eigen schaduw laten springen. Aan een u-vraagt-en-wij-draaien-politiek heeft de samenleving niets. Dat leidt tot willekeur en inconsistent beleid. Nadat alle signalen en standpunten gehoord zijn, dienen kabinet en Kamer uiteindelijk de balans op te maken, een besluit te nemen, dit uitvoeren, om zich er vervolgens voor te verantwoorden.

Als het om leiderschap in de politiek gaat, spelen politieke partijen een belangrijke rol. In een politieke partij moeten visies voor de middellange termijn worden opgesteld, in samenspel met fractie en WI. Met de Fonteinavonden van vorig jaar zijn wij begonnen met de eerste stappen op weg naar een nieuw verkiezingsprogramma. Dit jaar gaan wij daarmee verder. Voor de zomer starten wij nog onze discussie over duurzame ontwikkeling, direct na de zomer die over kenniseconomie in relatie tot arbeidsmarkt en onderwijs. Debatten in de regio''s waarbij ook maatschappelijke organisaties, scholen, bedrijven etc bij worden betrokken. Het CDA staat immers middenin de samenleving.

Onze partij is op alle niveaus springlevend. Op dit moment wordt op het partijbureau gewerkt aan het beter ondersteunen en verder versterken van onze gemeentelijke afdelingen. Met onze volksvertegenwoordigers, bestuurders en leden, zo geworteld in de lokale samenleving, heeft het CDA goud in handen. Vitale afdelingen vormen de basis van onze partij. Die afdelingen hebben ook een belangrijke taak bij de ledenzorg. Februari is uitgeroepen tot maand van de ledenzorg. Dat betekent dat vele kamerleden, bestuurders en volksvertegenwoordigers op provinciaal en lokaal niveau op belavonden contact opnemen met leden of zij die hun lidmaatschap hebben opgezegd.

Dames en heren,

De leden in onze afdelingen zullen de komende maanden ook op pad gaan tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen op 10 juni. Met Camiel Eurlings -30 jaren jong - investeert het CDA nadrukkelijk in het Europa van de toekomst. Voor de jonge mensen van nu - zoals Camiel - zal Europa van steeds groter belang worden. Voor velen is Europa nu al niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Ook op Europees niveau heeft het CDA een heldere boodschap: christen-democraten hebben aan de wieg gestaan van de Europese eenwording, en tijdens het hele proces van de integratie - denk aan Lubbers, Van den Broek, Andriessen maar ook Tindemans, Martens, Kohl,- een vaak doorslaggevende rol gespeeld. Wij staan voor een EU als sociale markteconomie en waardengemeenschap, met ruimte voor burgers en organisaties. Christen-democraten willen die belangrijke Europese rol blijven spelen, maar wij vergeten daarbij nooit het belang van de eigen kracht en identiteit van Nederland.

Dames en heren, het CDA staat met beide benen middenin de Nederlandse en Europese samenleving. Daarbij opereren wij vanuit onze inspiratie. De komende jaren zullen zeker niet altijd rimpelloos verlopen, dat mag ons echter niet van de wijs brengen, we hebben ons werk te doen en mogen die verantwoordelijkheid ook uitstralen: fier, betrokken en zelfbewust!

Ik wens u een ongetwijfeld boeiend, dynamisch en inspirerend congres!