Anti Racisme Informatie Centrum

Recht en Wet
email

LBR-bericht

Rotterdam, 11 februari 2004

LBR: Niet alleen Friezen als nationale minderheid aanmerken Nederlandse uitleg minderhedenverdrag onduidelijk

In een brief van 16 december 2003 aan de Tweede Kamer heeft minister Verdonk namens de Nederlandse regering voorgesteld om de Friezen als nationale minderheid te erkennen. De verklaring die de regering wil afleggen behoort bij de goedkeuring van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden, een verdrag dat door de Raad van Europa in 1995 is opgesteld. Het verdrag beschermt de rechten van nationale minderheden op etnisch, cultureel, taalkundig en levensbeschouwelijk terrein.
Nederland heeft het verdrag nog niet goedgekeurd, omdat over de invulling van het begrip nationale minderheid geen politieke overeenstemming kon worden bereikt. Nu Nederland tot mei 2004 voorzitter van de Raad van Europa is, wil de regering het verdrag alsnog laten goedkeuren, door het alleen op de Friezen van toepassing te laten verklaren.
In 2000 ging de Tweede Kamer akkoord met het voorstel van de toenmalige regering, die naast de Friezen, ook etnische minderheden onder het verdrag schaarde. De regering wilde daarmee aangeven dat etnische minderheidsgroepen als gelijkwaardig beschouwd werden, en hen in de gelegenheid te stellen hun positie in Nederland veilig te stellen. Erkenning van de rechten van etnische minderheidsgroepen werd ook gezien als een morele verplichting tussen de staat en zijn burgers.
In de Eerste Kamer bleek in 2001 echter een meerderheid tegen het voorstel te zijn, omdat de VVD- en CDA-fracties grote bezwaren hadden tegen het, naast de Friezen, opnemen van etnische minderheden als doelgroep van het verdrag.
Behandeling van het voorstel werd daarom aangehouden.

In de brief van minister Verdonk aan de Tweede Kamer stelt zij voor om alleen de Friezen als nationale minderheid onder het verdrag te erkennen, omdat daarmee een Kamermeerderheid voor de goedkeuring van het Verdrag gevonden kan worden.

Het LBR meent dat de argumenten om ook etnische minderheden onder de werking van het Verdrag te brengen nog altijd valide zijn. In een reactie aan de Vaste Kamercommissie van Justitie liet het LBR daarnaast weten dat het voorstel van de minister wellicht in strijd is met andere internationale verdragen, die discriminatie verbieden. Door de Friezen op basis van hun afstamming als nationale minderheid rechten toe te kennen, die aan andere minderheden onthouden worden, wordt het VN-Rassendiscriminatieverdrag geschonden. Ook is dit in strijd met Artikel 1 van de Grondwet.

Het LBR stelt in zijn reactie aan de Kamer dat het voorstel van Minister Verdonk veel onduidelijkheid oproept en pleit voor een ruimere kring van minderheidsgroepen die onder de bescherming van het verdrag dienen te vallen. De in Nederland wonende Sinti en Roma zouden daarbij zeker erkend moeten worden.
Om vast te stellen onder welke voorwaarden andere minderheidsgroepen als nationale minderheid worden erkend, dient de Minister duidelijke criteria op te stellen. Volgens het LBR kan daarbij meespelen of een bepaalde groep al meer generaties in Nederland woonachtig is. Ook kunnen daarbij koloniale en slavernijbanden worden meegewogen.