European Commission

IP/04/185

Brussel, 9 februari 2004

Commissie dringt aan op afschaffing van ongerechtvaardigde concurrentiebeperkingen voor professionele dienstverlening

De Europese Commissie dringt bij de lidstaten en bepaalde beroepsgroepen en hun beroepsorganisaties aan op herziening of afschaffing van vaste prijzen en andere beperkingen op de concurrentie tussen onder andere advocaten en architecten, tenzij deze duidelijk gerechtvaardigd worden door overwegingen van algemeen belang. "De dienstensector is de belangrijkste motor van de groei in de Europese Unie en professionele diensten spelen daarbij een belangrijke rol. Minder en minder ingrijpende regelgeving zou de dienstverlening aan bedrijven en consumenten concurrerender maken en aldus bijdragen tot de vergroting van het concurrentievermogen van Europa overeenkomstig de doelstelling van Lissabon," aldus Commissaris Mario Monti. In een verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening, dat vandaag is aangenomen, concludeert de Commissie dat de meeste beperkingen het best op nationaal niveau worden aangepakt, aangezien deze veelal landelijk van toepassing zijn. Dit strookt ook met de gedecentraliseerde handhaving van de communautaire mededingingswetgeving vanaf 1 mei. De Commissie zal toezien op het werk van de nationale antitrustautoriteiten binnen het Europese netwerk van mededingingsautoriteiten, maar zij zal zich ook blijven bezighouden met schendingen die niet op nationaal niveau kunnen worden aangepakt.

Uitgebreid onderzoek van de Europese Commissie naar de concurrentiesituatie bij advocaten, notarissen, accountants, architecten, ingenieurs en apothekers1 leidt tot de conclusie dat prijs-, reclame- en andere beperkingen de economie, en de consument in het bijzonder, niet ten goede komen.

Aangezien deze beperkingen hoofdzakelijk nationaal van aard zijn, wordt in een verslag dat vandaag door de Commissie is aangenomen2, aangedrongen bij de nationale regeringen, mededingingsautoriteiten en de betreffende beroepsorganisaties om dergelijke beperkingen te herzien of af te schaffen, tenzij deze voldoende gerechtvaardigd worden.

Deze aanpak strookt met de bepalingen van Verordening 1/2003 betreffende de uitvoering van de artikelen 81 en 82 van het EU-Verdrag die in mei van toepassing wordt en waarbij de handhaving van de communautaire antitrustwetgeving wordt gedecentraliseerd en de nationale mededingingsautoriteiten en nationale rechtbanken bijgevolg een belangrijkere rol wordt gegeven bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de voorschriften en regelingen voor de betreffende beroepen.

De Commissie zal in het nieuwe systeem een sleutelrol blijven vervullen door zorg te dragen voor de coherente toepassing van de mededingingswetgeving binnen het Europese netwerk van mededingingsautoriteiten en door zonodig zelf een breder onderzoek in te stellen.

Volgens cijfers van Eurostat is de dienstensector goed voor 54% van het bbp en 67% van de werkgelegenheid, waarmee deze sector de voornaamste motor is van de groei in de EU. De betreffende beroepen vormen hiervan een belangrijk onderdeel en de voortdurende beperkingen remmen de productiviteit en de groei af^3.

Er bestaan nog tal van beperkingen

De Commissie heeft vorig jaar een uitgebreid onderzoek verricht waaruit blijkt dat er nog steeds tal van beperkingen bestaan die vaak een objectieve rechtvaardiging ontberen.

In Italië en Duitsland bestaan nog steeds minimumtarieven voor architecten, ingenieurs en advocaten, in sommige gevallen in combinatie met maximumtarieven. In landen waar de prijsvoorschriften zijn afgeschaft - in Frankrijk voor juridische diensten en in het VK voor diensten in verband met eigendomsoverdracht en diensten van architecten - leert de ervaring dat prijsregulering niet onontbeerlijk is om hoge kwaliteitsstandaarden te waarborgen.

In een aantal landen bestaat nog steeds een verbod voor bepaalde beroepsgroepen om hun diensten te adverteren, waardoor het voor de consument moeilijker en duurder is om de kwaliteit en de prijs te vinden die het best aan zijn behoeften tegemoetkomen. Dit is het geval voor accountants (Frankrijk, Luxemburg, Spanje en Portugal) en notarissen (Frankrijk, Italië, Spanje en Griekenland), terwijl in andere landen aanzienlijke beperkingen bestaan op het maken van reclame voor dezelfde en andere beroepen.

Andere, minder zichtbare beperkingen betreffen de toegang tot de betreffende beroepen, zoals overregulering van de vergunningen of restricties op grond van demografische en geografische criteria, bijvoorbeeld voor apothekers en notarissen in sommige landen.

Door sommige beroepsgroepen wordt soms aangevoerd dat beperkende regelgeving in het belang zijn van de consumentenbescherming. De Commissie vreest dat het enige duidelijke effect ervan is dat de betreffende beroepsgroep afgeschermd wordt van een gezonde concurrentie. Zij is voornemens om samen met consumentenorganisaties na te gaan of er alternatieven zijn om de consument te helpen de door hem gewenste dienst te vinden en de kwaliteit ervan te beoordelen.

De Commissie beaamt dat regelgeving nodig kan zijn, bijvoorbeeld ter voorkoming van misleidende reclame, slecht gebouwde gebouwen of inaccurate accountantsverslagen. De restricties moeten evenwel zorgvuldig worden bezien om te beoordelen of de gewettigde openbare belangen niet gediend kunnen worden met andere middelen die de concurrentie minder beperken.

De discussie is al in volle gang

De exercitie die de Commissie in januari 2003 is gestart met de publicatie van een studie waartoe zij het Vienna Institute for Advanced Studies opdracht had gegeven, heeft in Duitsland en Italië al een discussie op gang gebracht. De mededingingsautoriteiten van Denemarken, Ierland, Nederland, Finland en het Verenigd Koninkrijk werken voorts aan een algemeen actieprogramma om hervormingen in de sector tot stand te brengen en bijna alle autoriteiten hebben aanmeldingen of klachten in behandeling genomen.

Recente arresten van het Europese Hof van Justitie hebben ook richtsnoeren gegeven ten aanzien van de verenigbaarheid van bepaalde praktijken met de communautaire mededingingswetgeving. Het belangrijkste is wel dat het Europese Hof heeft geoordeeld, in een zaak die de Italiaanse antitrustautoriteit had aangespannen tegen de Italiaanse vereniging van luciferproducenten CIF, dat de nationale mededingingsautoriteiten verplicht zijn om een einde te maken aan concurrentieverstorende gedragingen, zelfs wanneer deze gedragingen worden voorgeschreven of vergemakkelijkt door overheidsmaatregelen of wetgeving.

De Commissie zal in 2005 verslag uitbrengen over de vorderingen bij de afschaffing van beperkende en ongerechtvaardigde beroepsregelingen. Tot dan zal zij een actieve rol blijven spelen4 door waar nodig tegen dergelijke beperkingen op te treden, voeling te houden met beroepsgroepen en consumenten, contacten te onderhouden met de nationale autoriteiten en haar werkzaamheden op dit gebied, zoals het verzamelen van informatie en het geven van advies, uit te breiden tot de tien nieuwe lidstaten.

1 Dit zijn de enige beroepen die tot dusverre zijn onderzocht. Het onderzoek had niet betrekking op de medische beroepen.
2 Zie het volledige verslag op
http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/legislation/#libe ral

3 De Italiaanse antitrustautoriteit schat dat gemiddeld 6% van de kosten van de Italiaanse exportbedrijven voor rekening komt van de professionele dienstverlening.

4 De Commissie heeft drie beschikkingen gegeven waarvan de voornaamste beginselen bevestigd zijn door de Europese rechtbanken. Deze hadden betrekking op douane-expediteurs in Italië, octrooi- en merkengemachtigden in Spanje, en de gedragscode van het Instituut van erkende gemachtigden bij het Europees Octrooibureau. In 2003 bracht de Commissie de Belgische Orde van architecten op de hoogte van haar voorlopige conclusie dat de door haar aanbevolen schaal van erelonen in strijd was met artikel 81 en dat er een boete kon worden opgelegd.